7 jours 11 Flashcards
(132 cards)
1
Q
uitvaart
A
obsèques v
2
Q
uitzoeken
A
trier
3
Q
urn, stembus
A
urne v
4
Q
vakbeweging
A
syndicat m
5
Q
van vroeger
A
d’antan
6
Q
van zich afzetten
A
bannir
7
Q
vee
A
bétail m
8
Q
veelzijdig bnw
A
polyvalent
9
Q
verafgoden
A
aduler
10
Q
verbannen
A
bannir
11
Q
verbeten
A
acharné
12
Q
verbeteren
A
améliorer
13
Q
verbieden
A
interdire
14
Q
verbijsteren
A
atterrer
15
Q
verbreken
A
rompre
16
Q
verdringen
A
supplanter
17
Q
verduistering
A
détournement m
18
Q
vereisen
A
réclamer
19
Q
vergoeden (2)
A
dédommager, rembourser
20
Q
vergoeding
A
indemnité v
21
Q
verhaal, praatje
A
conte m
22
Q
verhaal, relaas
A
récit m
23
Q
verhoogde inzet
A
relance v
24
Q
verijdelen
A
déjouer
25
verjagen
expulser
26
verlamming
paralysie v
27
verlof, ontslag
congé m
28
verminderen
réduire
29
vermoeden
présumer
30
veroordeelde
condamné m
31
veroorzaken
provoquer
32
verplichting
contrainte v
33
verraden
dénoncer
34
verrader
traître m
35
verrekijker
lunette v
36
verschoppeling
déchet m
37
versterking
renfort m
38
vertroetelen (2)
chouchouter, choyer
39
vertrouwd, inning
intime
40
vervallen bedrag
échéance v
41
vervallen
déchu
42
verveling
ennui m
43
vervolging
vindicte v
44
verwarring
embarras m
45
verwerping
rejet m
46
verwijten
reprocher
47
verworvenheden
acquis m
48
verzachten
alléger
49
verworven, vaststaand
acquis
50
verwekking, voortplanting
procréation v
51
vervolging, nastreven
poursuite v
52
vervaldag
échéance v
53
verstoring, ontregeling
perturbation v
54
verpulveren, vernietigen
pulvériser
55
uitweg, afzetgebied
débouché m
56
vaantje, spandoek
banderole v
57
van de hand doen
brader
58
vat, greep, invloed
emprise v
59
verachting, minachting
mépris m
60
verdenking, achterdocht
soupçon m
61
verkiezing, stemming
scrutin m
62
verkleinen, minder worden
amenuiser
63
verkwisten
gaspiller
64
verkwisting
gaspillage m
65
verloop, ontwikkeling
déroulement m
66
verminderen, verlagen
diminuer
67
obsèques v
uitvaart
68
trier
uitzoeken
69
urne v
urn, stembus
70
syndicat m
vakbeweging
71
d'antan
van vroeger
72
bannir
van zich afzetten
73
bétail m
vee
74
polyvalent
veelzijdig bnw
75
aduler
verafgoden
76
bannir
verbannen
77
acharné
verbeten
78
améliorer
verbeteren
79
interdire
verbieden
80
atterrer
verbijsteren
81
rompre
verbreken
82
supplanter
verdringen
83
détournement m
verduistering
84
réclamer
vereisen
85
dédommager, rembourser
vergoeden (2)
86
indemnité v
vergoeding
87
conte m
verhaal, praatje
88
récit m
verhaal, relaas
89
relance v
verhoogde inzet
90
déjouer
verijdelen
91
expulser
verjagen
92
paralysie v
verlamming
93
congé m
verlof, ontslag
94
réduire
verminderen
95
présumer
vermoeden
96
condamné m
veroordeelde
97
provoquer
veroorzaken
98
contrainte v
verplichting
99
dénoncer
verraden
100
traître m
verrader
101
lunette v
verrekijker
102
déchet m
verschoppeling
103
renfort m
versterking
104
chouchouter, choyer
vertroetelen (2)
105
intime
vertrouwd, inning
106
échéance v
vervallen bedrag
107
déchu
vervallen
108
ennui m
verveling
109
vindicte v
vervolging
110
embarras m
verwarring
111
rejet m
verwerping
112
reprocher
verwijten
113
acquis m
verworvenheden
114
alléger
verzachten
115
acquis
verworven, vaststaand
116
procréation v
verwekking, voortplanting
117
poursuite v
vervolging, nastreven
118
échéance v
vervaldag
119
perturbation v
verstoring, ontregeling
120
pulvériser
verpulveren, vernietigen
121
débouché m
uitweg, afzetgebied
122
banderole v
vaantje, spandoek
123
brader
van de hand doen
124
emprise v
vat, greep, invloed
125
mépris m
verachting, minachting
126
soupçon m
verdenking, achterdocht
127
scrutin m
verkiezing, stemming
128
amenuiser
verkleinen, minder worden
129
gaspiller
verkwisten
130
gaspillage m
verkwisting
131
déroulement m
verloop, ontwikkeling
132
diminuer
verminderen, verlagen
