DT2 Flashcards

(42 cards)

1
Q

ik wil graag een tweepersoonskamer reserveren

A

i should like to book a double room

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

heeft u een eenpersoonskamer vrij

A

Have you got a single room available

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kunnen we een kamer voor twee nachten boeken

A

can we book a room for two nights

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wilt u een kamer met bad of met een douche

A

Do you want a room with a bath or with a shower

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

we hebben genoten

A

we have enjoyed ourselves

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het is me prima bevallen

A

I enjoyed myself

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ik heb het naar mijn zin gehad

A

I have enjoyed myself

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ik ben geïnteresseerd in kunst

A

i am interested in art

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ik ben niet geïnteresseerd in kunst

A

i am not interested in art

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ik ben vooral geïnteresseerd in voetbal

A

i am particularly interested in football

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ik heb langs de gracht gewandeld

A

i have walked along the canal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hij is vroeg naar huis gegaan

A

he went home early

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ik heb gewandeld

A

ı have walked

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

jij hebt gewandeld

A

you have walked

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

u heeft gewandeld

A

you have walked

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hij heeft gewandeld

A

he has walked

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wij hebben gewandeld

A

we have walked

18
Q

jullie hebben gewandeld

A

you have walked

19
Q

zij hebben gewandeld

A

they have walked

20
Q

ik heb wijn besteld

A

I have ordered wine

21
Q

Ik heb het herhaald

A

I have repeated it

22
Q

Ik heb hem ontmoet

A

I have meet him

23
Q

Ik heb het verteld

A

I have told it

24
Q

Ik heb het erkend

A

I have recognized/admitted it

25
ik heb hem nooit geloofd
I have never believed him
26
praten - gepraat
talk
27
maken-gemaakt
make
28
fietsen-gefietst
cycle
29
stoppen-gestopt
stop
30
branden-gebrand
burn
31
schilderen-geschilderd
paint
32
regenen-geregend
rain
33
reizen-gereisd
travel
34
leaven-geleefd
live
35
ik ben geweest
i have been
36
ik heb gehad
I have had
37
ik heb gekocht
I have bought
38
Ik heb gebracht
I have brought
39
ik ben begonnen
I have started
40
Ik ben thuis gekomen
I have come home
41
Ik heb veel gedaan
I have done a lot
42
ik ben thuis gebleven
I have stayed at home