1.4 kernreceptoren Flashcards

1
Q

wat zijn kern receptoren?

A

eiwitten die zich in de kern bevinden
je kan ze vergelijken met ligand afhankelijke transcriptie factoren
ligand binding leidt tot confromatie verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is het verschil tussen een kernreceptor en transcriptiefactor?

A

kern receptor is een ligand afhankelijke transcriptie factor

  • via diffusie gaat hormoon de cel in waar het bindt aan het complex wat de kern in gaat
  • ligand kan ook direct naar de kernreceptor

normale transcriptiefactor bindt een membraanreceptor aan een ligand wat leidt tot activatie van verschillende transcriptiefactoren (transcriptie activatie via cascade second messengers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de familie van kernreceptoren?

A

endocriene kernreceptor:

  • homodimeer: 2 receptoren vormen homodimeer waarna ze DNA kunnen binden
  • RXR partner: receptor vormt een binding met aan andere receptor via RXR

wees kernreceptoren: kunnen als dimeer en monomeer werken. we weten het ligand niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de functionele domeinen van kernreceptoren ?

A
DNA bindingsdomein
dimerisatiedomein
kernlokalisatiedomein
ligansbindingsdomein
transactivatie domein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn eigenschappen van het ligand bindend domein?

A

hormoon- specifiek en hoge affiniteit

structuur: dynamisch, conformatieverandering

binding pocket bestaat uit specifieke aminozuren

12 helices, 250 aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn eigenschappen van het DNA bindend domein?

A

receptor-specifiek en hoge affiniteit voor DNA

structuur: dynamisch, conformatieverandering

DNA herkenning door 3 aminozuren

3D structuur: 3 a-helices met 2 Zn clusters

70 aminozuren

dimerisatie motief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een hormoon response element?

A

korte sequentie in/ nabij promotor regio van gen

  • 5’ transcriptie start site
  • bindt specifieke transcriptiefactoren

meestal 2 korte herhaalde DNA sequenties gescheiden door variabele sequentie van 3 bp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe werken kernreceptoren voor cortisol en schildklierhormoon?

A

GR receptor van cortisol in cytoplasma moet eerst nog naar DNA transloceren

schildklierreceptor zit al in/ op DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe wordt doelwitcel voor cortisol geactiveerd?

A

door cortisol met coactivatxoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn co-activatoren?

A

zorgen dat receptor nog actiever wordt en RNA polymerase gerekruteerd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn criteria waaraan co activatoren moeten voldoen?

A
  • interactie met de ligend-gebonden receptor
  • versterken van de activatorfunctie van de receptor
  • intrinsiek vermogen om transcriptie te activeren
  • dissociatie van receptor na dissociatie van het hormoon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn 3 manieren voor T3R (schildklierhormoon receptor) om DNA te binden?

A

homo-dimeer
mono-meer
hetero-dimeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe wordt de doelwitcel voor T3 geremd en geactiveerd?

A

repressie: door corepressors
activatie: door T3 met co-activatoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn criteria waaraan co-repressors moeten voldoen?

A
  • interactie met onbezette receptor
  • versterken van de repressor functie van de receptor
  • intrinsiek vermogen om transcriptie te onderdrukken
  • dissociatie van de receptor na binding hormoon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de verschillen tussen cortisol en T3?

A

cortisol:
- glucocorticoid receptor
- diffusie
- receptor translocatie naar kern na binding ligand
- receptor vormt meestal homodimeer (kan ook monomeer en heterodimeer vormen)

T3

  • T3 receptor
  • membraan transporter (actief)
  • receptor dimeer op DNA
  • receptor vormt meestal heterodimeer met RXR (kan ook monomeer of homodimeer)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar heeft schildklierhormoon effect op?

A
hypofyse
inwendig gehoor
hersenen
skelet
spierweefsel 
lever
hart
vetweefsel
retina
17
Q

wat is de diversiteit van T3 werking?

A
  • weefsel specifieke expressie van TRalfa en TRbeta
  • variabele heterodimerisatie van RXRalfa, RXRbeta, RXRgamma
  • interactie van TRE met een monomeer, dimeer, heterodimeer
  • variabele samenstelling van het coactivatorcomplex
  • bijdrage andere weefselspecifieke transcriptiefactoren
18
Q

wat zijn farmacologische receptor modulators van kernreceptoren?

A

agonist

  • activatie transcriptie
  • conformatie verandering van de receptor ten gunste van de coactivator binding

antagonist

  • geen effect op de transcriptie
  • blokkeer effect van agonist door competitieve binding
  • conformatieverandering van receptor ten gunste van corespressor binding

inverse agonist
- remt basale of constitutieve activiteit via kernreceptor

19
Q

wat is een selectieve receptor modulator?

A

agonist werking in sommige weefsel en antagonist werking in andere weefsels

conformatie verandering van de receptor, een balans tussen agonistme en antagonsime werking.
richting balans afhankelijk van concentratie co-activator en corepressor