Privaat2 Flashcards

(40 cards)

1
Q

Totstandkoming overeenkomst

A

1: Aanbod
- Hofland/Hennis
- Rechtshandeling = wil + verklaring
- Herroepen
2: Aanvaarding
- Rechtshandeling = wil + verklaring
- Afwijkend van aanbod
- Tijdig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bevrijdende nakoming

A

1: Wie is de schuldenaar
2: Wie is de schuldeiser
- Handelingsbekwaam?
3: Nakoming door schuldenaar of 3e
- 3e: toegestaan en bewust
3: Aan wie nagekomen: schuldeiser of 3e
- 3e: bekrachtiging of gebaat
- Nee: gerechtvaardigd vertrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geldig leveren

A

1: Roerende, onroerend of vordering
- Onroerend: notariële akte + inschrijving
- Vordering: openbare of stille cessie
2: Roerend: geldig bezit verschaft
- Is de vervreemder eigenaar/bezitter/houder
- Feitelijke macht overgedragen of 2-zijdige verklaring
- CP, brevi manu of longa manu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Eigendomsoverdracht en beschikkingsbevoegdheid

A

1: Overdraagbaar goed
2: Geldige titel
3: Geldige levering
4: Beschikkingsbevoegd
- Nee: bescherming voor verkrijger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ontbinding en vernietiging

A

1: Tekortkoming totstandkoming
- Wilsontbreken: handelingsonbekwaam of geestelijke stoornis
- Wilsgebreken: bedreiging, bedrog, misbruik van omstandigheden, dwaling
2: Tekortkoming nakoming
3: Ja => niet- nakoming
- Opschorting
- Ontbinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Brevi manu

A

Je bent eerst houder en als je het koopt eigenaar: het staat dus al bij jou

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Longa manu

A

Je verandert van eigenaar zonder dat de houder veranderd: het bezit gaat over via een 3e partij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Constitutum possessorium

A

je blijft nog een tijdje houder zonder dat je eigenaar bent: na eigendomsoverdracht blijft het dus nog bij jou staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dwaling en bedrog

A

1: Dwaling
2: Causaal verband dwaling/sluiten overeenkomst
3: Sub a, b of c
4: Kenbaarheid wederpartij
5: Toekomstige omstandigheid
6: Voor rekening dwalende?
7: Bedrog
8: Wijziging voorgesteld door wederpartij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Opschorting

A

1: Schuldeiser met opeisbare vordering
- Vordering op zaak (retentierecht)
2: Wederkerige overeenkomst
- ENAC
- Onzekerheidsexceptie
3: Samenhang vordering/tegenvordering
4: Blijvende onmogelijkheid
5: Zekerheidstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ontbinding

A

1: Wederkerige overeenkomst
2: Tekortkoming
- Tekortkoming van voldoende gewicht
3: Blijved of tijdelijk onmogelijk
- Verzuim
- Ingebrekestelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Schadevergoeding

A

1: Wederkerige overeenkomst
2: Tekortkoming
3: Toerekenbaar
4: Schade
5: Causaal verband
6: Nakoming blijvend onmogelijk
- Verzuim
- Ingebrekestelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beperkte rechten

A

1: Welk beperkt recht
- jo 3:98
2: Vestiging (3:83 lid 1 jo 3:84)
- Overdraagbaar
- Beschikkingsbevoegdheid: nee => toestemming verkrijger
- Titel
- Levering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onrechtmatige daad

A

1: Onrechtmatige daad
- Inbreuk op recht, wet of zorgvuldigheidsnorm
- Rechtvaardigingsgrond
2: Toerekenbaar
- Schuld, wet of verkeer
- Uitsluitingsgrond
3: Schade
4: Causaal verband
5: Relativiteit
- Beschermt de geschonden norm tegen geleden schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Zaakwaarneming

A

1: Andermans belang
2: Willens en wetens
3: Op redelijke grond besloten
4: Geen bevoegdheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Schade bepalen

A

1: Grond schadevergoeding
2: Soort schade
- Vermogensschade
- Immateriële schade
3: Berekening van schade
- Zo concreet mogelijk
- Kan veranderen door omstandigheden
- Veranderbaar door stappen in causaal verband
- Veranderbaar door eigen schuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Vertegenwoordiging middels zaakwaarneming

A

1: In de naam van belanghebende rechtshandeling verricht
2: Naar behoren behartigt
- Ja: treft belanghebbende
- Nee: instaan voor vertegenwoordiging, maar kan alsnog goedgekeurd wordne

18
Q

Schadevergoeding wegens zaakwaarneming

A

1: Zaakwaarnemer heeft schade geleden
2: Zaakwaarnemer heeft naar behoren de zaak waargenomen
- Nee: goedkeuring belanghebbende voor zaakwaarneming

19
Q

Onverschuldigde betaling

A

1: Prestatie geleverd
2: Rechtsgrond afwezig

20
Q

Ongerechtvaardigde verrijking

A

1: Verrijking bevoordeelde
2: Verarming benadeelde
3: Causaal verband
4: Geen goede reden

21
Q

Opbrengst faillissement verdelen

A

1: Separatisten: hypotheek en pandrecht
- Oudste recht gaat voor
2: Faillissementskosten
3: Belastingdienst (21 Inv)
4: Schuldeisers met voorrecht
- Speciaal voor algemeen
- Daarna paritas creditorum
5: Overige schuldeisers gezamenlijk

22
Q

Volmacht uitoefenen

A

1: Rechtshandeling
2: Vertegenwoordigingskwaliteit
3: Strekkende vertegenwoordigingsbevoegdheid
- Nee: gerechtvaardigd vertrouwen of bekrachtiging achteraf

23
Q

Uitleg overeenkomst

A

1: Beginnen met taalkundig
- Beperken bij strijdigheid met dwingend recht
- Vasthouden aan taal bij belang 3en
- Contra Proferentem: uitleg in nadeel profiteur
2: Gerechtvaardigd vertrouwen obv verklaringen en gedragingen betrekken
3: Aanvullen met aanvullende recht, gewoonte en de redelijkheid en bilijkheid
4: Alle omstandigheden betrekken

24
Q

Onroerend goed en natrekking

A

Aan de hand van:
1: Bestemmingscriterium: naar buiten kenbaar bestemd duurzaam ter plaatse blijven
2: Vereniging

25
Verticale natrekking
Grond trekt onroerend goed na: dus een perceel een huis
26
Horizontale natrekking
Bestanddeelvorming: een huis trekt een balkon na
27
Kwalitatieve aansprakelijkheid
1: Kwaliteit aansprakelijke 2: Kwaliteit dader/zaak 3: Eisen aan daad/gebeurtenis 4: Schade 5: Causaal verband 6: Andere eisen 7: Tenzij-formule nvt
28
Bewijslast
1: Zonder betwisting worden stellingen als vaststaand beschouwd 2: Degene die zich beroept op rechtsgevolgen van een stelling draagt de bewijslast 3: Zuivere betwisting: bewijslast bij de stellende partij 4: Bevrijdend verweer: de verweerder draagt de bewijslast voor de nieuwe stelling
29
Verjaring
Algemene regel in 3:306 Bijzondere regels in de volgende artikelen
30
De Bruner-criteria
1: Aard aansprakelijkheid - Schuld i erger dan risico 2: Aard schade - Letsel > zaak > vermogen 3: Verband schade/gebeurtenis - Hoe minder schakels hoe beter 4: Voorzienbaarheid - Meer voorzienbaar is snellere toerekening
31
Vruchtgebruik
Gebruik maken van andermans eigendom
32
Erfdienstbaarheid
Recht om gebruik te maken van andermans grond
33
Erfpacht
Bevoegdheid om andermans onroerende zaak te houden en te gebruiken
34
Opstal
Veranderingen maken in andermans onroerende zaak
35
Hypotheek
Zekerheid op een registergoed
36
Pandrecht
Zekerheid op een niet-registergoed
37
Vuistpandrecht
Het in de macht brengen van hetgeen waar het pandrecht op staat in de pandhouder Door overhandiging van het goed: 1: 3:98 jo 3:228 2: 3:83 lid 1 jo 3:84 3: 3:236 lid 1
38
Vuistloos pandrecht
Je houdt hetgene waar het pandrecht op staat door een authentieke akte en registratie 1: 3:98 jo 3:228 2: 3:83 lid 2 jo 3:84 3: 3:237
39
Openbare vordering
Degene waar jij de vordering op hebt weet dat het pandrecht er is, door akte en mededeling 1: 3:98 jo 3:228 2: 3:83 lid 2 jo 3:84 3: 3:236 lid 2 jo 3:94 lid 1
40
Stille vordering
Degene waar jij de vordering op hebt weet niet dat het pandrecht er is, door akte en registratie 1: 3:98 jo 3:228 2: 3:83 lid 2 jo 3:84 3: 3:239