Leerdoelen - vissen Flashcards

(85 cards)

1
Q

Fusiform

A

spoelvormig - karper, forel, baars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lateraal afgeplat

A

tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dorsoventraal afgeplat

A

discus, rog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lichaamsvorm

A
  • Fusiform - spoelvormig - karper, forel, baars
    - Lateraal afgeplat - tong
    - Dorsoventraal afgeplat - discus, rog
    - Paling vorm - paling
    - Zeepaardje
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Lichaamsregios

A
  • Kop - tot aan caudale deel kiewdeksel
    - Lichaam - tot anus/anaalvin
    - Staart - rest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kop

A

tot aan caudale deel kiewdeksel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Lichaam

A

tot anus/anaalvin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Staart

A

rest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Lengte

A
  • Standaardlengte - voorste punt kop naar aanhechtingspunt staartvin
    - Totale lengte - voorste punt kop tot aan samengenijpte staartvin
    - Vorklengte - voorste punt kop tot aan vork/inkeping van de staart
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Standaardlengte

A

voorste punt kop naar aanhechtingspunt staartvin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Totale lengte

A

voorste punt kop tot aan samengenijpte staartvin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vorklengte

A

voorste punt kop tot aan vork/inkeping van de staart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Mucuslaag

A

slijmlaag - geproduceerd door slijmbekercellen

- Functie - minder wrijving - verdedigingsmechanisme - bescherming tegen ziektes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vinnen

A
  • Rugvin - 1, 2 of 3 - 2e caudale vin, vetvin zonder vinstralen, vissen merken
    - Staartvin - enkelvoudig of ontdubbeld
    - Borstvin - gepaard
    - Buikvin - gepaard
    - Anaalvin - afwezig - ongepaard - soortspecifiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Schubben

A
  • Inclusies in de lederhuid/dermis
    - Beschermende functie
    - Dakpansgewijs gerangschikt
    - Paling - naar elkaar - mozaiek patroon
    - Naakte vis - geen schubben
    - Deels schubloos
    - Schubtypes
    - Meestal elasmoide schubben - dun - flexibel - transparant - geen dentine
    - Groeien mee - concentrische groeiringen - cirvuli - jaarringen - vissen in het wild
    - Cycloide schubben - ovaal - gladde randen - fijn en dun of grof en dik - forel en karper
    - Ctenoide schubben - cteni - prikkelig - baars en brasem
    - Placoide schubben - tandschubben - dentine - enameloid, glazuurachtige substantie - haaien en roggen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Cycloide schubben

A

ovaal - gladde randen - fijn en dun of grof en dik - forel en karper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Ctenoide schubben

A

cteni - prikkelig - baars en brasem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Placoide schubben

A

tandschubben - dentine - enameloid, glazuurachtige substantie - haaien en roggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Pigmentcellen

A
  • Chromatofore cellen
    - Melanoforen - zwart
    - Erytoforen - rood
    - Xantoforen - geel
    - Leucoforen - wit
    - Iridoforen - lichtweerkaasing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Melanoforen

A

zwart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Erytoforen

A

rood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Xantoforen

A

geel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Leucoforen

A

wit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Iridoforen

A

lichtweerkaasing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Kleurverandering
- Traag - aantal, grootte cellen of hoeveelheid pigment - paartijd - ziek - Snel - camouflage - imponeren - camouflage - Pigment gaat zich concentreren
26
Baarddraden
barbelen - sensorische functie - aftasten naar voedsel
27
Zijlijn
lateralis-systeem - omgeving aftasten - Serie van neuromasten - sensorische orgaantjes - haarcellen met cilien - kanaaltjes met vocht die op een rij liggen en zo zijn verbonden tot 1 lang kanaal - op de bodem van dit kanaal liggen de neuromasten - signaal wordt doorgegeven naar zenuw - drukveranderingen - gaatjes in de schubben op deze lijn - Waarnemen van drukveranderingen - predatoren vermijden - zwemmen in scholen - prooien lokaliseren
28
Ampullae van Lorenzini
waarnemen van veranderingen in elektrisch veld - electroreceptoren - haai - tong opsporen
29
Operculum
kieuwdeksel - driehoekige beenderige plaat die de kieuwen bedekt - bij sommige vissen niet volledige kiew bedekt
30
Kieuwbogen
verschillende bogen van kieuwen
31
Kieuwstraal
te zien bij opheffen van operculum - ondersteunen de kieuwbogen
32
Premaxilla
meest rostrale deel van de bovenkaak - gewrichtje met maxilla - deze kan naar voren gebracht worden - om mond uit te strekken en prooien naar binnen te zuigen
33
Olieten
oorsteentjes - Mechanisch waarnemen van geluid - versnelling - zwaartekracht - Informatie over leeftijd, groeiringen - groeisnelheid - levensgeschiedenis - taxonomie - Sagita - grootste
34
Precaudale wervels
die de buikholte omkameren - waar steeds 2 ribben aanzitten
35
Caudale wervels
geen ribben - lichaamsspieren op aanhechten - wel hemaaluitsteeksel, waar de bloedvaten zitten en bloed genome wordt, en spinaaluitsteeksel
36
Graten
intermusculaire beenderen
37
Pterygiophorum
ondersteunen de vinstralen - verbinding vinstralen en spinaaluitsteeksels
38
Pectorale gordel
borstgordel - ondersteund de borstvinnen
39
Pelvische gordel
bekkengordel - ondersteund buikvinnen
40
Lepidotrichia
zachte vinstralen - buigzaam - gesplitst - gesegmenteerd - dichtknijpen van vinnen is mogelijk
41
Ceratotrichia
zacht - niet-gesegmenteerd - vlezig - keratine/bindweefselbundels - geen samenplooiing - niet uitspreiden en dichtknijpen
42
Homocercale staartvin
symmetrisch opgebouwd - wervelkolom stopt hier
43
Heterocercale staartvin
asymmetrisch opgebouwd - wervelkolom loopt door tot in de staart
44
Hematopoese
- Geen beenmerg | - Hematopoese - in de milt en nier
45
Myomeren
spierbundels - met elkaar verbonden door bindweefsel
46
Myosepta
bindweefselstrengen die myomeren met elkaar verbinden - Dorsaal myoseptum - Horizontaal myoseptum
47
Skeletspieren
doorbloeding - Witte - weinig doorbloed - kabeljauw - Rode - sterk doorbloed - tonijn - Roze - tussenvorm - zalm
48
Epaxiale musculatuur
dorsaal van horizontaal myoseptum
49
Hypaxiale musculatuur
vertraal van horizontaal myoseptum
50
Keeltanden
te vinden ter hoogte van de farynx - kunnen het voedsel malen en fungeren als een grote maalsteen
51
Maalsteen
keeltanden die fungeren als grote maalsteen
52
Thecodonte tanden
beenvissen - ingeplant in tandkassen
53
Acrodonte tanden
haaiachtigen - vast met bindweefselstrengen - snelle vervanging
54
Polyfyodonte tanden
verschillende keren vervangen
55
Appendices pyloricae
pylorische ceca - in plaats van villi - uitstulpingen van voorste deel darm die blind eindigen die ervoor zorgen dat er veel contactoppervlak wordt gecreerd voor vertering
56
Zwemblaas
vesica natatoria - luchtkamer met lucht of gas gevuld - regeling soortelijk gewicht - behoud evenwicht - regeling positie in waterkolom - evenwicht - registratie en productie van geluid
57
Ductus pneumaticus -
verbinding van de zwemblaas met de slokdarm
58
Physostomata
karper- en zalmachtigen - verbinding met slokdarm blijft - ductus pneumaticus - zwemblaas vullen door luchthappen
59
Physoclistae - kabeljauw
kabeljauw - verbinding met slokdarm verdwenen - gasklier op de zwemblaaswand
60
Gasklier
op de cranioventrale wand van de zwemblaas - voor vulling van de zwemblaas
61
Operculum
kieuwdeksel - driehoekige beenderige plaat die de kieuwen bedekt - bij sommige vissen niet volledige kiew bedekt
62
Kieuwbogen
verschillende bogen van kieuwen
63
Kieuwstraal
te zien bij opheffen van operculum - ondersteunen de kieuwbogen
64
Kieuwspleten
haaien - spiraculum, gaat caudaal van de ogen, komt ook water binnen
65
Filamenten
caudolateraal gericht - twee rijen - ondersteunen het kraakbeen
66
Hemibranch
1 rij filamenten
67
Holobranch
2 rijen hemibranch filamenten samen
68
Kieuwlamellen
plaatvormige structuren loodrecht op filamenten - veder vormige structuur met groot contactoppervlak
69
Kieuwuitsteeksels
gill rakes - uitsteekseltjes ter bescherming van kieuwen
70
Functionele bloedsomloop
voorzien van zuurstof - arterien - arterio-arteriele weg
71
Nutritionele bloedsomloop
kieuwweefsel zelf van zuurstof voorzien - venen - arterio-veneuze weg
72
Voortplanting
sperma inbrengen in vrouwtjes - Claspers - haaien - sperma inbrengen in vrouwtjes - Gonopodium - aquariumvisjes - guppy - anaalvin omgevormd - sperma inbrengen in vrouwtjes
73
Claspers
haaien - sperma inbrengen in vrouwtjes
74
Gonopodium
aquariumvisjes - guppy - anaalvin omgevormd - sperma inbrengen in vrouwtjes
75
Cavum peritonei
buikholte
76
Cavum pericardii
borstholte - hart
77
Enkelvoudige bloedomloop
eenvoudig - zuurstofarmbloed van lichaam - hart - ventrale aorta - door 4 kiewenbogen via kiewboogarterien - zuurstofrijk bloed - dorsale oarta - afsplitsingen naar rest van het lichaam - Ventrale oarta - zuurstofarm bloed - Afferente kieuwboogarterie - Efferente kiewboogarterie - Dorsale aorta - zuurstofrijkbloed - Caudale arterie - in hemaalboog - caudaal van buiholte - Caudale vene - in hemaalboog
78
Bloed nemen
hemaalboog - tussen schubben - ventraal of lateraal - caudaal van anaalvin
79
Rode bloedcellen
gekernt
80
Rosette
talrijke lamellen van het olfactorische epitheel
81
Rostrale en caudale neusopening
niet in verbinding met mondholte - kunnen ruiken - sterk ontwikkelde reukzin - rostraal van ogen - olfactorisch weefsel - reukepitheel in lamellen - water stroomt binnen via rostrale en verlaat het via achterste
82
N. olfactoris
verbindt de bulbus olfactorius met het olfactoir orgaan
83
Bulbus olfactorius
rostraal gelegen - zwaar en verbonden via de tractus olfactorius met de hersenen
84
Productie van geluid
tandenknadsen - vibraties tegen zwemblaas
85
Zintuigen
- Meestal geen oogleden - haai heeft vaak knipvlies ter bescherming - Nagegoeg geen smaakpapillen op de tong - Kunnen wel horen