Hoorcollege 2 Flashcards

(41 cards)

1
Q

Wie zag kanker als een lokaal probleem, en bedacht als 1e persoon dat het in stadia ontwikkelt?

A

Le Dran

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Metastase

A

Uitzaaiing van kanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

5-jaarsoverleving

A

Hoeveel % van de mensen na 5 jaar na een diagnose nog leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de 5-jaarsoverleving bij kanker over het algemeen, welke hebben het hoogste en laagste?

A

Algemeen 45-65%
Hoogste is huidkanker, laagste is alvleesklierkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontwikkelen solide tumoren zich?

A

Cellen gaan zich delen zonder controlemechanisme en nemen hierdoor meer ruimte in beslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Carcinoom

A

Kanker dat ontstaat uit epitheelcellen, die de buitenste laag van huid, slijmvliezen en andere oppervlakken van het lichaam vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sarcoom

A

Kanker die ontstaat uit bot, vet, spier of bindweefselcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Melanoom

A

Een vorm van huidkanker die begint in de pigmentcellen van de huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leukemie

A

Kanker die ontstaat in bloedvormende weefsels (zoals beenmerg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Lymfoom

A

Kanker die ontstaat in de lymfe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat veroorzaakt kanker?

A

Een verandering in genen die de cel(deel)functie beïnvloeden. Kan komen door genetica, fouten in de celdeling of lifestyle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn 7 kenmerken van kankercellen?

A
  1. Groeien zonder daar een signaal voor te krijgen
  2. Groeien door weefsels heen
  3. Verspreiden via lymfe en bloed
  4. Groeien bloedvaten
  5. Ontwijken het immuunsysteem
  6. Is afhankelijk van andere soort voedingsstoffen dan normale cellen
  7. Stopt niet met groeien wanneer ze dat signaal ontvangen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Angiogenese

A

Het groeien van bloedvaten in een tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Apoptose

A

Het proces waarbij cellen op een gecontroleerde manier sterven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de functie van lymfeknopen?

A

Het filteren van schadelijke stoffen en infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn mogelijke aspecifieke symptomen van kanker, en waardoor ontstaan die?

A

Jeuk, vermoeidheid, koorts, etc.
Ontstaan door activatie van het immuunsysteem, energieverbruik van de tumor of afscheidingsstoffen van de tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn 4 verschillende manieren waarop je kunt kijken of iemand kanker heeft?

A
  1. Beeldonderzoek (mammografie)
  2. Endoscoop (camera in lichaam)
  3. Biopsie (stukje weefsel verwijderen en onderzoeken)
  4. Cytologisch, op celniveau
18
Q

Lokale kanker

A

Kanker alleen aanwezig in het orgaan zelf

19
Q

Regionale kanker

A

Kanker die ook al verspreid is naar organen in de buurt van de originele plek

20
Q

Distale kanker

A

Kanker die ver verspreid is van de originele plek

21
Q

TNM systeem

A

Manier van stadiëring
T is size & location van tumor in cm
N is hoeveel lymfeklieren kanker hebben
M is of het uitgezaaid is of niet

22
Q

Wat is stage 4 kanker in het TNM systeem?

A

Wanneer het uitgezaaid is, ongeacht de omvang, locatie of lymfeklieren die aangedaan zijn

23
Q

Gleason score

A

Een score die stelt hoe agressief de tumor is, dus toe snel het vormt en verspreidt. Hoe agressief zijn de kankercellen die het meest voorkomen? En hoe agressief zijn de kankercellen die daarna het meest voorkomen?
Meest afwijkende krijgen score van 5, minst afwijkende een 3. Hoogste score is dus 10, laagste 6.

24
Q

ISUP schaal

A

Groepeert de Gleason-scores van 1 tm 5 (5 is hoogste)

25
Waarom moet je ook cellen van een uitzaaiing testen?
Omdat je zeker wilt weten dat het een uitzaaiing is, en niet gewoon een hele nieuwe tumor
26
Wat zijn de 6 stappen waarmee kankercellen zich verspreiden in het lichaam?
1. Groeit in of door normaal weefsel 2. Verplaatst door de wanden van lymfeklieren of lymfevaten 3. Verspreidt door het lymfatische systeem of bloedvaten 4. Stopt in kleinere bloedvaten op een andere locatie, gaat door de wand heen en groeit verder in omliggend weefsel 5. Groeit door tot er een nieuwe tumor vormt 6. Ontwikkelt bloedvaten in de nieuwe tumor
27
Chirurgie om kanker te behandelen
Is lokaal. Kan een rol spelen in de diagnose, preventie, genezing, rehabilitatie & palliatie Kan uiterlijke gevolgen hebben
28
Chemotherapie om kanker te behandelen
Is systemisch Is medicatie die cellen doodt, of ervoor zorgt dat het minder snel groeit of terugkomt. Kan oraal of via injectie. Kan voor of na operatie. Kan zorgen voor vermoeidheid, misselijkheid, haarverlies, etc.
29
Hormoontherapie om kanker te behandelen
Is systemisch Stopt of verlangzaamt hormonen die de groei van de tumor stimuleren. Is mogelijk voor of na een andere behandeling. Kan 8 jaar duren en zorgen voor vermoeidheid, krachtverlies, opvliegers, etc.
30
Radiotherapie om kanker te behandelen
Kan lokaal en systemisch. Maakt DNA van de tumor kapot. Kan gebruikt worden om de tumor te laten krimpen, voorkomen, en symptoomverlichting. Kan uitwendig (elke dag een paar weken lang, kortdurend) of inwendig (inbrengen van radioactieve objecten, maatregelen zoals geen kinderen op schoot) Kan ook systemisch via medicatie. Kan zorgen voor vermoeidheid, misselijkheid, verandering van de huid, of het ontwikkelen van nieuwe tumoren
31
Hyperthermie om kanker te behandelen
Het lichaam verwarmen kan tumorcellen doden
32
Immunotherapie om kanker te behandelen
Het immuunsysteem een boost geven. Komt niet veel voor als primaire behandeling maar kan wel andere behandelingen meer effectief maken
33
Doelgerichte therapieën voor kanker
Zijn specifiek ontwikkeld voor een bepaalde soort kanker, of om bijvoorbeeld angiogenese te bestrijden of chemische signalen van de tumor te verstoren
34
Stamceltransplantatie voor kanker
Kan met stamcellen van patiënt zelf (autoloog), via donoren (allogeen) of via donatie van een tweeling (synergiek). Kan zorgen voor graft vs host disease of afstoting
35
Welke psychische klachten ervaren mensen voor de diagnose?
Stress, onzekerheid, of "het is wat het is"
36
Welke psychische klachten ervaren mensen bij de diagnose?
Wanhoop en verdriet
37
Welke psychische klachten ervaren mensen tijdens de behandeling?
Verlies van controle en autonomie kan distress opleveren
38
Welke psychische klachten ervaren mensen na de behandeling?
Opluchting, angst voor het terugkomen
39
Hoeveel % van de kankerpatiënten ervaart distress, en hoeveel % gebruikt psychosociale zorg?
25-50% ervaart distress, maar 10% heeft er zorg voor
40
Waarom zoeken zo weinig kankerpatiënten hulp voor hun psychische klachten?
1. Artsen merken het niet op of weten niet waar de patiënten behoefte aan hebben 2. Patiënten ervaren stigma, willen de dokters niet belasten, etc.
41
Wat zijn de nadelen van ontkenning als coping gebruiken?
Het kan uitstelgedrag veroorzaken, ervoor zorgen dat patiënten belangrijke vragen niet stellen, dat zij onderzoeken weigeren, etc