04-1 Flashcards
(112 cards)
1
Q
Zegt u het maar.
A
What will it be?
2
Q
Mag ik ?
A
May i have
3
Q
Anders nog iets?
A
Anything else?
4
Q
Dat was het.
A
That was it.
5
Q
Wie is er aan de beurt?
A
Who’s next?
6
Q
Ik, geloof ik.
A
I think so.
7
Q
drie ons kaas
A
three ounces of cheese
8
Q
wat voor …?
A
what kind …?
9
Q
Mag het iets meer zijn?
A
Can it be something more?
10
Q
ja, hoor
A
Yes of course
11
Q
Verkoopt u ?
A
Do you sell ?
12
Q
eieren
A
eegs
13
Q
scharreleieren
A
free range eggs
14
Q
boter
A
butter
15
Q
een kuipje
A
a tub
16
Q
Dat is dan…
A
That will be…
17
Q
bij elkaar
A
altogether
18
Q
Wie mag ik helpen?
A
Who can I help?
19
Q
Ik wil graag wat kersen
A
I want some cherries
20
Q
dat kan
A
which can
21
Q
Hoe duur zijn ze?
A
How expensive are they?
22
Q
ze kosten
A
they cost
23
Q
per pond
A
a paund
24
Q
sinaasappelen
A
oranges
25
Ik heb verder niets nodig
I do not need anything else
26
een briefje van 20 euro
a note of 20 euros
27
Graag gedaan
You're welcome
28
Tot ziens
Bye
29
Hoe kan ik u helpen?
How can I help you?
30
garnalen
shrimps
31
zo'n twee ons
about two us
32
zoute haringen
salty herring
33
Komt voor elkaar
Consider it done
34
een zak mosselen
a bag of mussels
35
dat was alles
that was all
36
Dat wordt dan
That will be
37
Een prettige dag verder
Have a nice day
38
hetzelfde
the same to you
39
boodschappen doen
grocery shopping
40
winkelen
cloth and luxury shopping
41
eurobiljetten
Euro
42
pinnen
debit card shopping
43
Wie is er aan de beurt?
Who's next?
44
Wie mag ik helpen?
Who can I help?
45
Zegt u het maar
What'll it be?
46
Zeg het maar
What'll it be? (less formal)
47
Hoe kan ik u helpen?
How can I help you?
48
Een kilo appels, alstublieft
A kilo of apples, please
49
Een pond kaas, graag
A pound of cheese, please
50
Mag het iets meer zijn?
Can it be something more?
51
Mag het iets minder zijn?
Can it be anything less?
52
anders nog iets?
Anything else?
53
Dat was het
That was it
54
Dat is $10
That's $ 10
55
Dat wordt $10
That will be $ 10
56
Alstublieft
Please
57
Dank u wel
Thank you
58
de bon
good
59
het bonnetje
the receipt
60
de appel
apple
61
de peer
pear
62
de druif
grape
63
de kers
cherry
64
de aardbei
strawberry
65
de tomaat
tomato
66
de meloen
melon
67
de citroen
lemon
68
de appels
apples
69
de peren
pears
70
de druiven
grapes
71
de kersen
cherries
72
de aardbeien
strawberries
73
de tomaten
tomatoes
74
de melonen
melons
75
de citroenen
lemons
76
de groente
vegetables
77
bloemkool
Cauliflower
78
sperziebonen
green beans
79
spinazie
Spinach
80
aardappelen
potatoes
81
sla
lettuce
82
salade
salad
83
de kaas
the cheese
84
jonge kaas
young cheese
85
belegen kaas
mature cheese
86
oude kaas
old cheese
87
bruin brood
Brown bread
88
wit brood
White bread
89
het bolletje
roll
90
het puntje
hard roll
91
de boter
the butter
92
de ham
ham
93
de hagelslag
a kind of hundreds and thousands
94
de pindakaas
peanut butter
95
de chocoladapasta
chocolate spread
96
de jam
jam
97
de aardbeienjam
strawberry jam
98
de thee
tea
99
de koffie
coffee
100
de melk
the milk
101
de volle melk
the whole milk
102
de halfvolle melk
the semi-skimmed milk
103
de magere melk
the skimmed milk
104
de suiker
the sugar
105
de wijn
the wine
106
de rode wijn
the Red wine
107
de witte wijn
White wine
108
het bier
the beer
109
spa rood
Spa red
110
spa blauw
still water
111
de sinaasappelsap
the Orange juice
112
de jus d'orange
orange juice
