Ndls thema middeleeuwen Flashcards
1
Q
décapitation
A
onthoofding
2
Q
décapiter
A
onthoofden
3
Q
l’héritier du trône
A
de troonopvolger
4
Q
l’ennemi
A
de vijand
5
Q
en enfant illégitime
A
een onwettig kind
6
Q
déclarer illégitime
A
onwettig verklaren
7
Q
engendrer un enfant
A
een kind verwekken
8
Q
l’héritage
A
de erfenis
9
Q
les héritiers
A
de erfgenamen
10
Q
le croyant/pratiquant
A
de kerkganger
11
Q
jeune demoiselle noble
A
de jonkvrouw
12
Q
le pont-levis
A
de ophaalbrug
13
Q
le combat
A
de stijd
14
Q
le drapeau
A
de vlag
15
Q
le bucher
A
de brandstapel
16
Q
le/la traître(sse)
A
de verrader(ster)
17
Q
prier
A
bidden
18
Q
juger/ condamner coupable
A
schuldig verroordeeld zijn
19
Q
innocent
A
onschuldig
20
Q
la peine de mort
A
de doodstraf
21
Q
le faux-monnayage
A
de valsemunterij
22
Q
appartenir à la noblesse
A
van adel zijn
23
Q
la justice
A
de rechtspraak
24
Q
se dérouler
A
voltrokken worden
25
l'étranglement
de wurging
26
la victime
het slachthoffer
27
la châtiment corporel
de lijfstraf
28
la Bible
de bijbel
29
le lieu d'exil
de verbanningsoord
30
le bannissement
de verbanning
31
la tailleur
de kleermaker
32
revendiquer qqchose
een aanspraak maken op iets
33
prononcer une sentence
een vonnis uitspreken
34
les marchands/commerçants
de kooplieden
35
la prospérité
de welvaart
36
l'armée
het leger
37
embellir, décorer
verfraaien
38
mendier
bedelen
39
les mendiants
bedelaars
40
le combat naval
de zeeslag
41
le carrosse/le calèche/la diligence
de koets
42
l'ère
de jaartelling
43
l'empereur
de keizer
44
faire la guerre
de oorlog voeren
45
le commandant en chef
de opperbevelhebber
46
la vierge
de maagd
47
faire la paix
vrede sluiten
48
la façade arrière
de achtergevel
49
préparez la calèche pour la reine Marie
Maak de koets klaar voor de Koningin Mary
50
le manoir
het landhuis
51
les peuples
de volkeren
52
le chancelier
de kanselier
53
Le duc/la duchesse
de Hertog(in)
54
être couronné de succès
met succes bekroond worden
55
la créature
de schepsel
56
cette créature ne mérite pas qu'on l'a protège
deze schepsel is geen bescherming waard
57
la main-d'oeuvre/la force
de werfkracht
58
l'empire romain
het Romaanse keizerrijk
59
la réforme
de hervorming
60
le régent d'un pays
de landvoogd
61
la seigneurie
het leengoed
62
le prédécesseur
de voorganger
63
la Cour
het hof
64
être partisan
aanhanger zijn
65
l'héresie
de ketterij
66
le parchemin
het perkament
67
l'armure
het harnas
