speaking exam questions Flashcards

(21 cards)

1
Q

Hoe gaat het met je?

A

Het gaat heel goed. En hoe gaat het met jou?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat heb je gisteren allemaal gedaan?

A

Gisteren heb ik me voorbereid op dit examen! Ik heb vier uur gestudeerd, maar ik heb ook in het park bij mijn huis gewandeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Heb je het druk? Heb je veel examens?

A

Ik heb veel druk. Ik heb vandaag dit examen en dan moet ik volgende week nog drie opdrachten schrijven. En dat is nog niet alles! Ik heb mijn Nederlands examen op zeste juni maar dat is mijn laatste examen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vind je examens doen vervelend?

A

Ik vind mijn examens een beetje vervelend. Ik heb geluk omdat ik dit jaar maar twee examens heb. Ik vind opdrachten veel beter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar woon je en waar kom je vandaan?

A

Op dit moment woon ik in Sheffield omdat ik hier studeer, maar ik kom uit Doncaster.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ga je volgend jaar in een studentenhuis wonen? Hoe ziet dat er uit?

A

Volgend jaar ga ik niet meer in een studentenhuis wonen omdat ik deze zomer in juli afstudeer. Ik denk dat de graduatie erg spannend is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kijk je graag televisie? Wat is je lievelingsprogramma? Waarom?

A

Ik kijk een beetje televisie, maar ik keek meer toen ik jonger was. Mijn lievelingsprogramma is misschien The Great British Bake Off omdat ik van taart houd. Het is een heel grappig programma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn je hobby’s? Doe je aan sport? Speel je een muziekinstrument?

A

Dat is een goede vraag. Ik doe gymnastiek en ik doe aan gymnastiek sinds ik zes was. Ik speel soms ook mijn favoriete liedjes op de gitaar en ukulele. Mijn favoriete liedje op dit moment is Dreams van Fleetwood Mac.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vind je het belangrijk om veel vrienden te hebben?

A

Ik heb liever een paar hele goede vrienden dan heel veel goede vrienden. Vriendschap is heel belangrijk voor mij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Heb je veel nieuwe vrienden gemaakt in Sheffield?

A

Ik heb veel nieuwe vrienden gemaakt in Sheffield. Ik heb vrienden van mijn cursus en van mijn gymnastiekclub.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doen jullie samen?

A

Eén of twee keer per week ga ik naar de pub met mijn gymnastiekvrienden. Met mijn andere vrienden gaan we naar een café, kopen dure drankjes en praten urenlang. Met mijn andere vrienden gaan we naar een café, kopen dure drankjes en praten urenlang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat vind je van Sheffield? Wat is er leuk / niet leuk aan de stad / universiteit?

A

Ik vind Sheffield erg leuk. Mijn favoriete ding over de stad is hoeveel parken er zijn.De heuvels in Sheffield zijn heel goed voor je gezondheid, Sommige universiteitsgebouwen zijn erg mooi, maar sommige zijn lelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vind je het leuk om student te zijn? Waarom?

A

Ik vind het leuk om student te zijn. Ik kies graag zelf wanneer ik wil werken, maar ik denk dat er soms te veel werk te doen is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Weet je ook hoe laat het is?

A

Ik heb mijn telefoon niet meegenomen naar het examen, maar ik denk dat het vijf over twee is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke dag is het vandaag? Wat is je favoriete dag van de week? Waarom?

A

Vandaag het is maandag, maar mijn favoriete dag van de week is waarschijnlijk woensdag want ik heb minder colleges en ga vaak uit met mijn vrienden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is je favoriete seizoen? Waarom? Wat doe je dan?

A

Mijn favoriete seizoen is zeker lente, want ik ben jarig in maart en dus heb ik veel plezier.

17
Q

Welk seizoen vind je niet leuk? Waarom?

A

Ik vind winter niet zo leuk want er is zo weinig zon en dat maakt me verdrietig.

18
Q

Heb je een bijbaantje? Wat ga je in de zomer doen? Ga je werken of op vakantie?

A

Ik heb niet echt een bijbaantje maar een of twee keer per maand werk ik op de universiteit als ambassadeur. In de zomer ontspan ik en ga ik op vakantie met mijn familie. Dit jaar gaan we naar het Lake District.

19
Q

Waar zou je liever naartoe gaan: Amerika of Australië?

A

Wat een moeilijke vraag, he? Ik wil graag Australië bezoeken maar de reis is erg lang.

20
Q

Kan je goed koken? Wat is je lievelingsgerecht?

A

Nee, ik kan niet goed koken omdat ik het heel stressvol vind. Mijn lievelingsgerecht is waarschijnlijk pizza. Ik hou van pizza met ham en ananas maar ik hou ook van pizza met barbecue kip. Er zijn zoveel goede soorten pizza!

21
Q

Vind je het belangrijk om te sporten?

A

Ik vind het erg belangrijk om te sporten! Ik weet niet hoe ik zonder gymnastiek zou moeten leven. Ik vind geluk echter belangrijker dan gezondheid.