hoorcollege 12 Flashcards

(46 cards)

1
Q

Multiple sclerose (MS)

A

ziekte van centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg)
- auto-immuunziekte
- lichaam vernietigt myelineschede rond zenuwcellen in CZS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

epstein-Barr virus

A
  • grootschalig en lange termijn om te testen
  • bijna iedereen virus gehad maar klein % MS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

prevalentie MS

A
  • vooral milder klimaat
  • gem diagnose 33 jaar
  • meeste patiënten vrouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

symptomen MS

A
  • erg wisselend
  • leven niet wezenlijk verkort
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

6 vormen MS

A
  • goedaardig beloop
  • relapsing-remitting beloop
  • secundair progressief beloop
  • primair progressief beloop
  • relapsing-progressief beloop
  • kwaadaardig beloop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

goedaardig beloop

A
  • MS redelijk onder controle en weinig ziekte activiteit
  • 10-15%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

relapsing-remitting beloop

A
  • periodes waarin het goed gaat en periodes waarin het slecht gaat
  • 65-70%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

secundair progressief beloop

A
  • gestage verslechtering van de symptomen
  • veranderd van een bepaalde vorm van MS in een andere
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

primair progressief beloop

A
  • vorm van MS waarmee je constant achteruit gaat vanaf dag 1
  • 10-15%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

relapsing-progressief beloop

A
  • begint met progressie, soms periodes waarin terugval is en nog harder achteruit gaan
  • dus stabiel opgevolgd door achteruit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kwaadaardig beloop

A

gaat heel snel achteruit en komt te overlijden
- zeldzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

behandeling MS

A
  • richt zich op symptoom bestrijding
  • met medicatie terugvallen zo mild mogelijk maken
  • stamceltransplantatie (reset je hele immuunsysteem)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cognitieve klachten MS

A
  • vooral effect onthouden en ophalen uit geheugen
  • trager van begrip
  • minder verbaal
  • oogzenuw kan worden aangetast -> visuele problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

correlatie tussen brein en cognitief functioneren

A
  • door aantal beschadigingen in brein problemen met cognitief functioneren
  • door litteken weefsel in het brein (witte plekken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

depressie en MS

A
  • komt vaak voor
  • reden is wisselvallige klachten waardoor ziekte onvoorspelbaar is
  • biologische redenen kan ook, maar lastig omdat klachten depressie en MS overlappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

pseudodublar effect (PLC)

A

mensen moeten heel hard lachen of huilen op een niet gepaste stimulus
- psycho-educatie kan verhelpend werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

euforie MS

A

patiënten minder bewust van het feit dat ze erg ziek zijn en zien alles positief
- soms ook niet behandeld worden omdat ze zich zo goed voelen
- gebeurd vaker bij latere staat MS, dus met meer cognitieve schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

angsstoornissen MS

A
  • hoger bij patiënt populaties
  • vaker bij jonge, vrouwelijke, wel partner hebbende, verleden psychische problemen, depressieve mensen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

oorzaken angst MS patiënten

A
  • onzekerheid over ziekte
  • bijwerkingen van de medicatie
  • zelf-injectie van medicatie
20
Q

stress MS

A

risico om MS te krijgen 30% groter als je stressvolle gebeurtenissen meemaakt

21
Q

angst om controle te verliezen en MS

A

mensen onzeker over de toekomst
- verlies stukje controle
- men wil graag onafhankelijk worden

22
Q

2 reacties op bang zijn een last te worden (=afhankelijkheidsangst)

A
  • over eigen grenzen heen gaan om het tegen te gaan
  • verhoogde spanning in gezin, zij zien dat het niet realistisch is maar patiënt wilt niet afgeven om zo onafhankelijkheid te behouden
23
Q

zelfbeeld en MS

A
  • risico jezelf als ziek persoon te zien
  • kan ook zijn dat zelfbeeld niet echt veranderd
24
Q

stigma MS

A
  • ziet de ziekte niet aan de buitenkant
  • vaak bang dat mensen denken dat ze zich aanstellen
25
interventies MS
- veel voor psychologen - veel gebruik CBT - antidepressiva
26
beste interventie
combinatie van medicatie en CBT
27
revalidatie
sterk bewijs voor: fysieke therapie voor verbeterde activiteit en. participatie en beweging gebaseerde educatie programma's voor verminderen van vermoeidheid
28
Parkinson
aandoening waarbij je achteruitgang hebt in substansia nigra (plek waar aanmaak dopamine plaatsvind) - door tekort is communicatie tussen hersengebieden verstoord - zenuwen gaan anders functioneren en worden minder goed aangestuurd
29
prevalentie Parkinson
10 per 100.000 elk jaar - neemt toe met leeftijd
30
oorzaak parkinson
heel groot deel onbekend - genetische factoren - omgevingsfactoren zoals toxines - evenveel man als vrouw, prevalentie verhoogd met leeftijd
31
symptomen
- bradykinesie - tremor - stijfheid/rigiditeit - posturale instabiliteit
32
bradykinesie
bewegingsarmoede, over elke beweging moet je nadenken
33
tremor
als ze bewegen dan vaak te veel, vooral in rust
34
posturale instabiliteit
aan postuur kan je vaak al zien dat iets mis is
35
beloop parkinson
- redelijk langzaam maar wel snel achteruit - levensverwacht niet achteruit maar wel beperkingen dagelijks leven
36
bijwerkingen parkinson
- slaapstoornissen - paranoïde wanen - hallicunaties - dementie/cognitieve problemen
37
behandeling Parkinson
- symptomen dmv fysiotherapie - medicatie voor dopamine niveau, werk 3-5 jaar, dus zo lang mogelijk uitstellen - diepe hersenstimulatie waarbij elektroden in brein plaatsen, is voor patienten die erg trillen
38
depressie en parkinson
- veel dingen opgeven en daarvan depressief worden - kan ook komen door disbalans dopamine
39
dementie en parkinson
groep waarbij het vaker voorkomt dan normale populatie - worden vooral langzaam in verwerken nieuwe info - minder initiatief activiteiten - problemen uitvoerend functioneren - geheugenproblemen - visuospatiale problemen - depressie
40
cognitieve problemen
moeite opnemen informatie en concentratie, hierdoor minder goed werken
41
overlappende problemen MS en parikson
- motorische problemen - coping - neurologische problemen - last voor verzorger - behandeling vaak multidisciplinair
42
coping en overlappend
leren omgaan met de problemen die je hebt - problem-focused coping - emotiegericht coping - interventies
43
bij cognitieve impairment kan de psycholoog helpen om
- compenseren van zwakke eigenschappen door sterkte - verbeteren van organisatie in de omgeving (huishouden, planning) - verminderen omgevingsafleiders
44
typische MS mantelzorger
patiënt en partner zijn jong, mogelijk kinderen thuis waarvoor gezorgd moet worden en aan begin carriere
45
typische PD mantelzorger
oudere patiënt en partner die wellicht ook ziek is en daardoor niet alle zorg kan dragen, kinderen ouders dus kunne taken ook (deels) overnemen
46