3.2 calciumstofwisseling Flashcards

1
Q

wat is de rol en lokalisatie van calcium?

A

bot (hydroxyapatiet)
klein deel in plasma

van belang voor

  • membraanpotentiaal
  • signaaltransductie
  • spiercontractie
  • bloedstolling
  • hormoonafgifte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de lokalisatie en rol van fosfaat?

A

in bot
DNA, RNA, ATP, ADP

  • fosforylering receptoren en eiwitten
  • kleine fractie in serum als anorganisch fosfaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is verdeling van calcium en fosfaat in skelet en extracellulair vloeistof?

A

skelet: calcium 99%, fosfaat 85%

extracellulaire vloeistof: calcium 1%, 15%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de concentratie van calcium extracellulair en intracellulair?

A

extracellulair: 10^-3 M
intracellulair: 10^-6 M

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Door wat wordt de regulatie van calcium homeostase intracellulair en extracellulair geregeld?

A
extracellulair: 
calciotrope hormonen:
- PTH
- 1,25-(OH)2D3
- calcitonine

intracellulair:
- pompen
- plasmamembraan
- mitochondrien
etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe komt calcium voor in de circulatie?

A

50% geinosieerd calcium (actief)
40% eiwit gebonden, pH afhankelijk
10% gecomplexeerd calcium (bijv citaat, sulfaat, fosfaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe kan je gecorrigeerd calcium meten?

A

gecorr ca= gemeten [Ca] + ({40-[Alb]} X 0.02)= …. mmol/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de effecten van PTH?

A

mobilisatie Ca en P uit skelet via stimulatie osteoclastaire botresorptie

verhoging renale C- drempel en verlaging van de P-drempel

stimulatie 1a-hydroxylase nier

belangrijkste effect is constant houden calcium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is fysiologie PTH?

A

vrijmaken Ca uit boy
terugresorptie Ca in nieren
synthese van 1,25(OH)2D3
absorptie Ca en PO4 in darmen

zorgt er allemaal voor dat de serum calcium spiegels constant worden gehouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is relatie tussen serum calcium en PTH?

A

hoe meer calcium, hoe minder PTH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe gaat synthese vitamine D?

A

inactief vitamine D komt binnen via voedsel of UV straling
het gaat naar de lever waar het wort omgezet tot 25(OH)D3. bij een lage concentratie Ca/ hoge concentratie PTH. lage fosfaatconcentratie, wordt het omgezet tot actief vitamine D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat doet vitamine D wanneer het actief is?

A

het remt, wanneer er teveel is, zijn eigen aanmaak met 24-hydroxylase enzym (bevindt zich in nier).

het zorgt voor intestinale absorptie van calcium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe gaat intestinale absorptie van calcium?

A

actief transport

  • afhankelijk van 1.25-(OH)2D3
  • verzadigbaar

passief transport
- afhankelijk gradiënt lumen vs bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het effect van calcitonine?

A

directe remming osteoclastaire botresorptie

receptoren in de hersenen (pijn?)

geen duidelijke effecten calcium huishouding bij verwijderen schildklier

geen duidelijke effect en calcium huishouding bij medullair schildkliercarcinoom

het speelt een ondergeschikte rol in de calciumhuishouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waarvoor is PO4 (fosfaat) nodig?

A
bot (mineralisatie)
DNA
fosforylering van receptoren, eiwitten
energie opslag (ATP)
zuur-base buffer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar bevindt PO4 zich?

A

bot, intracellulair (meer calcium) en extracellulair

17
Q

welke hormonen zijn betrokken bij de fosfaathuishouding?

A

PTH
Vitamine D
FGF23

18
Q

wat doet PTH bij de fosfaat huishouding?

A

remt NaPi transport in de nier waardoor remming P reabsorptie

stimuleert 1-a hydroxylase waardoor verhoogde productie vitamine D

stimuleert osteoclaire botresorptie via de osteoblast (stimulatie RANKL, remming OPG)

19
Q

wat doet vitamine D bij de fosfaathuishouding ?

A

stimuleert calcium en fosfaat absorptie in de darm
stimuleert osteoclaire botresorptie
stimuleert productie van FGF23

20
Q

wat doet FGF23?

A

remt NaPi–> minder fosfaat reabsortpie
remt vitamine D–> minder fosfaat absortpie

zorgt bij beide gevallen voor een hypofosfatemie

21
Q

wat doet teveel FGF23?

A

fosfatonine= fosfaturische factor

leidt tot fosfaatverlies via de nier
soms aangeboren verhoogde spiegels van FGF23
soms verworven

22
Q

wat zijn klachten van hypofosfatemie?

A

skelet: rachitis (jeugd) osteomalacie (ouderen) met verkrommingen, bospijnen en breuken
spieren: spierpijn en spierzwakte

dysfunctie van hart en hersenen

23
Q

wat zijn kenmerken van vitamine D tekort?

A

risicogroep zijn bejaarden en allochtonen

leidt tot mineralisatie defect skelet en secundaire hyperparathyreoidie

lage inneming van calcium doet bij vitamine D tekort de ernst van de secundaire hyperparathyreoidie toenemen

24
Q

welke soorten hyperparathyreoiden zijn er?

A

primaire hyperparathyreoidie:
- toegenomen PTH-afgifte op basis van primaire bijschildklierziekte

secundaire hyperparathyreoidie:
- toegenomen PTH afgifte als gevolg van langdurige hypocalciemie

tertiaire hyperparathyreoidie
- autonome PTH-overproductie

25
Q

wat zijn neurologische symptomen van hypercalciemie?

A

concentratiestoornissen
depressie
verwardheid, coma
verminderde spierkracht

26
Q

wat zijn gastrointestinale symptomen van een hypercalciemie?

A

misselijk, braken
obstipatie
ulcus pepticum, pancreatitis

27
Q

wat zijn urologische symptomen hypercalciemie?

A

polyurie

nierstenen

28
Q

wat zijn cardiale klachten hypercalciemie?

A

ritmestoornissen

  • bradycardie
  • AV blok
29
Q

waarom zijn calcium en fosfaathuishouding van belang?

A

voor het functioneren van het organisme
wordt geregeld door hormonen zoals PTH, vit D, FGF23 via darmen, nieren, skelet

verstoring kunnen leiden tot klachten of zelfs overlijden