2C1 week 4 HC 4 & 6 Fracturen onderbeen

Question 1

Welke typen fractuur dislocaties zijn er?

Answer 1

• Ad latum: zijwaarts
• Ante cavatie: naar voor

Question 2

Waarom zijn kinderfracturen anders?

Answer 2

• Elastischer bot
• Dikker, steviger en actiever periost
• Aanwezigheid groeischijven
• Snellere consolidatie
• Ander onderliggend lijden

Question 3

Wat zijn typische kinderfracturen?

Answer 3

• Torus/Buckle fractuur: verdikking cortex zonder periost schade
• Greenstick: periost aan 1kant aangedaan
• Buiging fractuur
• Toddler’s fractuur: spiraalfractuur tibia

Question 4

Wat zijn kenmerken van remodelling?

Answer 4

• Laatste en langste fase van fractuurgenezing
• Reactie op veranderde positie en inwerkende krachten
• Door groeischijf en periost

Question 5

Wat is de wet van Wolff?

Answer 5

Osteoclast activiteit (afbraak) bij hoge druk en osteoblast activiteit (opbouw) bij lage druk

Question 6

Hoe kan je aan de hand van het skelet iemands leeftijd vaststellen?

Answer 6

• Handfoto
• Ossificatiekern clavicula sluit als laatst (20 jaar)

Question 7

Uit welke zones bestaat de groeischijf?

Answer 7

Rustzone, proliferatie, hypertrofie, calcificatie en ossificatie

Question 8

Welke factoren zijn van invloed op remodelling?

Answer 8

• Rest groeipotentieel
• Mate van dislocatie
• Richting van dislocatie (rotatie, valgus/varus, flexie/extensie)
• Afstand tot groeischijf
• Stabiliteit
• Tijd sinds ongeval

Question 9

Hoe kun je letsel van de groeischijf indelen?

Answer 9

Salter Harris classificatie
- I: kiemlaag intact
- II: + stukje metafyse
- III: door proliferatiezone/epifyse
- IV: + stukje metafyse
- V: kwetsing groeischijf

Question 10

Wat zijn kenmerken van type V groeischijf letsel?

Answer 10

• Vaak niet zichtbaar op röntgen
• Door crush letsel
• Leidt tot groeistoornissen

Question 11

Wat is de behandeling van de verschillende typen groeischijf letsel?

Answer 11

• I of II: repositie tot 7-10 dagen na letsel
• III of IV: anatomische reductie (bijv Langeskiold)
• V: hemi-epifysiodese, botverkorting, botverlenging

Question 12

Welke onderliggende lijden komen vaak voor bij kinderen?

Answer 12

Aneurysmatische of solitaire botcysten en niet ossificerende fibroma

Question 13

Wat zijn kenmerken van transitie fracturen?

Answer 13

• Tijdens sluiting van epifyse (van mediaal naar anterolateraal)
• Vaak triplane (in drie vakken): groeischijf, epifyse en frontaal

Question 14

Wanneer moet je denken aan kindermishandeling?

Answer 14

Hoekfracturen, meerdere oude fracturen, ribfracturen, hematomen

Question 15

Welke elleboogletsels komen vaak voor bij kinderen?

Answer 15

• Zondagarmpje: subluxatie caput radii
• Supracondylaire humerus fractuur: val op hand met gebogen elleboog

Question 16

Hoe behandel je een zondagsarmpje?

Answer 16

Elleboog fixeren in flexie en van pronatie naar supinatie bewegen

Question 17

Wat is de behandeling van een supracondylaire humerus fractuur?

Answer 17

Reponatie en K draden
- Cave zenuwletsel, compartimentsyndroom, functiebeperking en cubitus varus

Question 18

Wat zei Paré over de behandeling van gecompliceerde breuken?

Answer 18

Losse stukjes altijd verwijderen (debriment)

Question 19

Waarom is het onderbeen problematisch bij fracturen?

Answer 19

• Ventraal en mediaal weinig spiermanchet
• Kwetsbare huid door veneuze insufficiëntie en zwaartekracht
• Vaak betrokken bij indirect en direct letsel
• Kwetsbare vaatvoorziening
• Compacte compartimenten

Question 20

Naar welke factoren wordt gekeken bij classificatie van fracturen?

Answer 20

• Ongevalsmechanisme (bijv hoog energetisch)
• Mate van comminutie
• Weke delen letsel
• Dislocatie

Question 21

Welke typen fracturen zijn er?

Answer 21

Dwars, oblique (schuin), spiraal, los/wedge (vlinderfragment) of comminutief

Question 22

Wat is de Gustilo-Andersen classificatie?

Answer 22

• Type I: wond < 1cm, lang en schoon
• Type II: wond > 1 cm, geen uitgebreide weke delen schade
• Type IIIa: wond > 1 cm, weke delen bedekking fractuur
• Type IIIb: wond > 1cm, perioststripping
• Type IIIc: wond > 1 cm, arterieel vaatletsel

Question 23

Wat zijn kenmerken van een intramedullaire pen?

Answer 23

• Secundaire botgenezing: callus vorming
• Periostale botvorming voor relatieve stabilisatie
• Direct belastbaar

Question 24

Wat zijn kenmerken van plaatosteosynthese?

Answer 24

• Primaire botgenezing: geen callus
• Door druk worden osteoclasten en osteoblasten actief
• Bij dwarse breuken

Question 25

Wat zijn mogelijke behandelingen van breuken?

Answer 25

• Conservatief: gips, sling
• Intramedullaire pen
• Plaatosteosynthese/compressieplaat
• Trekschroef (oblique fracturen)
• Bridging plaat (comminutieve fracturen)
• Externe fixateur (weke delen schade, slechte conditie)

Question 26

In welke stappen wordt een fractuur beschreven?

Answer 26

• Benoem het bot
• Benoem locatie in bot
• Benoem type fractuur
• Benoem betrokkenheid gewricht