strafff Flashcards

(60 cards)

1
Q

Invalkshoeken op het strafrecht

A

1: Strafsysteem als zodanig
- Functie misdaadbestrijding
- Op basis van democratie
- Handhaving
2: Rechtspositie individuele burger
- Beginselen van de rechtsstaat
- Orde van het recht
3: Maatschappelijk welzijn burger
- Algemeen belang
- Uiterst middel
- Mogelijke conflictoplossing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Klassieke school

A

Codificatie en strafrechtsvernieuwing met nauwe banden met de Franse Revolutie en de Verlichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Franse milieuschool

A

Had kritiek op het idee van de geboren misdadiger. Focuste meer op context en het nadoen van criminaliteit. Hieruit komt de Nieuwe Richting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Legaliteitsbeginsel

A
  • Gewoonte is geen bron van strafbaarheid
  • Lex Certa: duidelijkheid
  • Verbod op analogie
  • Verbod op terugwerkende kracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Soorten delicten

A

Commissie: een vorm van handelen
Ommissie: een nalaten
Oneigenlijk: handelen door nalaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gradaties van schuld

A

Bewuste schuld = het niet gewilde gevolg wordt onwaarschijnlijk geacht of een groot risico wordt bewust genomen
Onbewuste schuld = men denkt niet, maar had dat wel moeten doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Classificering menselijke gedraging

A

Persoonlijk
- Psychische gesteldheid
- Hoedanigheid/kwaliteit
Onpersoonlijk
- Begeleidend
- Gevolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Inwendige bestanddelen

A

Dolus: opzet (willens en wetens)
Culpa: schuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gradaties van opzet

A

Noodzakelijkheidsbewustzijn = het niet gewilde gevolg staat onvermijdelijk vast
Voorwaardelijk opzet = het niet gewilde gevolg wordt voor lief genomen/kans daarop aanvaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rechtvaardigingsgronden

A

Noodweer (41): proportionele zelfverdediging (+ subsidariteit)
Wettelijk voorschrift (42): wetgevende macht draagt iets op
Ambtelijk bevel (43): betreft vaak hiërarchische relatie
Overmacht (40): buitenkomende oorzaak van ontoerekenbaarheid waaraan men geen weerstand kan bieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Schulduitsluitingsgronden

A

AVAS: niet wettelijk, geen wetenschap en onachtzaamheid (Melk en Water)
Overmacht: drang waaraan men rederlijkerwijs geen weerstand kan bieden
Ontoerekenbaarheid: psychische aandoening en causaal verband
Noodweerexces: overschrijding van de grenzen van de proportionaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Poging (45)

A

Alleen bij een misdrijf:
- voornemen
- begin van de uitvoering
Ondeugdelijk: een poging die nooit tot uitvoering van het misdrijf zou kunnen leiden, als dat niet aan de situatie ligt is het straffeloos.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vrijwillige terugtred (46b)

A

Straffeloosheid als de dader op grond van een nieuwe afweging van dezelfde omstandigheden de poging staakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voorbereiding (46)

A

Mits misdrijf met 8 jaar of meer, als de dader opzettelijk voorwerpen bestemd tot het begaan van het misdrijf verwerft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Deelneming

A

Er zijn meerdere personen tot de vervulling van de DO gekomen:
- Uitlokking: dmv uitlokkingsmiddelen, uitlokker participeert zelf niet
- Doen plegen: gebruik maken van straffeloos tussenpersoon
- Medepleging: je bent opzettelijk behulpzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60