Ndls A1 Flashcards
désigner
aanstellen
la direction l’a désignée comme chef de projet
de directie heeft haar aangesteld als projectleider
Il ne faut pas charier, comporte toi normalement
Je moet niet zo aanstellen, doe maar gewoon
charier
aanstellen
élaborer, mettre au point
uitwerken
C’est une version provisoire que je dois encore mettre au point
dit is nog maar een voorlopig versie die ik nog moet uitwerken
l’esprit d’observation
de opmerkzaamheid
tenir à l’oeil, je vous ai à l’oeil
in de gate houden/ ik hou u in de gate
C’est elle qui m’a insultée ce matin
dat is dezelfde die me vanmorgen heeft uitgescholden
si je n’étais pas d’accord je me faisais crié dessus
als ik het oneens was, werd ik uitgescholden
vous devriez faire plus attention à ces choses là
u moet zich meer aan die dingen aantrekken
Ne te tracasse pas pour ça
trek je het niet aan
je t’ai vu la reluquer/mater
ik zag je haar loeren
tu comptes rester toute là journée là à fixer le mur?
je gaat de hele dag naar de muren zitten staren?
Selon ma mère j’ai négligé mon travail
volgens mijn moeder heb ik mijn werk verwaarloosd
négliger
verwaarlozen
c’est ce qui va vous rendre fou
das wat je dan tot waanzin drijft
qu’est ce qui vous rendait fou?
wat dreef u tot waanzin?
elle m’a mise hors de moi avec ses critiques
ze dreef me tot waanzin met haar opmerkingen
les gens me rendent fous!
mensen maken me gek!
sa remarque injurieuse m’a profondément blessé
met zijn beledigende opmerking heeft hij me diep gekwetst
être coincé
vastzitten
le bouchon est coincé, je n’arrive pas à l’enlever de la bouteille
de dop zit vast, ik krijg hem niet van de fles
faire de la prison pour conduite en état d’ébriété
vastzitten wegens rijden onder invloed van alcohol