tentamen 2018 juli Flashcards

(27 cards)

1
Q

Met “het therapeutische venster van antipsychotica” wordt bedoeld de doseringsrange
tussen de minimaal effectieve dosering en de dosering waarboven bijwerkingen toenemen zonder dat het effect verbetert.
Welke dopamine D2 bezetting begrenzingen zijn er van het therapeutisch venster van antipsychotica (onder- en bovengrens)?

A

Ondergrens ongeveer 60% bezetting

Bovengrens ongeveer 70% bezetting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is acathisie zo’n vervelende en soms zelfs gevaarlijke bijwerking van
antipsychotica?

A

Door innerlijke onrust kunnen patiënten zelfs tot suïcidaal gedrag komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is het ongewenst om een patiënt met een eerste psychose, die nog nooit antipsychotica heeft gehad, 5 mg haloperidol te geven?

A

Grote kans op EPS,

acathisie en acute dystonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem drie bevindingen observaties waaruit blijkt dat de basale ganglia betrokken zijn bij compulsief gedrag.

A

Patiënten met laesies in de basale ganglia ontwikkelen vaak compulsief gedrag.

  1. Patiënten met neurologische aandoeningen van de basale ganglia (bv ziekte van Parkinson, Huntington of sydenhamchorea) ontwikkelen vaak compulsief gedrag.
  2. Ablatie of diepe hersenstimulatie gericht op de basale ganglia is effectief voor de obsessieve-compulsieve stoornis.
  3. Hersenscans laten afwijkende structuur of functie van de basale ganglia zien bij patiënten met compulsief gedrag vergeleken met gezonden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem twee elementen van cognitieve gedragstherapie die bijdragen aan gezonde regulering van angst (2 pnt) en welke hersenstructuren hierbij primair betrokken zijn (2 pnt).

A

exposure in vivo
mediale prefrontaalschors

cognitieve herinterpretatie
dorsolaterale prefrontaalschors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef 4 belangrijke redenen voor het feit dat mensen vaak pas laat hulp zoeken voor hun stoornis in het gebruik van een middel.

A
  • Geleidelijk ontstaan van het probleem
  • Geen duidelijke grens tussen normaliteit en stoornis
  • Neiging bij betrokkene of omgeving om probleem te ontkennen
  • Leven met gebruik kan aantrekkelijker gevonden dan leven zonder middel
  • Gebruik wordt niet gezien als oorzaak maar als oplossing van een bestaand probleem * Stigmatisering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de twee belangrijkste neurobiologsche functiesystemen die betrokken zijn bij het ontstaan en het voortduren van een stoornis in het gebruik van een middel?

A
  • Motivatiesysteem dat overactief is of wordt

* Cognitieve controlesysteem dat deficiënt is of wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef
2 voorbeelden van universele preventie,
2 voorbeelden van selectieve preventie en
2 voorbeelden van geïndiceerde preventie ter voorkoming van middelengebruik of de ontwikkeling van een stoornis in het gebruik van middelen.

A

universele preventie:

  • massa mediale compagnes
  • voorlichting op scholen
  • ouders cursussen

selectieve preventie:

  • psycho-educatie aan kinderen van verslaafde ouders
  • behandeling van jonge kinderen met ADHD

geïndiceerde preventie:

  • e-health bij kinderen die te veel drinken
  • minimale interventies door huisartsen bij overmatig drinken (zonder stoonis in het gebruik van alcohol)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Motivering is een belangrijk onderdeel van de behandeling van mensen met een stoornis in het gebruik van middelen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van motiverende gespreksvoering. De ingrediënten van een dergelijk vorm van gespreksvoering worden wel samengevat met het acronym FRAMES. Geef aan voor welke ingrediënten deze letters staan en geef daarbij een korte toelichting.

A
F feedback
R responsibility
A advice
M menu
E empathie
S self-efficiacy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem 4 belangrijke redenen om bij een patiënt met een stoornis in het gebruik van alcohol te kiezen voor een klinisch ontgifting (in plaats van een ambulante ontgifting).

A
  • Voorgeschiedenis met onttrekkingsdelier
  • Voorgeschiedenis met onttrekkingsinsult
  • Eerdere mislukte ambulante pogingen om te ontgiften
  • Geen stabiele huisvesting en/of geen steunend netwerk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem vijf hormonale aandoeningen die depressieve stemmingsstoornissen kunnen veroorzaken?

A
hyperthyreoidie
Hypothyreoidie
hyperparathyreoidie
Ziekte van Addison
Ziekte van Cushing
Diabetes mellitus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem drie belangrijke psychosociale factoren die predisponeren tot het ontstaan en onderhouden van een depressieve stoornis?

A
  1. Neuroticisme
  2. Hebben van een persoonlijkheidsstoornis
  3. Psychotraumatische ervaringen in de jeugd
  4. Negatieve denkpatronen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een depressie kan gepaard gaan met lichamelijke symptomen, noem drie voorbeelden hiervan?

A
anorexie
gewichtstoename. gewichtsverlies
verminderd energie 
slaapstoornissen
moeheid
obstipatie
libidoverlies
amennoroe > vrouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
Electroconvulsie therapie (ECT) is onder andere geïndiceerd bij patiënten met een therapie resistente depressie.
In hoeveel procent van de patiënten met een therapie resistente depressie is ECT effectief?
A

60% (tussen 50% en 70% ook goed rekenen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem de 5 dimensies van het Big Five model waarmee de persoonlijkheid van normaal tot pathologisch wordt getypeerd.

A
Openheid
Conscientieusheid
Extraversie
Altruisme
Neuroticisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De kern van anorexia nervosa is de ‘magerzucht’: een onweerstaanbare drang om vermagering na te streven, wat tot uiting komt in een abnormale houding tegenover voeding, lichaamsvorm en gewicht.

a. Welke twee typen van anorexia nervosa kunnen worden onderscheiden?
b. Wat zijn de belangrijkste kenmerken van deze twee typen van anorexia nervosa?

A

a. - ‘Restrictieve type’
- ‘Eetbuien-/purgerende type’
b. ‘Restrictieve type’: Wanneer een patiënt dit doet door strikte beperking van voedselinname of een caloriearm dieet, vaak in combinatie met fysieke hyperactiviteit ‘Eetbuien-/purgerende type’: vertoont gelijkenissen met boulimia nervosa. Deze patiënten vertonen tussen het lijnen door eetbuien en zoeken hun toevlucht tot zelf uitgelokt braken en/of het gebruik van laxantia.

17
Q

De eetbuistoornis gaat gepaard met recidiverende eetbui-episoden. Hierbij wordt in een afzonderlijke tijdsperiode (bijvoorbeeld binnen een periode van twee uur) een hoeveelheid voedsel gegeten die beslist groter is dan de meeste mensen binnen dezelfde tijd, onder vergelijkbare omstandigheden zouden eten.
Noem 5 kenmerken van deze eetbui-episoden.

A

Controle verlies
Veel sneller eten dan normaal.
Dooreten totdat een onaangenaam vol gevoel ontstaat.
Grote hoeveelheden voedsel nuttigen zonder lichamelijke trek te hebben. Alleen eten, uit schaamte over de hoeveelheid die betrokkenen nuttigt. Achteraf van zichzelf walgen, zich somber of erg schuldig voelen.

18
Q

Het is een bekend gegeven dat veel somatische ziekten gepaard gaan met een verhoogde kans op psychiatrische stoornissen. Welke pathofysiologische verandering(en) kunnen een rol spelen bij de etiologie van depressiviteit bij de ziekte van Parkinson? Specificeer in uw antwoord het pathofysiologisch substraat (neurotransmitter), de lokalisatie in de hersenen en een hypothese hoe/waarom disfunctie van dit substraat leidt tot depressiviteit.

A

Bij de ziekte van Parkinson is er niet alleen sprake van dopaminerge hypoactiviteit in het nigrostriatale dopaminerge (1 punt) systeem, wat aanleiding geeft tot de motorische klachten, maar ook in het mesolimbische (2 punten) systeem, wat aanleiding geeft tot disfunctie van het beloningssysteem (2 punten), wat een rol kan spelen bij de etiologie van depressiviteit.

19
Q

Een 38-jarige lerares met stressklachten komt bij de bedrijfsarts in het kader van ziekte verzuimbegeleiding. De bedrijfsarts vermoedt dat er sprake is van overspanning, maar heeft ook depressie in de differentiaal diagnose opgenomen.
Noem 2 kenmerken van depressie die niet passen bij overspanning.

A

gevoel van waardeloosheid

anhedonie

20
Q

Crisisfase

A

hersteltaak:
controle hervinden op cognitief en emotioneel niveau (tot inzicht en acceptatie komen)
- tot rust komen

Interventie

  • voorlichting
  • perspectief bieden
  • rationale geven
  • rust als tijdelijke randvoorwaarde - ontspanningsoefeningen/ gedoseerde fysieke training.
21
Q

Wat is de belangrijkste behandelingsstrategie bij een patiënt met een somatische symptoomstoornis?

A

Éen behandelaar moet de zorg voor de patiënt bewaken ( of eventueel continuiteit van behandeling) om schade door diagnostiek en ingrepen te voorkomen

22
Q

Noem vijf factoren, die een langere episodeduur van een depressieve episode voorspellen.

A

 Ernst
 Langere duur voorgaande episode
 Aanwezigheid chronische somatische aandoening  Functionele beperkingen
 Gebrek aan sociale steun

23
Q

Welke 2 symptomen of klachten kunt u het beste uitvragen bij vermoeden op een depressie?
En wat kunt u vervolgens bij bevestiging van uw vermoeden het beste navragen om de specificiteit van de anamnese te verhogen?

A

anhedonie en somberheid

of de patient geholpen wilt worden

24
Q

Welke vier factoren zijn van belang bij het inschatten door de huisarts van de ernst van een depressie?

A
  • Het aantal DSM-5 symptomen
  • De lijdensdruk
  • Sociaal dysfunctioneren
  • Psychische comorbiditeit
25
Waaruit bestaat de primaire behandeling van een depressie?
Voorlichting Dag structurering Kortdurende psychologische behandeling (eventueel ook goed beoordelen: gedragsactivatie)
26
Wat zijn twee indicaties voor behandeling met antidepressiva bij een patiënt met depressie?
Onvoldoende effect psychotherapie | - Wens patiënt (wil liever pillen dan praten)
27
Noem vier belangrijke bespreekpunten als u wilt starten met een antidepressivum?
``` Motivatie van de patient - Verbetering pas na een aantal weken - Bijwerkingen meestal al in eerste week bij starten - Minimale behandelduur - Noodzaak controle - Afbouwen altijd in overleg - Bij jongeren (<25) bespreken (geringe) risico op toename suïcidaliteit en agressie in instelfase ```