Leerdoelen - angiologie - hart Flashcards

(116 cards)

1
Q

Bloedvatenstelsel

A

systema cardiovasculare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bloedvatenstelsel

A

systema cardiovasculare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Grote bloedomloop

A

linkerventrikel - aorta - lichaam - vena cava - rechteratrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kleine bloedsomloop

A

rechteratrium - rechterventrikel - truncus pulmonalis - longen
- venae pulmonales - linkeratrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Lymfestelsel

A

systema lymphaticum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hart

A

(cor) afgeplatte kegelvormige holle spier, die in de borstholte gelegen is tussen de
twee platen van het mediastinum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Myocard

A

spiergedeelte van het hart, bestaat uit onwillekeurige dwarsgestreepte
spiervezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Endocard

A

endotheellaagje dat de binnenkant van het hart bekleedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Epicard

A

sereus vlies dat de buitenzijde van het myocard bekleedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Apex cordix

A

de top van het hart, bij de huisdieren caudoventraal gericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Basis cordis

A

ligt craniodorsaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Facies auricularis

A

linker zijvlak van het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Facies atrialis

A

rechter zijvlak van het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Atrium cordis

A

(linker en rechter) bevinden zich bovenaan het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ventriculus cordis

A

(linker en rechter) liggen onderaan het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Septum interatriale en septum interventriculare

A

spiertussenschotten die het hart

inwendig indelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Atrioventriculaire klep

A

(valva atrioventricularis) bestaat uit 2 of 3 slibben, verbindt elk
van beide atria met de onderliggende ventrikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Chordae tendineae

A

peesvezels die vertrekken aan de onderkant van de klepranden en
die eindigen op de musculi papillares

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Musculi papillares

A

korte, dikke en tepelvormige spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Trabecula septomarginalis

A

draadvormige verbinding tussen het septum

interventriculare en de ventrikelwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Kransgroeve

A

(sulcus coronarius) uitwendig zichtbare, horizontale groeve die de grens
tussen de atria en de ventrikels aanduidt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Sulcus interventricularis subsinuosus

A

overlangse groeve die de grens tussen de

ventrikels aanduidt op de facies atrialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Sulcus interventricularis paraconalis

A

overlangse groeve die de grens tussen de

ventrikels aanduidt op de facies auricularis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Linker hartoortje

A

(auricula sinistra) uitloper van het linkeratrium, wijst met zijn spits
uiteinde naar links en reikt tot tegen de oorsprong van truncus pulmonalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Longaders
(venae pulmonales) deze zeer korte aders voeren het zuurstofrijke bloed vanuit de longen naar het hart
26
Valva bicuspidalis
(= valva atrioventricularis sinistra= valva mitralis) tweeslibbige klep waar het linkeratrium uitmondt in de linkerventrikel
27
Rechter hartoortje
(auricula dextra) uitloper van het rechteratrium, een naar links gerichte uitloper die reikt tot aan de oorsprong van de truncus pulmonalis en inwendig talrijke mm. pectinati vertoont
28
Sinus venarum cavarum
deel van het rechter atrium, hierin monden de vena cava | cranialis en caudalis uit
29
Tuberculum intervenosum
spierkam op het septum interatriale, staat ervoor in dat de | 2 bloedstromen naar de ventrikel gericht worden in plaats van tegen elkaar te botsen
30
Fossa ovalis
overblijfsel van het embryonale foramen ovale, tussen de uitmonding van de v. cava caudalis en het tuberculum intervenosum
31
Sulcus terminalis
uitwendige groeve tussen de sinus venarum cavarum en het | eigenlijke (rechter) atrium, waarin het pericardium vasthecht
32
Crista terminalis
kam die inwendig ter hoogte van de sulcus terminalis ligt
33
Ostium atrioventriculare dextrum
vormt de toegang tot de rechter ventrikel (vanuit | het rechter atrium)
34
Valva tricuspidalis
(drieslibbige hartklep= valva atrioventricularis dextra) klep die op het ostium atrioventriculare dextrum is gelegen, laat bij diastole het bloed door van het atrium naar de ventrikel en klapt dicht bij systole
35
Sinus coronarius
cilindrische verwijding van de aldaar uitmondende hartvenen | (veneuze verzamelruimte), ze mondt ventraal in het rechter atrium uit
36
Septum interventriculare
binnenwand van het hart die de twee ventrikels scheidt en | naar de rechterventrikel toe gewelfd is
37
Trabecula septomarginalis
hiermee is het septum interventriculare verbonden met de | buitenwand
38
Rechter atrioventriculaire opening
opening tussen rechter atrium en rechter ventrikel
39
Longslagader
(truncus pulmonalis) dikwandige slagader die het zuurstofarme bloed naar de longen voert
40
Conus arteriosus
uitwendige welving, die de sulcus coronarius onderbreekt
41
Valva trunci pulmonalis
hartklep die bestaat uit 3 halvemaanvormige kleppen | valvulae semilunares
42
Cartilago cordis
stukjes kraakbeen die de anulus fibrosus rond het ostium aortae verstevigen
43
Ossa cordis
stukjes been die de anulus fibrosus rond het ostium aortae verstevigen
44
Valva aortae
``` (=aortaklep) deze hecht vast op de anulus fibrosus en bestaat uit 3 halvemaanvormige kleppen (valvulae semilunares) ```
45
Pericardium
zeer stevig vlies dat het hart volledig omgeeft, het hecht vast op de grote bloedvaten die aan de hartbasis beginnen (aorta, truncus pulmonalis en venae cavae). Het pericardium bestaat uit 3 lagen
46
Cavum pericardii
(pericardiale holte) bevindt zich tussen het epicard en het pericard
47
Liquor pericardii
geelbruine, heldere vloeistof die zich in het cavum pericardii bevindt
48
A. coronaria sinistra
linker kransslagader die ontspringt links boven de linker aortaklep
49
A. coronaria dextra
rechter kransslagader die ontspringt boven de rechter aortaklep
50
V. cordis magna
de grootste hartvene, ze vertrekt aan de apex cordis, uiteindelijk mondt ze uit in de sinus coronarius
51
V. cordis media
begint ter hoogte van de apex cordis, waar ze meestal anastomoseert met de v. cordis magna
52
Vv. cordis dextrae
komen uit de wand van de rechter ventrikel. Ze monden afzonderlijk uit tussen de spierbalken van het rechter atrium
53
Vv. cordis minimae
verlaten de hartspier subendocardiaal en monden rechtstreeks uit in de verschillende hartlumina
54
Prikkelgeleidingssysteem van het hart
een bijzonder neuromusculair systeem, | bestaande uit de sinusknoop, de atrioventriculaire knoop en de atrioventriculaire bundel
55
Gangmakercellen
de cellen van de sinusknoop en van de atrioventriculaire knoop
56
Nodale vezelcellen
de cellen van de atrioventriculaire bundel
57
Nodus sinuatrialis
(= sinusknoop) bevindt zich in de sulcus terminalis en ligt direct onder het epicardium, dus oppervlakkig-uitwendig onderaan de uitmonding van de v. cava cranialis
58
Nodus atrioventricularis
(= atrioventriculaire knoop) bevindt zich in het septum interatriale, juist craniaal van de uitmonding van de sinus coronarius en direct boven de anulus fibrosus van de atrioventriculaire klep
59
Fasciculus atrioventricularis
(= atrioventriculaire bundel) wordt ingedeeld in een stam | en 2 schenkels
60
Grote bloedomloop
linkerventrikel - aorta - lichaam - vena cava - rechteratrium
61
Kleine bloedsomloop
rechteratrium - rechterventrikel - truncus pulmonalis - longen - venae pulmonales - linkeratrium
62
Lymfestelsel
systema lymphaticum
63
Hart
(cor) afgeplatte kegelvormige holle spier, die in de borstholte gelegen is tussen de twee platen van het mediastinum
64
Myocard
spiergedeelte van het hart, bestaat uit onwillekeurige dwarsgestreepte spiervezels
65
Endocard
endotheellaagje dat de binnenkant van het hart bekleedt
66
Epicard
sereus vlies dat de buitenzijde van het myocard bekleedt
67
Apex cordix
de top van het hart, bij de huisdieren caudoventraal gericht
68
Basis cordis
ligt craniodorsaal
69
Facies auricularis
linker zijvlak van het hart
70
Facies atrialis
rechter zijvlak van het hart
71
Atrium cordis
(linker en rechter) bevinden zich bovenaan het hart
72
Ventriculus cordis
(linker en rechter) liggen onderaan het hart
73
Septum interatriale en septum interventriculare
spiertussenschotten die het hart | inwendig indelen
74
Atrioventriculaire klep
(valva atrioventricularis) bestaat uit 2 of 3 slibben, verbindt elk van beide atria met de onderliggende ventrikel
75
Chordae tendineae
peesvezels die vertrekken aan de onderkant van de klepranden en die eindigen op de musculi papillares
76
Musculi papillares
korte, dikke en tepelvormige spieren
77
Trabecula septomarginalis
draadvormige verbinding tussen het septum | interventriculare en de ventrikelwand
78
Kransgroeve
(sulcus coronarius) uitwendig zichtbare, horizontale groeve die de grens tussen de atria en de ventrikels aanduidt
79
Sulcus interventricularis subsinuosus
overlangse groeve die de grens tussen de | ventrikels aanduidt op de facies atrialis
80
Sulcus interventricularis paraconalis
overlangse groeve die de grens tussen de | ventrikels aanduidt op de facies auricularis
81
Linker hartoortje
(auricula sinistra) uitloper van het linkeratrium, wijst met zijn spits uiteinde naar links en reikt tot tegen de oorsprong van truncus pulmonalis
82
Longaders
(venae pulmonales) deze zeer korte aders voeren het zuurstofrijke bloed vanuit de longen naar het hart
83
Valva bicuspidalis
(= valva atrioventricularis sinistra= valva mitralis) tweeslibbige klep waar het linkeratrium uitmondt in de linkerventrikel
84
Rechter hartoortje
(auricula dextra) uitloper van het rechteratrium, een naar links gerichte uitloper die reikt tot aan de oorsprong van de truncus pulmonalis en inwendig talrijke mm. pectinati vertoont
85
Sinus venarum cavarum
deel van het rechter atrium, hierin monden de vena cava | cranialis en caudalis uit
86
Tuberculum intervenosum
spierkam op het septum interatriale, staat ervoor in dat de | 2 bloedstromen naar de ventrikel gericht worden in plaats van tegen elkaar te botsen
87
Fossa ovalis
overblijfsel van het embryonale foramen ovale, tussen de uitmonding van de v. cava caudalis en het tuberculum intervenosum
88
Sulcus terminalis
uitwendige groeve tussen de sinus venarum cavarum en het | eigenlijke (rechter) atrium, waarin het pericardium vasthecht
89
Crista terminalis
kam die inwendig ter hoogte van de sulcus terminalis ligt
90
Ostium atrioventriculare dextrum
vormt de toegang tot de rechter ventrikel (vanuit | het rechter atrium)
91
Valva tricuspidalis
(drieslibbige hartklep= valva atrioventricularis dextra) klep die op het ostium atrioventriculare dextrum is gelegen, laat bij diastole het bloed door van het atrium naar de ventrikel en klapt dicht bij systole
92
Sinus coronarius
cilindrische verwijding van de aldaar uitmondende hartvenen | (veneuze verzamelruimte), ze mondt ventraal in het rechter atrium uit
93
Septum interventriculare
binnenwand van het hart die de twee ventrikels scheidt en | naar de rechterventrikel toe gewelfd is
94
Trabecula septomarginalis
hiermee is het septum interventriculare verbonden met de | buitenwand
95
Rechter atrioventriculaire opening
opening tussen rechter atrium en rechter ventrikel
96
Longslagader
(truncus pulmonalis) dikwandige slagader die het zuurstofarme bloed naar de longen voert
97
Conus arteriosus
uitwendige welving, die de sulcus coronarius onderbreekt
98
Valva trunci pulmonalis
hartklep die bestaat uit 3 halvemaanvormige kleppen | valvulae semilunares
99
Cartilago cordis
stukjes kraakbeen die de anulus fibrosus rond het ostium aortae verstevigen
100
Ossa cordis
stukjes been die de anulus fibrosus rond het ostium aortae verstevigen
101
Valva aortae
``` (=aortaklep) deze hecht vast op de anulus fibrosus en bestaat uit 3 halvemaanvormige kleppen (valvulae semilunares) ```
102
Pericardium
zeer stevig vlies dat het hart volledig omgeeft, het hecht vast op de grote bloedvaten die aan de hartbasis beginnen (aorta, truncus pulmonalis en venae cavae). Het pericardium bestaat uit 3 lagen
103
Cavum pericardii
(pericardiale holte) bevindt zich tussen het epicard en het pericard
104
Liquor pericardii
geelbruine, heldere vloeistof die zich in het cavum pericardii bevindt
105
A. coronaria sinistra
linker kransslagader die ontspringt links boven de linker aortaklep
106
A. coronaria dextra
rechter kransslagader die ontspringt boven de rechter aortaklep
107
V. cordis magna
de grootste hartvene, ze vertrekt aan de apex cordis, uiteindelijk mondt ze uit in de sinus coronarius
108
V. cordis media
begint ter hoogte van de apex cordis, waar ze meestal anastomoseert met de v. cordis magna
109
Vv. cordis dextrae
komen uit de wand van de rechter ventrikel. Ze monden afzonderlijk uit tussen de spierbalken van het rechter atrium
110
Vv. cordis minimae
verlaten de hartspier subendocardiaal en monden rechtstreeks uit in de verschillende hartlumina
111
Prikkelgeleidingssysteem van het hart
een bijzonder neuromusculair systeem, | bestaande uit de sinusknoop, de atrioventriculaire knoop en de atrioventriculaire bundel
112
Gangmakercellen
de cellen van de sinusknoop en van de atrioventriculaire knoop
113
Nodale vezelcellen
de cellen van de atrioventriculaire bundel
114
Nodus sinuatrialis
(= sinusknoop) bevindt zich in de sulcus terminalis en ligt direct onder het epicardium, dus oppervlakkig-uitwendig onderaan de uitmonding van de v. cava cranialis
115
Nodus atrioventricularis
(= atrioventriculaire knoop) bevindt zich in het septum interatriale, juist craniaal van de uitmonding van de sinus coronarius en direct boven de anulus fibrosus van de atrioventriculaire klep
116
Fasciculus atrioventricularis
(= atrioventriculaire bundel) wordt ingedeeld in een stam | en 2 schenkels