DT1 Flashcards
Dutch (39 cards)
1
Q
tweepersoonskamer
A
double room
2
Q
Hoe lang wilt u blijven?
A
how long do you want to stay
3
Q
de nacht
A
the night
4
Q
het ontbijt
A
the breakfast
5
Q
geboekt
A
booked
6
Q
de sleutel
A
the key
7
Q
uitgaansmogelijkheden
A
opportunuties for going out
8
Q
heleboel
A
lots
9
Q
de uitkrant
A
free events paper
10
Q
het toneelstuk
A
the paly
11
Q
vermeld
A
mentioned
12
Q
waar bent u geïnteresseerd
A
what are your interests
13
Q
de tentoonstelling
A
the exibition
14
Q
we zijn geïnteresseerd in
A
we are interested in
15
Q
vooral
A
especially
16
Q
kunst en cultuur
A
the arts and culture
17
Q
het stedelijk museum
A
the city museum
18
Q
geweest
A
been
19
Q
afgelopen
A
finished
20
Q
tijdelijk
A
temporarily
21
Q
gesloten
A
closed
22
Q
allemaal geopend
A
all open
23
Q
gehad
A
had
24
Q
gedaan
A
done
25
erg gezellig
very nice
26
gezien
see
27
bezocht
visited
28
zeker
certainly
29
door de grachten
on the canals
30
langs
along
31
gewandeld
walked
32
een terrasje
a terrace
33
hebben lekker wat gedronken
had a nice drink
34
en zo
and such (things)
35
heel erg mooi
very beautiful
36
dit mooie weer
this beautiful weather
37
u heeft het dus naar uw zin gehad
so you enjoyed yourselves
38
het is ons prima bevallen
we really enjoyed it
39
we komen gauw weer terug
we will come back again soon