hoorcollege 10 vermoeidheid Flashcards

(57 cards)

1
Q

meerdere hoeken vermoeidheid

A
  • kan symptoom zijn; griep
  • kan als diagnostisch kenmerk gebruikt worden; hartfalen
  • kan risicofactoren zijn; uitputting voor cardiale gebeurtenis
  • kan gebruiken als prestatiestaaf
  • prestatiemaatstaaf; nachtdiensten
  • is multidimensionaal construct
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vermoeidheid als multidimensionaal construct

A
  • algemene vermoeidheid
  • mentale vermoeidheid
  • fysieke vermoeidheid
  • verminderde activiteit dan gewend
  • verminderde motivatie om te handelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

effecten slaapdeprivatie

A
  • morbiditeit (vaker ziek zijn)
  • lagere kwaliteit van leven
  • lagere school en werk prestaties
  • hogere gezondheidszorgkosten
  • vaker stemmingswisselingen
  • meer fysieke morbiditeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

klinisch perspectief op vermoeidheid

A
  • bijdragende factoren
  • factoren die vermoeidheid in stand houden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bijdragende factoren

A
  • functionele ziekte-ernst
  • cognitieve stoornis
  • medische comorbiditeiten & behandelingen
  • slaapproblemen en apneu
  • chronische en oncontroleerbare psychologische nood
  • depressie
  • ongezonde levensstijl
  • ontstekingsprocessen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

factoren die vermoeidheid in stand houden

A
  • oorzaak vermoeidheid alleen toewijzen aan iets medisch en psychologische negeren
  • weerstand tegen de psychologische interpretaties van klachten
  • specifieke ideeën
  • gedrag die voortvloeit uit het bovenstaande: vermijden activiteiten, vermijden sociale contacten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vermoeidheid vragenlijsten

A
  • multidimensionale vermoeidheid. inventory (MFI)
  • vermoeidheid assessment scale (FAS)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

behandelingsmogelijkheden vermoeidheid

A
  • de patient en zijn of haar klachten serieus nemen
  • leg uit dat klachten het resultaat zijn van interactie tussen fysieke en psychologische klachten
  • leren om anders met klachten om te gaan
  • geleidelijke opbouw van fysieke trainingsprogramma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vermoeidheid na kanker (chemo)

A
  • 30% van kankerpatiënten heeft vermoeidheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

chronisch vermoeidheid syndroom (CVS)

A
  • ten minste 6 maanden vermoeid en onverklaarbaar
  • diagnose ingewikkeld
  • niet veroorzaakt onderliggende medischa conditie
  • behandeling met CBT, medicatie
  • overlap met depressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ten minste 4 van volgende symptomen

A
  • vermoeidheid die niet verbetert door rust
  • wordt erger na fysieke acitiviteit
  • verlies van geheugen en concentratie
  • chronische slapeloosheid
  • spierpijn
  • hoofdpijn
  • gewrichtspijn
  • keelpijn
  • gezwollen lymfeklieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

insomnia

A

= slapeloosheid
- valt onder slaap-waak stoornissen
- veel soorten insomnia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

symptomen alle 10 vormen

A
  • problemen met kwaliteit, timing en/of duur
  • onrust en beperking overdag zijn belangrijkste kenmerken
  • gaat vaak samen met depressie, angst en cognitieve problemen
  • risicofactor voor psychische en lichamelijke aandoeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

prevalentie

A

10% van volwassenen en kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

symptomen

A
  • slaperigheid
  • frustratie over moeilijkheden om in slaap te vallen
  • moeilijkheden bij dagelijks functioneren
  • verhoogde prikkelbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

comorbiditeit insomnia

A
  • pijn
  • hartfalen
  • COPD
  • recente stressfactoren
  • psychopathologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

risicofactoren insomnia

A
  • genetische aanleg
  • slechte controle over slaapprikkels
  • hyper-arousal, lastig op te gaan slapen door heel actief zijn
  • slechte affectregulatie
  • gedrag overdag dat slaap verstoord
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hersengebieden betrokken bij insomnia

A
  • arousal en emotie regulatie systemen
  • prefrontale cortex
  • hippocampus
  • amygdala
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

insomnia criteria DSM-5

A
  • klachten over kwaliteit of kwantiteit van slaap
  • slaapproblemen moeten een negatieve invloed hebben op dagelijks functioneren
  • minstens 3x in de week 3 maanden lang
  • genoeg kans hebben om te kunnen slapen
  • uitsluiten andere slaapstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

testen insomnia

A
  • objectieve metingen
  • subjectieve metingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

objectieve metingen

A
  • waakzaamheidstest
  • multiple sleep latency test
  • observaties
  • polysomnografie
  • actigraph
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

waakzaamheidstest

A
  • beoordeelt vermogen om niet in slaap te vallen
  • donkere ruimte zonder middelen, dan proberen niet in slaap te vallen
  • als dit lukt na 45 min eruit en dit herhaalt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

multiple sleep latency test

A
  • slaaplab zonder geluid etc.
  • kijken hoelang het duurt om in slaap te vallen
  • elke keer 20 min en dan pauze
  • omgevingsfactoren door lab uitgesloten
24
Q

observaties

A
  • vragen aan bv partner
25
polysomnografie
- gedaan in slaaplab - worden ook EEG, EOG (oog), EMG (spier) en ECG metingen gedaan. - kijken ook naar ademhaling, pulse en beweging - gebruikt om medische oorzaak uit te sluiten - vrij invasief
26
actigraph
- meet 24 uur lang hoe actief je bent geweest - batterij duurt 7-10 dagen
27
subjectieve metingen
- vragenlijst - dagboeken
28
slaapdagboek
- vaak een week - terminal wakefulness - consensus slaapdagboek - subjectieve vragen over gevoel van rust
29
terminal wakefulness
laatste uren van de nacht wakker geweest
30
vragenlijsten
- epworth sleepiness scale - PSQI - ISI
31
epworth sleepiness scale
hoe groot is de kans dat ze in slaap vallen tijdens alledaagse activiteiten
32
PSQI
- subjectieve slaapkwaliteit, slaapvertraging, slaapduur, slaapefficiëntie, slaapstoornissen - met name nuttig voor screening maar niet identificeren specifieke stoornis, geen diagnose
33
ISI
- kijkt naar hoe ernstig slapeloosheid is - waarde oordel -> hoe erg heb je het - kan negatief beïnvloed worden door depressieve symptomen
34
interventies slapeloosheid
- CBT - operante conditionering - melatonine - farmacologische behandeling
35
CBT
- eerstelijnsbehandeling - meeste reageren hier goed op
36
onderdelen CBT
- psycho-educatie - prikkel controle - slaapbeperking - ontspanningsoefeningen - cognitieve therapie technieken
37
psycho-educatie
belangrijk dat patiënt weet welke factoren invloed hebben - vermijd cafeïne en alcohol - niet teveel drinken voor slapen - schermen vermijden
38
prikkel-controle
- check of slaapkamer wel een rustige omgeving is - regelmatige wektijden
39
slaapbeperking
- slaap die je hebt zo efficiënt mogelijk maken - slaapdagboek bijhouden
40
ontspanningsoefeningen
- biofeedback - progressieve spierontspanning - beeldspraak - diepe ademhalingsmeditatie - hypnose
41
cognitieve therapie technieken
- gaat erom dat je patiënten ook leert anders naar slaap te kijken - doel is zorgen en opwinding over slapeloosheid te verminderen
42
operante conditionering
- vooral bij kinderen - traint ouders en die zorgen dat ze beter gaan slapen - strikte tijden - ritme en routine helpt kinderen - ouder moet erg consistent zijn
43
melatonine
- natuurlijk hormoon - resultaten zijn gemengd
44
farmacologische behandelingen
bv - spierontspanners - slaappillen - antidepressiva artsen kunnen dit voorschrijven, vaak bijwerkingen en niet bij kinderen gebruikt
45
slaapapneu
- 's nachts wakker omdat je stopt met ademhalen - luchtpijp kan dicht gaan zitten terwijl je slaapt, hier word je automatisch wakker van en dat krijg je weer lucht - gebeurt vaak per nacht - hoop gevolgen zoals vermoeidheid
46
mensen met slaap apneu vaak last van
- hypertensie - diabetes type 2 - beroerte - vergrote amandelen
47
diagnose slaapapneu
polysomnografie
48
behandeling slaapapneu
- CPAP - afvallen - beugels in de mond waardoor tong niet kan wegzakken - operatie amandelen en andenoïden verwijderen
49
positieve luchtwegdruk (CPAP)
- klein apparaatje met master dat over neus en mond gaat - luchtdruk wordt constant iets hoger en daardoor blijft luchtpijp open staan
50
mogelijke belemmeringen voor CPAP
- bijwerkingen zoals niezen - dagelijks gedoe - apparaat kenmerken - gebruik buitenshuis - psychosociale factoren - onderwijs
51
behandelingen om naleving te bevorderen
- educatieve interventies - cognitieve gedrags interventies - self-efficacy - telehealth interventies - pediatrische interventies
52
model of change
biedt je interventie aan op het goede moment om verandering teweeg te brengen - vanaf groene fase kan je gebruik maken van interventies en is patient bereid mee te werken (KIJK SV)
53
6 stappen model of change
1. pre-contemplatie 2. contemplatie 3. voorbereiding 4. actie 5. onderhoud 6. terugval
54
pre-contemplatie
geen behoefte om gedrag te veranderen
55
contemplatie
je merkt dat het je een probleem hebt maar niet bereid te veranderen
56
voorbereiding
voorbereiden op evt ondernemen van actie
57
terugval
beëindigen nieuwe gedrag en terugvallen in je oude patronen en gedrag