Leerdoelen - arthrologie Flashcards

(37 cards)

1
Q

Syndesmose

A

de verbinding tussen de beenderen bestaat uit bindweefsel - vb. pijp en griffelbeentje bij het paard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Synchondrose

A

de beenderen zijn vergroeid door kraakbeen - vb. verbinding ribben en ribkraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Symphysis

A

gevormd door 2 tegenover elkaar geleden beenvlakken bekleed met kraakbeenkappen die vergroeid zijn door een dunne, stevige bindweefsellaag - vb. tussenwervelschijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Synostose

A

beenderen zijn plaatselijk met elkaar vergroeid - vb. groeischijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Synsarcose

A

beenderen zijn verbonden door spieren - vb. schouderblad en romp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem de contactpunten tussen twee opeenvolgende wervels

A

Synoviale wervelgewrichten verbinden de gewrichtuitsteeksels van opeenvolgende wervels
Synarthrodiaal gewricht verbind de opeenvolgende wervellichamen - discus intervertebralis
Korte banden verbinden 2 wervels
- Ligamenta inerarcualia - ligamenta flava
- Ligamenta interpsinalia
- Ligamenta intertransversaria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Elleboog (geef telkens het beginpunt (origo) & eindpunt (insertio) van de laterale en mediale collateraalbanden)

A

epicondylen van de humerus - caput radii, ulna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Carpus (geef telkens het beginpunt (origo) & eindpunt (insertio) van de laterale en mediale collateraalbanden)

A

processus styloidei - laterale/mediale epicondylen van de metacarpaalbeenderen of proximale rij van de carpaalbeenderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kogelgewricht (geef telkens het beginpunt (origo) & eindpunt (insertio) van de laterale en mediale collateraalbanden)

A

os metacarpale - proximale phalanx, kootbeen, basiskootje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kroongewricht (geef telkens het beginpunt (origo) & eindpunt (insertio) van de laterale en mediale collateraalbanden)

A

proximale phalanx - mediale phalanx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kniegewricht (geef telkens het beginpunt (origo) & eindpunt (insertio) van de laterale en mediale collateraalbanden)

A

epicondylen van de femur - laterale collateraalband, caput fibulae en mediale collateraalband, mediale epicondyl van de tibia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sprong gewricht (geef telkens het beginpunt (origo) & eindpunt (insertio) van de laterale en mediale collateraalbanden)

A
  • Laterale longum - laterale malleolus - meest lateraal/mediaal gelegen os metatarsale
  • Mediale longum - mediale malleolus - calcaneus
  • Laterale breve - laterale malleolus - calcaneus en talus
  • Mediale breve - mediale malleolus - /
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Benoem precies de oorsprong en insertie van de kruisbanden

A
  • Voorste/laterale kruisband - ligamentum crutiatum craniale - axiale zijde van de laterale fermurcondyl - eminentia intercondylaris van de tibia
  • Achterste/mediale kruisband - ligamentum crutiatum caudale - axiale zijde van de mediale femurcondyl - incisura poplitea van de tibia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tussenwervelschijf

A

Discus intervertebralis - verbindt de opeenvolgende wervellichamen - nemen de vorm aan van de extremitas caudalis en cranialis van 2 opeenvolgende wervellichamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Anulus fibrosus

A

Fibrocartilagineus weefsel dat de nucleus polposus omgeeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Nucleus pulposus

A

Slijmige kern in het centrum van iedere tussenwervelschijf die als schokdemper werkt

17
Q

Labrum glenoidale

A

Een smalle fibrocartilagineuze ring op de rand van de cavitas glenoidalis van de scapula - maakt de gewrichtskom iets groter

18
Q

Ligg. glenohumeralia

A

Versterkingsstroken in het gwrichtskapsel van het schoudergewricht - bij carnivoren en paard

19
Q

Lig. anulare radii

A

Ringband waarmee de radius tegen de ulna wordt gehouden

20
Q

Lig. carpi palmare

A

Stevige verdikking van het palmaire gewrichtskapsel met fibreus weefsel

21
Q

Lig. sacrotuberale (latum)

A

Brede bekkenband, vertrekt van de zijrand van het sacrum en loopt met een brede uitloper naar de zitbeenknobbel en een brede waaiervormige uitloper naar de spina ischiadica

22
Q

Tendo prepubicus

A

Verbindt de beide eminentiae iliopubicae met elkaar - eindig de rechte buikspier aan

23
Q

Lig. meniscofemorale

A

Valse kruisband

24
Q

Lig. plantare longum

A

Een strak aangespannen band tussen tuber calcanei en de metatarsaalbeenderen - door deze band wordt de kracht uitgeoefend door de achillespees op het hielbeen overgedragen naar de ossa metatarsalia

25
Lig. flava
ligamenta interarcualia - sluiten de spatia interarcualia af - beschermen ruggenmerg
26
Lig. teres
ligamentum capis ossis femoris - voorkomt luxatie van de femorkop
27
Het kaakgewricht (Latijnse term)
articulatio temporomandibularis
28
Brede bekkenband (Latijnse term)
ligamentum sacrotuberale latum
29
Schoudergewricht (Latijnse term)
articulatio humeri
30
Ellebooggewricht (Latijnse term)
articulatio cubiti
31
Kogelgewricht (Latijnse term)
articulatio metacarpophalangea
32
Kroongewricht (Latijnse term)
articulatio interphalangea proximalis
33
Hoefgewricht (Latijnse term)
articulatio interphalangea distalis
34
Heupgewricht (Latijnse term)
articulatio coxae
35
Kniegewricht (Latijnse term)
articulatio genus
36
Spronggewricht (Latijnse term)
articulatio tarsi
37
De 3 onderdelen van het carpaalgewricht (Latijnse term)
Proximale/antebrachiocarpale gewricht - articulatio antobrachiocarpea Intermediaire/mediocarpale gewricht - articulatie mediocarpea Distale/carpometacarpale gewricht - articulatio carpometacarpea