2C1 week 5 HC 2 & 5 Aspecifieke lage rugpijn en wervelfracturen Flashcards

1
Q

Wat zijn specifieke oorzaken voor lage rugpijn?

A
  • Maligniteit
  • Wervelfracturen
  • Axiale spondyloartritis
  • Spondylolisthesis
  • Spondylodiscitis
  • Spinaal epidural hematoom
  • Lumbosacraal radiculair syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn rode vlaggen bij lage rugpijn?

A
  • Hoge leeftijd
  • Hoge klinische verdenking
  • Ernstig trauma
  • Maligniteit in VG
  • Verdenking radiculair syndroom
  • Langdurig glucocorticosteroidgebruik
  • Continu aanwezig / niet mechanisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doe je omtrent de rug in de advanced trauma life support?

A
  • CWK verdenking checken
  • D: log roll, neurologisch onderzoek, rectaal touche
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke aanvullend onderzoek doe je bij traumatische rugpijn?

A

CT-scan of MRI (verdenking dwarslaesie/neurologische schade)
- Ook rest wervelkolom afbeelden bij cervicale fracturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de AO classificatie van wervelkolomfracturen?

A
  • A: compressie fracturen, laesie voorzijde
  • B: distractie fracturen, laesie voorste en achterste band
  • C: translatie fracturen, volledige verplaatsing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe ziet de AO neurologische beoordeling eruit?

A
  • N0: Geen schade
  • N1: voorbijgaand
  • N2: radiculopathie
  • N3: incomplete laesie ruggengraat
  • N4: complete laesie ruggengraat
  • NX: onbekend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de behandeling van wervelkolomfracturen?

A
  • A1-2: pijnstilling
  • A3-4, B en C: operatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn kenmerken van B3 fracturen?

A
  • Vaak ankylotische fracturen
  • Ondersteund vervoeren
  • Zeer instabiel, operatieve stabilisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doe je bij pathologische fracturen?

A

Laminectomie (decompressie myelum), biopt en stabilisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn kenmerken van wervelmetastasen?

A
  • 25 tot 75% kankerpatiënten
  • 1-5% neurologische uitval (vaak thoracaal)
  • 90% heeft pijn
  • Aantonen met MRI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de behandeling van wervelmetastasen?

A
  • Radiotherapie
  • Operatie: bij neurologische uitval of instabiliteit (indien prognose > 3-6 maanden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de definitie van aspecifieke lage rugpijn?

A

Rugpijn tussen onderste ribben en bilplooi waarbij geen specifieke lichamelijk oorzaak aanwijsbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van aspecifieke lage rugpijn?

A
  • 60 tot 90% heeft het ooit in zijn leven
  • Vaak bij oudere vrouwen
  • Hoge ziektelast en maatschappelijke kosten
  • Waarschijnlijk door overbelasting van pijngevoelige structuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het klinische beeld van aspecifieke lage rugpijn?

A
  • Diffuus en zeurende pijn
  • Vaak stijfheid na rust
  • Houdingsgerelateerd
  • Soms uitstraling naar benen (niet op voorgrond)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn risicofactoren voor aspecifieke lage rugpijn?

A

Obesitas, psychosociale stressoren, zwaar lichamelijk werk, veelvuldig draaien en buigen, lang autorijden, veel tillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het beloop van aspecifieke lage rugpijn?

A
  • Meestal afname van pijn binnen 4 weken
  • 25 tot 50% chronisch beloop
  • 50% recidief binnen 1 jaar
17
Q

Wat zijn yellow flags bij aspecifieke lage rugpijn?

A

Risicofactoren voor een chronisch beloop
- Angst voor pijn en bewegen
- Ongerustheid
- Passieve copingstijl
- Depressieve gevoelens
- Psychische stress

18
Q

Waaruit bestaat de diagnostiek van aspecifieke lage rugpijn?

A
  • Anamnese: pijn, red en yellow flags, ziektegedrag en beperkingen
  • LO: ernst, lokalisatie, bewegingsbeperking, houding, specifieke testen
19
Q

Wat zijn specifieke rode vlaggen?

A
  • Uitstraling voorbij knie, beenpijn vooropstaand, uitvalsverschijnselen: lumbosacraal radiculair syndroom (hernia)
  • Ouder dan 50, continue pijn, nachtpijn, malaise en gewichtsverlies: maligniteit
  • Anorexie, lengtevermindering, postuurverandering (kyphose), corticosteroid: osteoporotische fractuur
20
Q

Waaruit bestaat de diagnostiek van aspecifieke lage rugpijn?

A
  • Anamnese: pijn, red en yellow flags, ziektegedrag en beperkingen
  • LO: ernst, lokalisatie, bewegingsbeperking, houding, specifieke testen
  • Geen aanvullend onderzoek
21
Q

Wat zijn gevolgen van aspecifieke lage rugpijn?

A

Spierzwakte, houdingsverandering, bewegingsangst, psychosociale gevolgen, medicatie gebruik

22
Q

Wat is de therapie van aspecifieke lage rugpijn?

A
  • Voorlichting en begleiding
  • Behoud en herstel dagelijks functioneren
  • Blijven bewegen
  • Medicatie zo nodig
  • Oefentherapie, gedragsmatige behandeling, multidisciplinaire revalidatie
23
Q

Waarom kan behandeling van aspecifieke lage rugpijn soms lastig zijn?

A

Verkeerde coping, verkeerde cognitie, verkeerd trainingsopbouw en negatieve reinforcement

24
Q

Welke specifieke test kan niet ontbreken bij lage rugpijn?

A

Proef van Laseque
- Positief bij lumbale hernia
- Flexie heup aangedane been 30-70 graden in ruglig
- Gekruist: uitvoer bij niet aangedane been

25
Q

Wanneer is de proef van Laseque positief?

A
  • Schietende pijn, tintelingen, en/of pijnprovocatie in het aangedane been en/of pijn in de rug
  • Gekruiste: uitstraling in het aangedane been en/of pijn in de rug
26
Q

Hoe maak je onderscheid tussen neurogene en vasculaire claudicatio intermittens?

A

Neurogeen: afname klachten bij delordoseren (fietsen en zitten)