ME 1 Flashcards
(307 cards)
Humanisten
Geleerden die zich in de 13e/14e eeuw begonnen te profileren als opvolgers van het Romeinse Rijk. Komt deels het gangbare beeld van de Middeleeuwen vandaan.
Francesco Petrarca
Humanist die vooral terug wou naar het Ciceriaanse ideaal en dacht dat er een nieuwe gouden tijd was aangebroken door de herontdekking van teksten uit de Oudheid
Poggio Bracciolini
Humanist die in naam van de paus bibliotheken afreisde en zo veel werken uit de Oudheid terugvond
Cristoph Cellarius
17e-eeuwse geleerde die voor de verdeling van Oudheid-Middeleeuwen-Nieuwe Tijd
Evangeliën
Christelijk religieuze teksten van Marcus, Matteus, Lucas en Johannes over o.a. het leven van Jezus. Komen uit de 1e of 2e eeuw en zijn dus geen ooggetuigen.
Messias
Christelijk religieus idee van de terugkomst van Jezus op aarde
Nieuwe Testament
Christelijk religieus boek met o.a. evangeliën, akten van apostelen, brieven van Paulus, brieven van andere apostelen en openbaringen van Johannes
Oude Testament
Hebreeuwse Bijbel, ook nog steeds deel van de Christelijke Bijbel
Gelasianus I
Paus (p. 492-496) aan wie het decretum gelasianum is toegeschreven, een lijst met Christelijke boeken, voornamelijk een selectie van het Oude en Nieuwe Testament
Decretum Gelasianum
Lijst van Christelijke boeken, voornamelijk een selectie van het Oude en Nieuwe Testament. Toegegeschreven aan paus Gelasianus I, maar eigenlijk anomien opgesteld
Kerkvaders
Vroege belangrijke Christelijke theologen: Athanasius, Gregorius, Basilius, Johannes, Ambrosius, Augustinus en Hiëronymus
Concilie
Een kerkvergadering waarin belangrijke afspraken worden vastgeled. Voorbeelden zijn: Nicae (325), Constantinopel (381), Ephesus (431) en Chalcedon (451)
Arianisme
Grote vroeg-Christelijke stroming, populair onder barbaren, geloofde dat Christus iets minder belangrijk was dan de vader en de heilige geest.
Mysterie-cult
Context waarin het Christendom ontstond, vergelijkbaar met culten rondom Mithras en Isis. Vergelijkbare elementen zijn de doop, eeuwige redding, heilig eten en een heilige vader. Fundamenteel anders omdat het draait om een daadwerkelijk persoon en het monotheïstisch is.
Hagiografie
Boek over het leven van een heilige.
Patriarchen
Bisschoppen van de belangrijkste gebieden: Alexandrië, Antiochië, Rome, Jeruzalem en later Constantinopel
Sisebut
Koning (r. 612-621) van het Visigothische rijk die met geweld de Joden probeert te bekeren om zijn eigen Christelijkheid te tonen. Leidde tot veel gedoe.
Neoplatonisme
Klassieke cultuur die het Christendom sterk beïnvloedde: er was een god die men niet zag en niet kon benaderen, behalve door de mystiek. Deze godheid was de bron van alles en de menselijke ziel moest een terugweg naar die godheid zoeken.
Philo van Alexandrië
Theoloog (13 BCE-50 CE), die dacht dat Joodse verhalen een abstracte symbolieke betekenis hadden
Concilie van Nicae
Concilie in 325 waarin er een verschil kwam tussen Arianen en Katholieken. Arianen werden vanaf nu beschouwd als ketters
St. Ambrosius
(339-397): bisschop van Milaan en fel tegenstander van Arianisme, beweerde de kerkelijke autoriteit over de keizer
St. Jeromus
(340-420): schreef een Bijbel in het Latijn na beschuldigen van te Ciceriaans te zijn
St. Augustinus
(354-430): Bisschop van Hippo na een late bekering. Schreef Confessions (levensverhaal) en de civitate dei, waarin hij mensen verdeelde in degene die wel in Gods stad en genade en die in de wereldlijke stad. Maakte daardoor wereldlijke zaken een stuk minder belangrijk, wat handig was na de plundering van Rome waar Christenen de schuld van kregen
Ascetisme
vorm van leven waarin zelfbeheersing centraal staat, kan leiden tot zelfpijneging of een kluizenaarsleven.