hoorcollege jong en ziek zijn (6) Flashcards

(70 cards)

1
Q

veel voorkomende chronische ziektes: 0-11

A
  • eczeem
  • buikpijn
  • obstipatie
  • astma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

leeftijd 12-18

A
  • astma
  • migraine
  • rugklachten
  • buikpijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

functionele/psychosomatische klachten

A

lichamelijke klachten waarbij niet een bepaald deel van het lichaam beschadigd is en hangen samen met spanning en stress in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

2 belangrijke vragen vanuit psycholoog naar kind

A
  • hoe gaan kinderen om met stressvolle omstandigheden van ziekte = coping
  • hoe kunnen deze kinderen een zoveel mogelijk normaal leven leiden = kwaliteit van leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kinderen met chronische ziekte te maken met

A
  • normale ontwikkelingsfasen en opgaven, kunnen door ziekte gerelateerde opgaven heenlopen
  • adaptieve opgaven die passen bij lichamelijke ziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

normale ontwikkelingsfasen en opgaven

A
  • peuter en kleutertijd
  • schoolleeftijd
  • adolescentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

peuter en kindertijd

A
  • ouders spelen belangrijke rol in ontwikkeling en zelfregulatie staat centraal om juist gedrag te vertonen in juiste context
  • bij ziekte kan zelfregulatie en cognitieve vaardigheden nog niet ontwikkeld zijn, dus extra hulp ouders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

schoolleeftijd

A
  • vergelijking andere kinderen grote rol
  • ontwikkeling self-efficacy en identiteit
  • dit kan lastiger zijn voor kind met ziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

adolescentie

A
  • leeftijdsgenoten krijgen nog grotere rol en ontwikkeld identiteit en autonomie
  • gaat minder goed samen met management van ziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

adaptieve opgaven die passen bij lichamelijke ziekte

A
  • ziekte gerelateerd
  • algemeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ziekte gerelateerd

A
  • leren leven met pijn en beperkingen
  • omgaan met artsen en ziekenhuis regime
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

algemeen

A
  • handhaven emotioneel evenwicht
  • bijstellen zelfbeeld
  • vinden nieuwe manieren om met leeftijdgenoten, vrienden en familieleden om te gaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

algemene kenmerken die belangrijke invloed uitoefenen op emoties kan oproepen tussen ziek kind en ouder

A
  • inperking van leefwereld
  • machteloosheid van de situatie
  • boosheid aangewakkerd door de vraag wie verantwoordelijk is voor de ziekte
  • onvoorspelbaarheid van de ziekte
  • wanneer het lang duurt kan het leiden tot gevoelend van vermoeidheid en depressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

meest voorkomende stoornissen kinderen en adolescenten gevolg lichamelijke ziekten

A
  • angststoornis & depressieve stoornis
  • stemmingsstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

angststoornis & depressieve stoornis

A
  • volgen elkaar op
  • kinderen vooral gedragssymptomen en somatische symptomen zien bij angst
  • adolescenten zie je ook gedragssymptomen maar ook cognitieve en emotionele symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stemmingsstoornissen

A
  • jonge kinderen
  • adolescentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

stemmingsstoornissen jonge kinderen

A
  • gedragssymptomen zoals: huilen, apatisch, slapeloosheid, uitgeput zijn, problemen met leren etc.
  • soms gedragssymptomen maskeren de stemmingsstoornis omdat kind eigen gevoel niet herkend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

stemmingsstoornissen adolescentie

A
  • gedragsmatig, cognitief en emotioneel
  • apatisch, huilen, slapeloosheid, droefheid, gevoelens van wanhoop
  • vaak gemaskeerd door agressief of seksueel afreageren, denkt men ook vaak niet meteen aan depressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

belangrijk stress of stressreactie

A

niet alleen situatie zorgt voor stress, andere factoren ook relevant
- betekenis verlening, sociale steun, persoonlijkheid, levenservaringen
- coping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

coping

A

alles wat mensen doen om controle te krijgen over een situatie die als levensbedreigend wordt ervaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

soorten coping

A
  • actieve coping
  • accommoderende coping
  • passieve/vermijdende coping
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

actieve coping

A
  • direct respons op stressor veranderen
  • geeft gemengde resultaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

accomoderende coping

A
  • poging zichzelf aan te passen aan stress en hiervoor kan je technieken gebruiken zoals afleiding, acceptatie of positief denken
  • gerelateerd aan minder angst, betere aanpassing en minder depressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

passieve/vermijdende coping

A
  • zowel gedragsmatig als cognitief bron van stress vermijden
  • niet adaptief, slechtere aanpassing, meer angst en depressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
rol van ouders
- uitleg geven - ondersteunen - letten op eigen reacties en gedrag
26
uitleg geven
- heel belangrijk - moet wel passend zijn bij ontwikkelings niveau van het kind - ouders vaak moeite hiermee waardoor psycholoog wordt ingeschakeld
27
ondersteunen
- kind helpen coping strategieën te gebruiken - kind afleiden tijdens pijnlijke ingrepen - kind ondersteunen bij behandel regime
28
letten op eigen reacties en gedrag
- niet te veel geruststellen bij acute pijn - niet te veel verontschuldigen
29
warme en positieve relatie met ouders <->
betere behandeltrouw
30
monitoring/regulatie door ouders <->
hogere kwaliteit van leven
31
autoritatieve ouderschapsstijl <->
minder psychische symptomen
32
gezinsconflict <->
lagere behandeltrouw
33
excessieve ouderlijke controle/bescherming <->
minder psychische problemen
34
autoritaire ouderschapsstijl
gezinsconflicten
35
cognitief-gedragstherapie technieken bij pijn en stress
- psycho-educatie - modeling - afleiding bij medische ingrepen - onstspanning - cognitieve technieken en coping strategieën
36
psycho educatie
uitleg geven aan kinderen onder de 2 jaar en hun ouder over: - doel - proces van behandeling - fysieke gevolgen
37
modeling
voordoen: meten eigen bloedsuikerspiegel
38
ontspanning
- diep ademhalen - progressieve spierrelaxatie - guided imagery
39
langdurige zieke ouder
- een of meer lichamelijke chronische ziekte of handicaps - chronische psychiatrische aandoening - verstandelijke beperking - ernstige verslaving - combinatie bovenstaande dingen
40
risico- en beschermende factoren
- genetisch - temperament kind - opvoeding - cognitieve stijl ouder - gezinsklimaat
41
mantel zorg
meet dan 8 uur per week langer dan 3 maanden
42
kinderen 5-12 jaar
kleine klusjes
43
13-18 jaar
kleine klusjes zoals eigen kamer en bed verschonen
44
na 18 jaar
eigen huishouden runnen, kan zorgen voor extra belasting
45
risico voor kinderen
- parentificatie - overbelasting - chronische stress - meer opgroei- opvoed problemen - meer lichamelijke en emotionele klachten - naar zo normaal mogelijk streven - weinig hulp vragen - loyaal zijn - zich sterk voor doen
46
negatieve consequenties een van de ouders kanker op kinderen
- psychosociale problemen - internaliserende problemen - PTSS_symptomen - verminderende zelfwaardering
47
positieve gevolgen een van ouders kanker
- versterking relaties in gezin - meer waardering voor het leven - veerkracht voor kinderen
48
interventies als ouder ziek is
- bij leeftijd passende informatie geven - ondersteuning - omgaan met leeftijdsgenoten met gelijke ervaring
49
Williams en diabetes type 1
- familieziekte: als een kind of ouder ziek is kan het gezinsfunctioneren ernstig verstoord raken
50
systeem therapie richt zich op
nieuwe patronen
51
nieuwe patronen systeemtherapie
- wisselwerking tussen individuen - interacties rond problemen - psycho-educatie op gezinsniveau - medisch-ethisch gekleurde systeemconflicten
52
medisch ethisch systeemconflict
belangrijke beslissingen rondom behandelingen kunnen leiden tot conflicten
53
stappen
1. assesment en diagnostiek 2. behandelrationele 3. interventies
54
assesmet en diagnostiek
- worden risicofactoren op gezinsniveau in kaart gebracht (3 dimensies)
55
3 dimensies
- type ziekte - fase ziekte - stadium levensloop gezin
56
type ziekte
1. aanvang: acuut of geleidelijk 2. verloop: progressief stabiel of recidiverend 3. uitkomst: levensduur, mate invalidering
57
fase ziekte
1. crisis 2. chronisch 3. terminaal
58
stadium levensloop gezin
- centripetale krachten - centrifugale krachten
59
centripetale krachten
buiten het huis/gezin
60
centrifugale krachten
buiten het gezin (kind dat uit huis gaat bijvoorbeeld)
61
behandel rationale
- hulpvraag - doelstelling - valkuilen
62
hulpvraag
aan welke gezinsleden moet hulp worden aangeboden
63
doelstelling
haalbaarheid doel en aard van eventuele stagnatie
64
valkuilen
rigiditeit en neutraliteit verliezen
65
interventies
- technieken - zittingen
66
technieken
1. interventies gericht op opheffen stagnatie 2. interventies gericht op structuur van gezin 3. cognitieve interventies
67
interventies gericht op het opheffen van stagnatie
- gebrek aan kennis of informatie opheffen door aanbieden cursus, educatie - premorbide problematiek behandelen - niet verwerkte trauma's behandelen - bij extreme draaglast gezin helpen energie te besteden aan factoren die beïnvloedbaar zijn
68
interventies gericht op structuur van het gezin
- bij ontregeling helpen reorganisatie - kinderen taken geven passen bij leeftijd - grenzen van intimiteit bewaken - balans houden
69
cognitieve interventies
- belemmerende cognities opsporen en helpen te herzien - gezinsleden geruststellen dat ze geen aandeel hebben - gezonde gezinsleden benadrukken dat ze ook mogen genieten
70
zittingen
- hangt af problematiek meestal, 3-20