Ndls woordenschat: thèma: oorlog Flashcards
(88 cards)
1
Q
La guerre
A
De oorlog
2
Q
Faire la guerre
A
Oorlog voeren
3
Q
se battre
A
vechten
4
Q
Attaquer
A
Aanvallen
5
Q
Battre l’ennemi
A
de vijanden verslaan
6
Q
La victoire
A
de overwinning
7
Q
La défaite
A
de nederlaag
8
Q
L’Armistice
A
de wapenstilstand
9
Q
L’armée
A
het leger
10
Q
Les forces militaires
A
de krijgsmacht
11
Q
Un chevalier
A
een ridder
12
Q
le bouclier
A
het schild
13
Q
L’armure
A
het harnas
14
Q
Un combat
A
Een strijd
15
Q
Commémorer
A
herdenken
16
Q
Une commémoration
A
Een herdenking
17
Q
La frontière
A
de grens
18
Q
Un prisionnier de guerre
A
een krijggevangen
19
Q
Le gardien de prison/ geôlier
A
de cipier
20
Q
Garde-à-vous!
A
Geeft acht!
21
Q
Le génocide
A
de volkenmoord
22
Q
S’opposer
A
zicht verzetten tegen
23
Q
Se rendre/ capituler
A
zich overgeven
24
Q
Peine de mort
A
doodstraf
25
Punir
bestraffen
26
La violence
de geweld
27
Le serment
de eed
28
survivre
overleven
29
Un trou perdu
een boerengat
30
Kidnapper
Ontvoeren
31
Le kidnappeur
De ontvoerder
32
Prendre en otage
Grijzelen
33
Une prise d'otage
Een grijzelneming
34
La poursuite
de vervolging
35
Pot-de-vin
de omkoopsom
36
La résistance
de weerstand
37
le trésor
de schat
38
Le demandeur d'asile
de asielzoeker
39
La gloire/ renommée
De roem
40
Le poison/ le venin
het vergif
41
S'empoisonner
gif innemen
42
découvrir
ontdeken
43
La découverte
de ontdekking
44
La Cour D'assise
Hod van Assisen
45
Trahir/ dénoncer
verraden
46
Les traitres
de verraders
47
Une cachette
Een schuilplaats
48
des armes à feu
vuurwapen
49
Un sous-marin
de duikboot
50
Menacer
Bedreigen
51
La menace
de bedreiging
52
la flotte marine
de vloot
53
L'occupant (ennemi)
de (vijand) bezetter
54
Conquérir
veroveren
55
Défendre le pays
de land verdedigen
56
L'attaque
de aanval
57
Déclarer la guerre
de oorlog verklaren
58
Faire la paix
de vrede sluiten
59
Tirer sur qqn
op iemand schieten
60
Fuir
vluchten
61
les alliés
de bondgenoten
62
le héros
de held(in)
63
Perdre
verliezen
64
Détruire
Vernietigen
65
Ruiner
Verwoesten
66
Les juifs
de joden
67
La libération
de bevrijding
68
condamner à perpétuité
levenslang veroordelen
69
preneur d'otages
gijzelaars
70
les tranchées
de loopgraven
71
Le drapeau
de vlag
72
Un camp de concentration
Een concentratiekamp
73
Un fusil de chasse
Het jachtgeweer
74
Un flingue
Het geweer
75
Mouvement Nasi
Nazi beweging
76
La population
de bevolking
77
le terroriste
de aanslagpleger
78
les complices
de handlangers
79
le suspect
het verdachte
80
faire de la prison
vastzitten
81
convoquer
konde doen (kondigde)
82
une enquête judiciaire
een gerechtelijke onderzoek
83
être / prendre possession de
zijn / nemen bezit van
84
la balle
de kogel
85
attaquer/braquer
overvallen
86
fouiller une maison
een woning doorzoeken
87
devoir comparaître en justice
voor de rechter moeten verschijnen
88
l'accusation
de beschuldiging