hoorcollege 13 Flashcards

(52 cards)

1
Q

belangrijke competenties psycholoog in klinische setting

A
  • assesment
  • belangenbehartiging
  • les
  • professionaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

assesment

A

algemene dingen die je kan vragen aan patiënt
- attitude tegenover psychologische doorverwijzing en medische conditie
- details van probleem
- wat maakt symptomen beter of slechter
- mate beperking dagelijks leven
- perceptie van ziekte wat betreft begin, oorzaak, verloop van symptomen, nut van behandeling
- social support system

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dingen waar psycholoog bij kan helpen

A
  • maximaliseren medische behandeluitkomst
  • verbeteren therapie trouwheid
  • verminderen van stress/invloed dagelijks leven
  • beter met pijn van ziekte/behandeling omgaan
  • vaststellen of bepaalde factoren de conditie vergeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

praktische problemen professionals

A
  • omvang van de diensten
  • marketing problemen
  • communicatie
  • toekomstig onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

omvang van diensten als medisch psycholoog

A
  • assesment
  • psycho-educatie
  • interventies
  • begeleiden of faciliteren groepstherapie
  • consultaties van medische werknemers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

marketing psychologie

A

communiceren van je eigen vaardigheden naar de patiënt, gezondheidszorg voorzieners en gezonheids zorg organisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

marketing is een houding

A
  • manier van denken over de rol van klinisch psychologen in een gezondheidscentrum
  • behoeften van gezondheidszorg leidt tot kansen die de besten match bieden tussen vaardigheden, interesses en behoeften van andere
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zes basisstappen marketingproces

A
  • marktmogelijkheden analyseren
  • doelmarkten selecteren
  • marketing strategieën bedenken
  • marktplan ontwikkelen
  • markplan implementeren
  • marktplan evalueren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

HIV

A

human immunodeficiency virus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

HIV

A
  • snel muterend retrovirus
  • valt immuunsysteem aan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

AIDS

A
  • voorloper van HIV
  • niet te genezen
  • hoogte sterftegraat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

geschiedenis HIV

A
  • 1926-46 - HIV overgegaan van aap op mens
  • 1959 - eerste bewegen AIDS dode in congo
  • 1981 - de Centers for Disease and Prevention (CDC) merken een hoge hoeveelheid van mensen met zeldzame tumor
  • 1982 term AIDS voor het eerst gebruikt
  • 1983 - 84 - amerikanen en fransen wetenschappers ontdekking HIV
  • 1985 - eerste HIV antilichaamtest via bloed
  • 1987 - AZT is eerste anti-HIV medicijn
  • 1988 - 1 dec wereld AIDS dag
  • 1996 - eerste protease inhibitors
  • 2014 - 37 miljoen mensen leven met HIV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wereldwijde preventie HIV/AIDS

A

0.8%
- 38 miljoen leven met HIV/AIDS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

immuunsysteem

A
  • zorgt voor barriere die voorkomt dat bacterien en virussen het lichaam binnendringen
  • als een bacterie of virus wel binnenkomt, probeert het immuunsysteem het te detecteren en elimineren
  • als virus of bacterie kans krijgt zich te reproduceren en problemen veroorzaken, probeert je immuunsysteem te elimineren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoofdcomponenten immuunsysteem

A
  • thymus
  • beenmerg
  • milt
  • lymfesysteem
  • witte bloedcellen
  • antilichamen
  • complement eiwitten
  • lymfokines
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

thymus

A

produceert T-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

beenmerg

A

produceert bloedcellen en B-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

lymfesysteem

A

bevat lymfeklieren en filtert afvalstoffen uit het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

witte bloedcellen (=leukocyten)

A

lymfocyten, B-cellen, helper en killer cellen etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

antilichamen

A

eiwitten die worden geproduceerd als reactie op binnendringen van het lichaam van een lichaamsvreemde stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

complement eiwitten

A

werken met antilichamen

22
Q

lymfokines

A

bepaalde hormonen helpen het immuunsysteem met indringers, lichaamsvreemde stoffen etc. = antigenen

23
Q

B-cellen

A

= humorale afweer
- beschermen tegen bacteriën en parasieten
- maken specifieke antilichamen en binden aan antigenen
- in staat om onderscheid te maken tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd

24
Q

T-cellen

A

cell mediated immunity
- beschermen tegen virussen
- binden aan specifieke cel tot die dood gaat
-

25
type t-cellen
- T-helper cellen - T-supressor cellen - cytotoxische T-cellen
26
4 manieren HIV transmissie
1. persoon tot persoon door vloeistof overgegeven via seks 2. gebruik injectienaald die HIV-besmet is - moeder op kind, tijdens zwangerschap of borstvoeding -tranfusie met besmet bloed
27
wat doet HIV
infecteerd t-helper cellen - eens besmet verandert T-helper cel in HIV-replicerende cel - HIV vernietigt immuunsysteem - aantal cellen daalt met 1/3
28
opportunistische infecties
infecties waar iemand met een goed werkend immuunsysteem niet aan overlijdt
29
4 stadia HIV
1. incubatie periode 2. acute infectie 3. latente fase 4. aids
30
incubatie periode
na infectie is asymptomatisch en duurt meestal tussen 2-4 weken
31
acute infectie
gemiddeld 28 dagen en kan symptomen bevatten, maar meeste mensen denken niet aan HIV
32
latente fase
weinig tot geen symptomen
33
AIDS
persoon laat verschillende symptomen zien
34
snelheid en ernst van HIV infectie afhankelijk van
- type immuunrespons - coïnfectie met andere ziekten - leeftijd - gedragsvariabelen
35
preventie AIDS
- Pre-exposite Profylaxe (PrEP) - Post-exposure Prophylaxis
36
Pre-exposite Profylaxe (PrEP)
kan nederlandse infecties met 25% laten dalen en als het goed gebruikt wordt zelfs een HIV-infectie voorkomen
37
Post-exposure Prophylaxis
kans op infectie zeer verminderd als er zo snel mogelijk mee begonnen wordt
38
medisch management HIV
-niet genezen maar HAART (antiretrovirale therapie) behandeling wel verbeterd - HAART wel duur en niet altijd beschrikbaar
39
bijwerkingen HAART
- misselijk - diarree - lipodystrofie syndroom - lever en nierbeschadiging - hoog cholesterol - hart- en vaatziekten - stemmingswisselingen
40
overlappende symptomen depressie en HIV/AIDS
- slaapproblemen - flauwvallen - weinig eetlust - gewichtsverlies - seksuele problemen - problemen met concentratie - problemen sociaal functioneren - vraag naar sombere gevoelns
41
overlappende symptomen angst en HIV/AIDS
- flauwvallen - cognitief functioneren
42
diagnose angst of depressie en AIDS/HIV
- mensen met HIV/AIDS kunnen een angst of depressie stoornis diagnose krijgen zonder het daadwerkelijk te hebben
43
neurologische problemen
- 90% van de HIV patiënten heeft dit - moeite met concentreren - geheugenproblemen - motorische verstoringen - neuropsychologische assessment afgenomen worden
44
interventies mensen met HIV/AIDS
- antidepressiva en anti-angst medicatie - individuele psychotherapie - koppeltherapie - groeptherapie
45
individuele psychotherapie
- cognitieve gedragsinterventies - stress management interventies - minfulness based interventies - interventie om behandeling naleving te verbeteren - cognitieve gedragsinterventie - interventie copingvaardigheden te verbeteren
46
cognitieve gedragsinterventies
- blijvend effect op kwaliteit van leven, angst en depressie - effectief in verbeteren verschillende psychosociale staten
47
stress management interventies
- leren cognitieve en gedragsmatige vaardigheden - positieve veranderingen in ontvangen stress, depressie, angst en globaal psychologisch functioneren, sociale steun en kwaliteit van leven
48
mindfulness based interventies
- MBI is kosteneffectief, niet invasief en simpel te gebruiken om stress te verminderen - MBI potentie om HIV/AIDS progressie te vertragen, behandeleffecten van antiretrovirale therapie te versterken en QoL te verbeteren
49
interventie behandeling naleven
- richten op praktische vaardigheden voor medicatie management - individu - bij interventies die langer dan 12 weken duren
50
koppeltheorie
- focus op HIV serodiscordante koppe;s aandacht geven aan: - gevoel van isolatie en niet begrepen worden - angst van HIV transmissie - angst voor afhankelijkheid - angst voor verlies of buitensluiting - voortplantingsproblemen
51
HIV serodiscordante koppels
een iemand is HIV positief en de ander HIV negatief
52
groepstherapie
- minder vaak aangeboden in NL, prevalentie is laag - KIJK SV