Ndls Vertaling Niveau 1 Flashcards

1
Q

voor iemand opzij gaan

A

(Se mettre de côté pour) laisser passer qqn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geld opzij leggen

A

Mettre de l’argent de côté

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

deze monsters worden opzij gelegd

A

Ces échantillons ont été mis de côté

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de bevestiging van een reservatie ontvangen

A

Recevoir la confirmation d’une réservation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ten bedrage van duizende euro

A

D’un montant de 100 euro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vergeet niet het vuur het te doen

A

N’oubliez pas d’éteindre le feu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de boer/boerin

A

le fermier/la fermière

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gelieve mijn kamer schoon te maken

A

Veuillez nettoyer ma chambre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het kan geen kwaad

A

Ca ne peut pas faire de mal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het maakt niet uit

A

Ce n’est pas grave

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tot mijn grote verrassing kwam zij toch op mijn verjaardag

A

A ma grande surprise elle est quand même venue à mon annif

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ik kan me redden

A

Je me débrouillle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Doeltreffende maatregelen

A

Des mesures efficaces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

U wordt verzocht een kopie van uw diploma’s bij u te hebben

A

Vous êtes prié de vous munir d’une copie de votre diplôme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mijn wangen worden rood en mijn hartslag versnelt

A

Mes joues rougissent et mon cœur s’accélère

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ik ga op mijn tenen staan om hem nog een keer te zoenen

A

Je m’accroupis pour l’embrasser encore une fois

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

je moet je prestatie echt verbeteren anders wordt je nooit kampioen

A

il faut vraiment améliorer tes prestations sinon tu ne deviendras jamais champion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Tot een besluit komen

A

Prendre une décision

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ervaring vereist

A

Expérience exigée (indispensable)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Kun je bewijzen dat je al zestien bent?

A

Pouvez-vous prouvez que vous avez 16 ans?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

zichzelf bewijzen

A

montrer de quoi on est capable

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Een ondraaglijke pijn

A

Une douleur insupportable

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

de bemiddelaar

A

le médiatieur, intermédiaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

B.t.w (Belasting op de toegevoerde waard)

A

T.V.A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hij wil de moord op zijn ouders wreken
il veut venger la mort de ses parents
26
de wraak
la vengeance
27
wraak nemen op iemand
se venger sur qqn
28
Iemand eruit gooien
Mettre qqn à la porte
29
Het verbaast me dat er zo veel mensen naar dat saai programma kijken
Je m'étonne qu'autant de gens regardent cette émission ennuyeuse
30
Opdracht uitgevoerd
Mission accomplie
31
Op een willekeurig dag
N'importe quel jour
32
Bij de eerste electie worden vier vrouwen willejeurig gekozen
Lors de la première élection, 4 femmes seront choisies au hasard
33
zich verheugen op een reis
se réjouir d'un voyage
34
zijn taalbeheersing van het Ndls is beperkt
sa maitrise de la langue en ndls est limitée
35
Hij heeft een verzorgd voorkomen
Il a une apparence soignée
36
Ik ben met grote onderscheiding/voldoening afgestudeerd
Je suis diplômé avec une grande distinction/satisfaction
37
sterke en zwakke puntent
les points forts/faibles
38
aannemen op proef
engager à l'essai
39
door mijn gebrek aan ervaring kon ik niet in aanmerking komen voor die baan
ma candidature n'a pas été retenue (prise en compte) à cause de mon manque d'expérience
40
een knelpuntberoep
un métier en pénurie
41
Uw opdracht bestaat erin...
votre mission consiste à...
42
overuren maken
faire des heures supplémentaires
43
gastarbeider
travailleur étranger (immigré)
44
Iemand bevorderen
promouvoir qqn au poste de
45
de bevordering
La promotion
46
de loonsverhoging
l'augmentation de salaire
47
de rangorde op de werkvloer
la hiérarchie sur le lieu de travail
48
bescherming bij het ontslag
protection contre le licenciement
49
door ziekte of een gebrek niet in staat te werken
arbeidsongeschikt (en incapicité de travail)
50
de kinderbijslag krijgen
percevoir les allocations familiales
51
De sociale Zekerheid
La Sécurité Sociale
52
een stap naar voren doen / een stap voorwaart doen
Faire un pas en avant
53
de betoging
la manifestation
54
staken / de staking
faire la grève / la grève
55
het evenwicht bewaren
garder l'équilibre
56
iemand uit zijn evenwicht brengen
faire perdre l'équilibre à qqn
57
voor een bepaald slag mensen
pour un certain genre de personnes
58
het achterwerk / de billen / kont
le postérieur / les fesses / cul
59
Toestaan
Permettre / autoriser
60
in omgekeerde volgorde
dans l'ordre inverse
61
Sla linksaf / rechtsaf
tournez à gauche/ droite
62
Maar als je toch van mening zou veranderen
Mais si tu changeais d'avis quand même
63
ik zweer dat je niet teleurgesteld zou zijn
je jure que tu ne serais plus déçue
64
Ik zou veel moeite doen
Je ferais des efforts
65
Je zal altijd een deel van mijn zijn
tu seras toujours une partie de moi
66
ik kan het niet in je gezicht zeggen
Je ne peux pas le dire devant toi
67
waar iemand of iets vandaan komt
(Afkomstig) originaire de
68
Hij is aflomstig uit Belgie
Il est originaire de Belgique
69
doodgaan of laten doodgaan door te weinig lucht
(verstikken) étouffer / suffoquer
70
iets door hebben
comprendre qqchose
71
Weerzien
Revoir
72
Boogschieten
Faire du tir à l'arc
73
Het touwenparcours
Un parcours aventure
74
Lekker gebruind zijn
Etre bien bronzé
75
Er was eens
il était une fois
76
Je moet altijd voorbereid zijn
Tu dois toujours être préparé
77
menselijk gedrag
comportement humain
78
Hij wordt gestraft door de leraar
Il est puni par le professeur
79
Ik praat tegen jou
Je te parle (accentué)
80
Hoe maakt u het?
Comment vas tu?
81
U kunt uw vaardigheid ontwikkelen
Vous pouvez développer vos capacités
82
Is dat niemand opgevallen?
Ce n'est arrivé à personne?
83
de bewondering
l'admiration
84
de blijdschap
la joie
85
de dankbaarheid
la gratitude, la reconnaissance
86
het is liefde op het eerste gezicht
C'est le coup de foudre
87
de vreugde
la joie
88
de afkeer
l'aversion , le dégoût
89
de schaamte
la honte
90
de eenzaamheid
la solitude
91
de wanhoop
le désespoir
92
met veel geweld
avec bcp de violence
93
gewelddadige computerspelletjes
des jeux vidéos violents
94
een afspraak agzeggen (zeggendat je iets wat afgesproken was toch niet zult doen)
annuler un rendez-vous
95
een optreden afzeggen
annuler un spectacle
96
doorhebben dat iets niet goed voor je is
Comprendre que qqchose n'est pas bon pour toi
97
een moielijk probleem doorhebben
voir clair dans un problème compliqué
98
iemand tegen zij wil meenemen
Ontvoeren (kidnapper)
99
de luchtvervuiling
pollution atmosphérique