ME 2 Flashcards
(205 cards)
Centrale Middeleeuwen als tijd van groei
Graan
Bevolking
Steden
Universiteiten
Macht van pausen en koningen
Intolerantie
Ideaal van Christelijke commune
Oratores (biddende)
Bellatores (vechtende)
Laboratores (werkende)
Peter Abelard
zag de aarde als Gods creatie die zelf kon functioneren: daardoor waren wonderen zeldzaam en waren er minder rechtszaken door beproeving
Byzantijnse rijk in de Centrale Middeleeuwen
Rond 1000 machtig door Basilius II (r.976-1025)
1056: stteds minder machtig door Seltsjoeken en kruistochten, tot Constantinopel geplunderd werd en pas in 1261 door Michael VIII werd gerestaureerd
Islamitische staten in de Centrale Middeleeuwen
Abbasidische rijk was klein door onafhankelijke kaliefen
Fatimiden worden vervangen door Ayyubiden en Mammelukken
Al-Andalus eerst Almoraviden en later Almohaden, tot einde Reconquista
Juridisch of rechtshistorisch model
zegt dat feodaliteit een systeem van landbezit en landgebruik dat gebaseerd is op tijdelijke en voorwaardelijke landgebruik-overeenkomsten en een sociale band (raad en hulp) is, daarmee verbonden zijn de leenhulde/hommage en investituur. Het systeem ziet er uit als een piramide met vorst-vazal-achtervazal-horige
Maar: mensen die aan verschillende leenheren een relatie hebben en daarbij de eed iedere keer veranderd afhankelijk van de situatie pas niet in het model
Marxistisch model
Gaat ervan uit dat historische ontwikkelingen het gevolg zijn van sociale en economische verhoudingen, zegt dat feodalisme een systeem na slavernij is waarbij het surplus wordt gevormd door de arbeid van horigen, leen en hof stelsel zijn in elkaar geschoven en de piramide is een manier van de elite om het surplus te onttrekken uit de arbeider
Het systeem is niet typisch Middeleeuws of Europees maar een vorm tussen slavernij en de industriële arbeider in
Sociaal-historisch of sociologisch model
komt van Marc Bloch die stelt dat feodaliteit de gehele samenleving omvat, met de volgende kenmerken:
-een onderworpen boerenstand,
-prevalentie van leengoederen voor diensten,
-de dominantie van een aristocratische strijdersklasse,
-het overheersen van persoonlijke banden van gehoorzaamheid,
-de versplintering van het openbaar gezag en
-het voortbestaan van andere (eerdere) vormen van verbondenheid
2 fases:
-late Karolingische periode tot de 11e eeuw (invallen zorgen voor afbraak centrale autoriteit)
- 11e-13e eeuw (erfelijke adel en ridder ideaal met hoofse cultuur)
Georges Duby ziet centrale autoriteit nog bestaan tot 1030 waar een geprivatiseerd systeem van rechtspraak door regionale heren => feodale revolutie:
- verdwijnen van traditionele vormen van slavernij en opkomst van horige boerenstand,
- vorming van een kerngezin,
- ontwikkeling van een ridderlijke klasse en
- een hevige periode van geweld door landheren
Kritiek op feodalisme
Elizabeth Brown: historici zijn concept van feodalisme gaan zoeken in de bronnen en hoe ze die daarin kunnen duwen en de vraag of het concept nuttig is als Middeleeuwers het niet kennen
Susan Reynolds: alleen iets wat wij in bronnen lezen, heeft niet bestaan
Charles West: kijken naar feodale revolutie zoals naar de industriële revolutie, langzame omwenteling en een uitvloeisel van de Karolingische formalisering van de macht
Renaissance van de 12e eeuw
term voor de 12e eeuw waarin het klimaat veranderd, er commerciële verbeteringen zijn en er steden worden gesticht => veranderend zelfbeeld, nieuwe initiatieven en een stedelijke schoolcultuur
Scholastieke methode
manier om de nieuwe influx van teksten te gaan ordenen, methode om teksten met elkaar te verzoenen door de logica, start met een quastio die je gaat beantwoorden in je tekst
Standaardwerken
Recht: Decretum van Gratianus
Theologie: Sententiën van Peter Lombardus
privileges van universiteiten
ius ubique docendi
clericale status
curriculum op de universiteit
trivum: grammatica, logica, retorica
quadrivium: meetkunde, astronomie, wiskunde en muziek
daarna doorleren in medicijnen, filosofie of recht
Eigenkloosters/eigenkerken
kerken of kloosters gesticht door een seculiere heerser die ook onder diens controle blijven doordat hij eigenaar blijft ban het land waarop dit gebouwd is (en dus ook kan besluiten om dit aan land aan een ander te geven)
investituur
het overhandigen van religieuze autoriteit aan een bisschop in een ceremoniële context
Hrotsvitha van Gandersheim
schreef propaganda voor de Ottonen in haar gesta ottonis
Reichskirkensysteem
idee dat de Ottonen en Saliërs een doelbewust systeem hadden voor hun kerkelijke invloed, vandaag de dag wordt dat betwist en gewezen op dat er ook andere partijen een rol speelden in de benoeming van bischoppen => meer een organische groei van hun macht
Kerkelijke hervormingen
-Back to basics beweging met het idee om terug te keren naar een meer pure en originele manier van het Christendom: strikte regel van Benedictus en primitieve kerk met monastieke idealen
-verschillende centra: Cluny en Gorze
-begon zich uiteindelijk steeds meer te concentreren op het concept van investituur: wie heeft de macht om een geestelijke aan te stellen
-Belangrijke figuren: Leo IX (p. 1049-1054), Stephan IX (p. 1057-1058), Alexander II (p. 1061-1073), Gregorius VII (p. 1073-1085) en Humbert van Silva Candida
=> monastieke waarden voor alle geestelijken, kerk moest vrij zijn van seculiere invloed en bevestiging van pauselijke suprematie
Leo IX
Paus (1049-1054) die de paassynode bijeenriep en vooral Nicholaïsme en Simonie wou uitroeien waardoor er door heel Europa decreten verspreid gaan worden die dit gaan proberen aan te pakken
Nicholaïsme
priesterlijk huwelijk
Simonie
het kopen van kerkelijke functies voor geld en in ruil voor trouw en functies, sommige hervormers zien dit als ketterij
Dictatus Papae
decreet waarin er pauselijke autoriteit geclaimd wordt, waaronder dat alleen de paus het recht op investituur heeft
excommunicatie
het uit de kerk zetten van iemand, waardoor ook zijn bezittingen werden weggehaald en daarmee ook de vazallen etc.