6.4 anamtomie van oog en orbita Flashcards

1
Q

wat bedekt de conjunctiva en kapsel van Tenon?

A

het bdekt de sclera

het moet geopend worden om oogspieren en sclera te bekijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de limbus?

A

overgang cornea- sclera= referentiepunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer collabreert de voorste oogkamer?

A

bij perforatie van cornea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat bevat de voorste oogkamer?

A

bevat kamerwater, in kamerhoek wordt kamerwater via trabekelsysteem afgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de iris?

A

diafragma met pupil als centrale opening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarvoor dient de lens?

A

vooral voor accommodatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarmee is lens omgeven/ opgehangen/ waarvoor geisoleerd?

A

omgeven door lenskapsel, opgehangen aan corpus ciliare met zonulavezels, geisoleerd van immuunsysteem, gevoed door kamerwater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat doet corpus cilaire?

A

produceert kamerwater, sterk doorbloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de pars plana?

A

deel waar doorheen achtersegment operaties worden uitgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar zit de pars plana?

A

ca 3-4 mm posterius van lumbus, intraoculair gedeelte tussen corpus cilaire en retina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is glasvocht?

A

gelei achtige structuur
adhesie aan retina, macula en papil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarvoor is retina, hoe zit het?

A

lichtperceptie, met centraal in de macula vooral kegels, naar perifeer meer staven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarvoor zijn kegels meer gevoelig en waarvoor zijn staven gevoeliger?

A

kegels gevoeliger voor kleur (werken bij veel licht)
staven gevoeliger voor licht (werken bij weinig licht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe wordt retina aan de wand ‘gezogen’?

A

door pompen retinale pigment epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is retinale pigment epitheel?

A

een monolayer en regenereert visueel pigment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat doet choroidea?

A

voedt RPE en fotorecetoren
hoge flow vanwege hoge metabolisme en warmte ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

waaruit zijn tranen opgebouwd?

A

mucus
water
oliefilm

18
Q

welk deel oog produceert mucus?

A

conjunctiva produceert mucus

19
Q

waar zit de traanklier?

A

lateraal superior achter orbitarand en deel in ooglid
produceert vocht

20
Q

welk deel oog produceert oliefilm?

A

klieren van meibom

21
Q

hoe gaat afvoer van tranen?

A

gaat actief via traanpunten, canaliculi, traanzak en traanbuis door canalis nasolacrimalis

22
Q

waar zit canalis nasolacrimalis?

A

in neusholte onder onderste concha

23
Q

doe gaat de spleetopening bij oogleden?

A

spleetopening door mediale en laterale ligament waardoor verbinding orbitarand met tarsaalplaten superior en inferior

24
Q

welke spieren worden gebruikt bij opening en sluiting oogleden?

A

opening: m. levator palpebrae (n. occulumotorius)

sluiting: m. orbicularis oculi (n. facialis)

25
Q

wat bevatten oogleden oa?

A

bevatten oa klieren van meibom (voor secretie olielaag tranen) en traanafvoer (punctum lacrimale)

26
Q

hoeveel oogspieren bevat het oog?

A

6 oogspieren: 4 rechts, 2 schuin

27
Q

hoe worden oogspieren geinnerveerd?

A

merendeels door n. oculumotorius (superior, medialis, inferior en obl. inferior)

overig door n. abducens (lateralis) en n. trochlearis (obl superior)

28
Q

wat innerveert de trigeminus 1e tak (V1) n. opthalmicus?

A

innervatie voorhoofd, neusbrug en rug

29
Q

hoe gaat de arteriele vascularisatie?

A

vrijwel alles via a. opthalmica (aftakking a. carotis interna)

opsplitsing naar a. centralis retinae en ciliair arterien

mediaal veel aftakkingen naar s. ethmoidalis (mediale deel orbita vaatrijk)

30
Q

waar gaat a. centralis retina en wat perfundeert het?

A

a. centralis retina gaat opticus in en perfundeert binnenste retine

31
Q

wat perfunderen de ciliair arterien?

A

perfunderen choroidea en papilkop

32
Q

hoe gaat veneuze vascularisatie?

A

drainage mediale deel huid oogleden en neus via orbita naar oa sinus cavernosis

33
Q

wat zijn belangrijke openingen in de orbita?

A

canalis opticus (n. opticus en a. opthalmica)

fissura orbitalis superior (N III-VI en sup deel v. opthalmica)

fissura orbitalis inferior (n. infraorbitalis en takken trigeminus voor kaak/ slijmvlier en inferior deel v. opthalmica)

canalis nasolacrimalis (ductus nasolacrimalis)

34
Q

wat zijn belangrijke openingen in de orbita?

A

canalis opticus

fissura orbitalis superior

fissura orbitalis inferior

canalis nasolacrimalis

35
Q

welke structuren lopen door de canalis opticus?

A

(n. opticus en a. opthalmica)

36
Q

welke structuren lopen door de fissura orbitalis superior?

A

(N III-VI en sup deel v. opthalmica)

37
Q

welke structuren lopen door de fissura orbitalis inferior?

A

(n. infraorbitalis en takken trigeminus voor kaak/ slijmvlier en inferior deel v. opthalmica)

38
Q

welke structuren lopen door de canalis nasolacrimalis?

A

(ductus nasolacrimalis)

39
Q

welke doorgangen van de orbita zijn voor het oog het belangrijkste?

A

canalis opticus en fis. orb. superior

ze gaan door os sphenoidale

40
Q

welke wanden zijn dunner dan overige wanden bij de orbita?

A

bodem (dak s. maxillaris) en mediale wand (s. ethmoidalis)