06-3 Flashcards
(82 cards)
1
Q
groot
A
large
2
Q
dik
A
fat
3
Q
mooi
A
beautiful
4
Q
duur
A
expensive
5
Q
interessant
A
interesting
6
Q
snel
A
fast
7
Q
hoog
A
high
8
Q
warm
A
warm
9
Q
goed
A
good
10
Q
oud
A
old
11
Q
licht
A
light
12
Q
klein
A
small
13
Q
dun
A
thin
14
Q
lelijk
A
ugly
15
Q
goedkoop
A
cheap
16
Q
saai
A
boring
17
Q
langzaam
A
slowly
18
Q
laag
A
low
19
Q
koud
A
cold
20
Q
slecht
A
bad
21
Q
nieuw
A
new
22
Q
donker
A
dark
23
Q
zwart
A
black
24
Q
rood
A
red
25
groen
green
26
bruin
brown
27
roze
pink
28
wit
white
29
blauw
blue
30
geel
yellow
31
oranje
oramge
32
oranje
orange
33
goud -> gouden
gold
34
zilver -> zilveren
silver
35
hout->houten
wood
36
een gouden ring
a golden ring
37
een zilveren oorbel
a silver earring
38
een houten tafel
een houten tafel
39
However plastic keeps its English spelling -> een plastic tasje
a plastic bag
40
Welk also functions as an adjective
x
41
Welk boek?
Which book?
42
Welke film?
Which movie?
43
Felipe draagt een blauwe broek, een wit t-shirt en een groene stropdas
Felipe wears blue pants, a white t-shirt and a green tie
44
Marja draagt een rode jurk,gouden oorbellen en een zwarte bril
Marja wears a red dress, gold earrings and black glasses
45
Chris draagt een donker pak, een lichte stropdas en een gouden horloge
Chris wears a dark suit, a light tie and a gold watch
46
Jurgen draagt een zwart-shirt, en gele korte broek
Jurgen wears a black shirt, and yellow shorts
47
Jurgen draagt een zwart-shirt, en gele korte broek een witte sokken
Jurgen wears a black shirt, and yellow shorts and white socks
48
Jeniffer draagt een groene rok,een roze blouse en een gele bril
Jeniffer wears a green skirt, a pink blouse and yellow glasses
49
Karin draagt een bruine broek, zwarte schoenen en een zilveren ring
Karin wears brown trousers, black shoes and a silver ring
50
Joop draagt een grijze broek, een blauw overhemd en een oranje stropdas
Joop wears gray trousers, a blue shirt and an orange tie
51
Miranda draagt een witte jurk, roze schoenen en plastic oorbellen
Miranda wears a white dress, pink shoes and plastic earrings
52
ik ben groter dan jij
I am taller than you
53
Mijn auto is sneller dan jouw auto
My car is faster than your car
54
Maar zijn auto is het snelst
But his car is the fastest
55
mooie
beautiful
56
mooier
more beautiful
57
het mooist
most beautiful
58
vreemd
Strange
59
vreemder
stranger
60
het vreemdst
strangest
61
with superlatives you always use het
x
62
add -er to adjectives to make comparatives
x
63
When the adjective ends in an -r , then you add -der instead of -er for comparatives
x
64
duur -> duurder- het duurst
expensive
65
The rules for for adding -e to adjectives also apply to comparatives and superlatives
x
66
Ik wil een groter huis
I want a bigger house
67
Ik wil een grotere auto
I want a bigger car
68
de mooiste hond ter wereld
the most beautiful dog in the world
69
As,usual there are also some irregular forms. Here are the most common ones.
Goed->beter->het best
x
70
veel -> meer->het meest
much more most
71
weinig -> minder > het minst
little few > less fewer > least fewest
72
Het is slecht weer
The weather is bad
73
Het team speelt slecht
The team is playing badly
74
in English you can make an adjective into an adverb by adding -ly . In Dutch, this is not necessary because adverbs have the same form as adjectives
x
75
Graag is difficult to translate in English. Graag expresses the fact that you like doing something
x
76
Ik zweem graag
I like to go swimming
77
Ik loop graag op het strand
I like to walk on the beach
78
Graag ha irregular forms for the comparative and superlative: liever (when you prefer something) and het liefst (when you most like doing something
x
79
Ik drink graag koffie
I like drinking coffee
80
Hij drinkt liever thee
He prefers to drink tea
81
Zij drinkt het liefst wijn
She prefers to drink wine
82
Wil je dit dunne boek kopen of dat dikke?
Do you want to buy this thin book or that thick?
