11_1 Flashcards
(89 cards)
1
Q
ik hou erg van
A
i love it very much
2
Q
Die zijn niet zo dol op
A
They are not very fond of it
3
Q
het schilderij
A
the painting
4
Q
de antiekmarkt
A
the antique market
5
Q
dat lijkt me
A
I think that would be
6
Q
leuk
A
nice
7
Q
denken
A
to think
8
Q
laten we
A
let’s
9
Q
geschikt
A
suitable
10
Q
zich vermaken
A
to amuse oneself
11
Q
als ik me niet vergis
A
if I’m not mistaken
12
Q
het tochtje
A
the trip, the tour
13
Q
het rijtuig
A
the carriage
14
Q
de gids
A
the guide
15
Q
zich vervelen
A
to be bored
16
Q
de menukaart
A
the menu
17
Q
het voorgerecht
A
the starter
18
Q
de soep
A
the soup
19
Q
het hoofdgerecht
A
the main course
20
Q
de wafel
A
the wafel
21
Q
echt Vlaams
A
really Flemish
22
Q
te zoet
A
too sweet
23
Q
bestellen
A
to order
24
Q
de biefstuk
A
the steak
25
de gebakken aardappelen
the baked potatoes
26
er...bij
with it
27
toe
afters
28
het nagerecht
the dessert
29
het ijs
the ice
30
even lekker
just as tasty
31
net zo lekker als
just as nice as
32
nog niet
not yet
33
ik beslis
I'll decide
34
de ober
the waiter
35
roepen
to call
36
voorgerecht
starter
37
hoofdgerecht
main dish
38
nagerecht
dessert
39
toetje
dessert
40
Jolanda houdt niet van wafels
Jolanda does not like waffles
41
Nicole houdt wel van wafels
Nicole likes waffles
42
Ik vind patat niet lekker
I don't like fries
43
Jij eet graag patat
You like to eat fries
44
Ik heb zin een wafel
I want a waffle
45
Het lijkt me leuk
It seems nice
46
Het lijkt hem een goed idee
It seems like a good idea
47
Ik denk dat het leuk is
I think it's nice
48
dat is een goed idee, denk ik
I think that's a good idea
49
heb je zin om naar de antiekmarkt te gaan
do you feel like going to the antique market
50
zullen we naar het Rubenshuis gaan?
shall we go to the Rubens house?
51
laten we naar de vogeltjesmarkt gaan.
let's go to the bird market.
52
Ik vindkoffie met suiker te zoet
I think coffee with sugar is too sweet
53
deze wijn is te zuur, het lijkt wel azijn
this wine is too acidic, it is like vinegar
54
Ik moet wat minder zout eten
I have to eat less salt
55
grapefruits zijn een beetje bitter
grapefruits are a bit bitter
56
zoet
sweet
57
zout
salt
58
zuur
sour
59
bitter
bitter
60
heb je zin om naar de bioscoop te gaan?
do you want to go to the cinema
61
Nee, dat lijkt me niet zo leuk
No, that doesn't seem like fun
62
Zullen we naar de dierentuin gaan?
Shall we go to the zoo?
63
Nee, daar heb ik geen zin in
No, I don't feel like it
64
Wil je naar het museum gaan?
Do you want to go to the museum?
65
Nee,daar ben ik niet in geïnteresseerd
No, I am not interested in that
66
Laten we naar het park gaan
Let's go to the park
67
Ja, een goed idee, dat lijkt me leuk
Yes, a good idea, that seems nice
68
Ik interesseer me
I am interested
69
jij interesseert je
you are interested
70
u interesseert zich
you are interested
71
wij interesseren ons
we are interested
72
Ik interesseer me eigenlijk meer voor zelfstudie
I am actually more interested in self-study
73
zich haasten
to hurry
74
zich vergissen
to be mistaken
75
zich amuseren
to amuse onself
76
zich vermaken
to amuse oneself
77
zich gedragen
to behave oneself
78
zich herinneren
to remember
79
zich verbazen
to be amazed
80
zich voelen
to feel
81
zich vervelen
to be bored
82
zich schamen
to be ashamed
83
zich verslapen
to oversleep
84
Ik interesseer mezelf niet voor antiek
I am not interested in antiques, myself
85
Hij voelt zichzelf prima
He is feeling fine
86
Ik verveel me
I am bored
87
zij zullen zich daar vast wel vermaken
they will certainly enjoy themselves there
88
Wij hebben ons goed gedragen
We behaved ourselves
89
Hij zegt dat hij zich vermaakt
He says he's having fun
