hoorcollege 9 Flashcards

(60 cards)

1
Q

artiëren

A
  • aderen
  • voorzien weefsel van zuurstof en voedingsstoffen
  • voornamelijk belangrijk voor het hart om samen te trekken en zuurstof en voedingsstoffen naar het hele lijf te brengen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

cardiovasculaire ziektes classificatie

A

2 classificaties: door artherosclerose hebbende als oorzaak of niet, anders is de ziekte de plaats waar de ziekte zich bevind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cardiale condities

A
  • kransslagader ziekte (coronary artery disease) (CAD)
  • chronische hartfalen
  • hartritmestoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kransslagader ziekte

A
  • agina pectoris
  • myocardial infarct
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

agina pectoris

A

pijn op de borst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

myocardial infarct

A

hartaanval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

combinatie agina pectoris & myocardial infarct

A

myocardiaal infarct gaat vaak samen met agina pectoris, maar niet per se andersom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

perifere artiële ziekte

A
  • lagere ledematen
  • halsslagaders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

myocardiaal infarct

A
  • blokkade van de aderen
  • weinig zuurstof getransporteerd
  • kan zorgen voor een hartaanval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

diagnose cardiovasculaire ziekte

A
  • ECG
  • echocardiografie
  • exercise test
  • bloedtest
  • catheterisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ECG (elektrocardiogram)

A

monitort hartslag
- twee hartslagen die elkaar opvolgen is R-R interval = hartslagvariabliliteit
- R is de top

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

catheterisatie

A

klein rietje het lichaam in via bloedvat in bovenste deel been

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

2 manieren hoe patiënt bij cardioloog terecht komt

A
  • doorverwijzing
  • medisch ongeval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

zaken die psycholoog kan beoordelen zijn

A
  • bloeddruk
  • gedrag geassocieerd met voeding en beweging
  • beoordeling van middelengebruik en -misbruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bloeddruk

A
  • in medische settingen kan het druk zijn en de patiënt gespannen raken waardoor bloeddruk hoger uitvalt = white coat hypertensie
  • kan ook juist laag uitvallen = masked hypertensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gedrag geassocieerd met voeding en beweging

A

kan bij beoordeling specifiek worden gekeken naar omgevingsfactoren die invloed hebben op het navolgen van voeding en beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

beoordelen middelengebruik

A

tabak is een belangrijke risicofactor en alcoholconsumptie ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

atherosclerose

A
  • ontstaan van plaque en verkalking waardoor het harder wordt
  • moeilijker voor hart om bloed rond te pompen
  • verhoogde mate inflammatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

risicofactoren onveranderbaar artherosclerose

A
  • man
  • toenemende leeftijd
  • overerfbaarheid
  • hypertensie
  • obesitas
  • weinig bewegen
  • roken
  • stress
  • emotionele distress
  • sociale isolatie
  • persoonlijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

risicofactoren veranderbaar artherosclerose

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

risicofactoren psychologisch artherosclerose

A
  • stress
  • emotionele distress
  • sociale isolatie
  • persoonlijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

behandeling CAD

A
  • medicatie
  • kransslagader bypass operatie (CABG)
  • percutaneous coronary interventie (PCI)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

percutaneous coronary interventie (PCI)

A

verhelpen van de blokkade door het bloedvat op het meest vernauwde deel weer te verwijden met een ballonnetje of een stent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
chronische hartfalen (CHF)
- structurele en functionele abnormaliteit van het hart - prevalentie NL: 238.700
26
oorzaken CHF
- CAD zoals hartinfarct - consistent hoge bloeddruk - problemen met de hartkleppen die niet goed genoeg sluiten, waardoor het hart heel hard moet werken
27
28
symptomen CHF
- vermoeidheid - kortademigheid - oedeem (overmatig vloeistof) in longen/enkels en beken
29
behandeling CHF
- medicatie om bloeddruk omlaag te halen - biventriculaire pacemaker (bij hartrtitmestoornis) - harttransplantatie - linker ventriculair assist apparaat
30
cardiala aritmoe/hartritmestoornissen
- hart heeft intrinstieke pace maker = AV knoop
31
AV knoop
- midden atria - zendt signalen uit naar andere delen hart wat leidt tot samentrekkingen
32
types cardiale aritmie
- bradycardie - tachycardie - artial flutter - ventriculaire tachycardia - ventriculaire fibrillatie
33
bradycardie
hartritme te langzaam
34
tachycardie
hartritme te snel
35
atrial flutter
tachycardie in de atria van het hart
36
ventriculaire tachycardia
tachycardia in de ventrikels van het hart
37
ventriculaire fibrillatie
elektrische chaos in de ventrikels zorgen ervoor dat ze trillen
38
psychologische risicofactoren CAD
- psychologische stress - depressie - angst - sociale isolatie - persoonlijkheid
39
depressie en CAD
risico op CAD is met 1.9 verhoogt - dose-respons relatie: mensen met ernstige depressie geassocieerd met hoogste incidentie cardiale gebeurtenissen
40
oorzaken dose-response relatie
- hypercholesterolemie - verminderde functie van bloedplaatjes - verminderde HRV
41
angst en CAD
- ook verhoogd risico ontwikkelen CAD: 48%
42
sociale isolatie en CAD
- ook verergeren CAD: 1,5-2 keer - ook dose-respone relatie gevonden
43
type A vs type B persoonlijkheid
- type A: competitief, tijd urgent, vijandig en agressief - type B: relaxt, een ding per keer, uitdrukken van gevoel
44
type A
groter risico ontwikkelen CAD, vooral door persoonlijkheidstrek vijandigheid -> 19% verhoogd risico op CAD en 24% verhoogd risico slechte prognose CAD patienten
45
type D persoonlijkheidskenmerken
- hoog negatief - hoge sociale inhibitie - meten DS14 - gerelateerd aan slechte prognose
46
waarom leidt type D tot fysieke ziekte
- gedragsmatig: ongezonde levensstijl en slechte therapie trouw - psychofisiologisch - chronische stress, HPA-as altijd aan - hoge cortisol waardes - hierdoor hoge inflammatie -> artherosclerose
47
48
psychologische interventies CAD
- gezondheidsgedrag: aanpassen levensstijl worden aangeraden voor alle patiënten die hypertensie vertonen - cardiale rehibilitatie
49
cardiale rehibilitatie
gecoördineerde, veelzijdige interventies die gericht zijn op het optimaliseren van het fysieke, psychologische en sociaal functioneren van hartpatient - begeleiding bij: voeding, tabak, monitoren bloeddruk, vetten, diabetes en bestaande psychosociale factoren
50
5 A's model
- asses - advice - agree - assist - arrange
51
asses
informatie verzameld over patiënt, gekeken naar verschillende domeinen - fysiek funcitoneren - gezondheidsgedrag - cognitief begrip ziekte - emotioneel functioneren - mate van sociale verbinding - omgevingsfactoren
52
fysiek functioneren
- laboratoire waarden - fysiologische beoordelingen - BMI - Info over fysieke problemen met hart en circulatoire behandelingen - ook belangrijk kijken problemen omtrent slaap en seks
53
gezondheidsgedrag
beoordeling van - tabakgebruik - voeding - fysieke activiteit - middelen gebruik - medicatie (trouwheid)
54
advise
- de behandelopties personaliseren voor de patiënt - realistische verwachtingen en opties van invloed biopsychosociale factoren moeten gegeven worden - ook factoren die een drempel kunnen vormen
55
agree
- klinisch psycholoog werkt samen met patiënt om prioriteiten en verwachte uitkomsten te bepalen
56
assist
- zodra patient het eens is, is het aan de arts - doelen en methodes moeten aangepast worden aan patient en gemaakt worden in overeenstemming arts
57
arrange
probleem behandelt als chronisch gezondheidsprobleem - arts maakt regelmatige afspraken met eerstelijns zorgpersoneel
58
probleemanalyse psycholoog
- interview - gestandaardiseerde vragenlijst
59
interview
- perceptie van oorzaak aandoening, prognose en behandeling ziekte - huidige gezondheidsstatus - sociaal steunnetwerk - verwachtingen over toekomst
60
in cardiologische praktijk
- erkenning rol van psychologische risicofactoren - verwijzen naar cardiale revalidatie - geen one size fits all benadering - kijk of de behandeling nog verder geoptimaliseerd moet worden - op voet volgen naleving en consultatie - samenwerkende zorg: artsen en medisch psychologen