7 jours 04 Flashcards
(148 cards)
1
Q
etappe
A
étape v
2
Q
factor
A
facteur m
3
Q
fatsoen, etiquette
A
décorum m
4
Q
feeststemming
A
en liesse v
5
Q
fel
A
acharné
6
Q
fiasco
A
désastre m
7
Q
flatgebouw
A
immeuble m
8
Q
flauwte, onmacht
A
défaillance v
9
Q
fraude
A
tricherie v
10
Q
fuseren
A
fusionner
11
Q
gast, tafelgenoot
A
convive mv
12
Q
gastheer, gast
A
hôte m
13
Q
gebarentaal
A
langage gestuel
14
Q
gebrekkig
A
déficient m
15
Q
gebruiker
A
usager m
16
Q
gecontracteerd
A
engagé
17
Q
geëngageerd
A
engagé
18
Q
gehoor (publiek)
A
audience v
19
Q
gehoor (zintuig)
A
ouïe v
20
Q
gehucht
A
hameau m
21
Q
gek, koddig, zot
A
cocasse
22
Q
geldschieter
A
commanditaire m
23
Q
geloof (vertrouwen)
A
croyance v
24
Q
geloof (religie, 2)
A
foi v, religion v
25
geluidseffecten
bruitage m
26
gelukzalig
bienheureux m
27
gemakkelijk
aisé
28
gen
gène m
29
geneeskunde
médicine v
30
genezing, herstel
guérison v
31
gerechtszitting
audience v
32
gereserveerdheid
réticence v
33
geschil, onmin
démêlé m
34
geschreeuw
clameur m
35
gesprekspartner
interlocuteur m
36
geteisterd bnw
sinistré
37
geuzen
gueux m
38
gevaar (2)
danger m, péril m
39
gevangen nemen
épingler
40
gevangene
détenu m
41
gevangenis (2)
prison v, taule v
42
gewichtloosheid
apesanteur v
43
gewiekstheid
débrouille v
44
gezellig
intime
45
gezonder maken, sanering, zuivering
assainissement m
46
gezondheid
santé v
47
glans
brillant
48
gloeiend rapport
satisfecit m
49
golf, vloed
flot m
50
goot, riool
égout m
51
financieren, sponsoren
commanditer
52
gaan over, behandelen
traiter
53
gebeente, beenderen
ossements m
54
gebrek, ontberingen
privations v
55
gebrek, schaarste
pénurie v
56
gebrek, tekortkoming
carence v
57
gedrang, mensenmassa
cohue v
58
gedurfd, gewaagd
audacieux
59
gejaagd, rusteloos
trépidant
60
geldmiddelen, fortuin
moyens m
61
gepingel, koehandel
marchandage m
62
geredde, overlevende
rescapé m
63
geschiktheid, aanleg
aptitude v
64
geschrift, akte, bewijs
écrit m
65
gesp, ring
boucle v
66
getuigen, wijzen op
déceler
67
getuignis, getuigschrift
attestation v
68
gevangen houden (2)
détenir, séquestrer
69
gevogelte, pluimvee
volaille v
70
gewelf, boog, koepel
voûte v
71
gietvorm, mal, keurslijf
moule m
72
glans
brillant m
73
golf, golfbeweging
onde v
74
burgerlijk partner (geregistreerd partnerschap)
pacsé m
75
étape v
etappe
76
facteur m
factor
77
décorum m
fatsoen, etiquette
78
en liesse v
feeststemming
79
acharné
fel
80
désastre m
fiasco
81
immeuble m
flatgebouw
82
défaillance v
flauwte, onmacht
83
tricherie v
fraude
84
fusionner
fuseren
85
convive mv
gast, tafelgenoot
86
hôte m
gastheer, gast
87
langage gestuel
gebarentaal
88
déficient m
gebrekkig
89
usager m
gebruiker
90
engagé
gecontracteerd
91
engagé
geëngageerd
92
audience v
gehoor (publiek)
93
ouïe v
gehoor (zintuig)
94
hameau m
gehucht
95
cocasse
gek, koddig, zot
96
commanditaire m
geldschieter
97
croyance v
geloof (vertrouwen)
98
foi v, religion v
geloof (religie, 2)
99
bruitage m
geluidseffecten
100
bienheureux m
gelukzalig
101
aisé
gemakkelijk
102
gène m
gen
103
médicine v
geneeskunde
104
guérison v
genezing, herstel
105
audience v
gerechtszitting
106
réticence v
gereserveerdheid
107
démêlé m
geschil, onmin
108
clameur m
geschreeuw
109
interlocuteur m
gesprekspartner
110
sinistré
geteisterd bnw
111
gueux m
geuzen
112
danger m, péril m
gevaar (2)
113
épingler
gevangen nemen
114
détenu m
gevangene
115
prison v, taule v
gevangenis (2)
116
apesanteur v
gewichtloosheid
117
débrouille v
gewiekstheid
118
intime
gezellig
119
assainissement m
gezonder maken, sanering, zuivering
120
santé v
gezondheid
121
brillant
glans
122
satisfecit m
gloeiend rapport
123
flot m
golf, vloed
124
égout m
goot, riool
125
commanditer
financieren, sponsoren
126
traiter
gaan over, behandelen
127
ossements m
gebeente, beenderen
128
privations v
gebrek, ontberingen
129
pénurie v
gebrek, schaarste
130
carence v
gebrek, tekortkoming
131
cohue v
gedrang, mensenmassa
132
audacieux
gedurfd, gewaagd
133
trépidant
gejaagd, rusteloos
134
moyens m
geldmiddelen, fortuin
135
marchandage m
gepingel, koehandel
136
rescapé m
geredde, overlevende
137
aptitude v
geschiktheid, aanleg
138
écrit m
geschrift, akte, bewijs
139
boucle v
gesp, ring
140
déceler
getuigen, wijzen op
141
attestation v
getuignis, getuigschrift
142
détenir, séquestrer
gevangen houden (2)
143
volaille v
gevogelte, pluimvee
144
voûte v
gewelf, boog, koepel
145
moule m
gietvorm, mal, keurslijf
146
brillant m
glans
147
onde v
golf, golfbeweging
148
pacsé m
burgerlijk partner (geregistreerd partnerschap)
