7 jours 09 Flashcards
(132 cards)
1
Q
praal, pronk
A
apparat m
2
Q
pracht, praal
A
faste m
3
Q
prachtig
A
brillant
4
Q
praktiserend arts
A
praticien m
5
Q
premie
A
cotisation v
6
Q
proeftijd
A
probation v
7
Q
protest
A
protestation v
8
Q
proviand
A
vivres m
9
Q
publiceren
A
publier
10
Q
puin
A
décombres m
11
Q
race
A
course v
12
Q
racket
A
raquette v
13
Q
raken
A
frapper
14
Q
reactor
A
réacteur m
15
Q
rede, toespraak
A
discours m
16
Q
rekening (2)
A
addition v, facture v
17
Q
rekenschap
A
compte m
18
Q
renoveren
A
réhabiliter
19
Q
resultaat hebben
A
rendre
20
Q
richten
A
braquer
21
Q
rijstveld
A
rizière v
22
Q
ritueel znw+bnw
A
rituel m
23
Q
rook
A
fumée v
24
Q
rooksalon
A
fumoir m
25
ruil, ruilhandel
troc m
26
ruïne, instorting
ruine v
27
saga, kroniek
saga v
28
salvo
rafale v
29
samentrekken (van vuist)
crisper
30
schaal, ladder
échelle v
31
schaats
patin m
32
schema
schéma m
33
schemering
crépuscule m
34
schip, (bloed)vat
vaisseau m
35
schoenpoetsen
briquer
36
schooier
voyou m
37
schurk
truand m
38
sensor
capteur m
39
shirt
maillot m
40
skelet, structuur
ossature v
41
slaan, kloppen
frapper
42
slachtoffer
sinistré m
43
slagaderlijk
artériel
44
slappeling
chiffe v
45
slavenhandelaar
négrier
46
slinger, verzet
fronde v
47
smokkelaar
passeur m
48
solliciteren naar
postuler
49
soort, aard, slag
espèce v
50
somberheid, malaise
morosité v
51
smeden, uitvinden
forger
52
smaak, aantrekkelijkheid
saveur v
53
smaad, belediging
outrage m
54
slijten, wegwerken
écouler
55
gehalte (percentage)
taux m
56
prijzen, aanbevelen
prôner
57
procederen, pleiten
plaider
58
proefneming, toets, test
essai m
59
proefneming, wedstrijd
épreuve
60
ramp, onheil, brand
sinistre m
61
rekruut, nieuweling
recrue v
62
roeping, bestemming
vocation v
63
ruimteveer
navette v
64
scanderen
scander
65
schadelijk, nadelig bijw
préjudiciable
66
schadeloosstelling
indemnité v
67
apparat m
praal, pronk
68
faste m
pracht, praal
69
brillant
prachtig
70
praticien m
praktiserend arts
71
cotisation v
premie
72
probation v
proeftijd
73
protestation v
protest
74
vivres m
proviand
75
publier
publiceren
76
décombres m
puin
77
course v
race
78
raquette v
racket
79
frapper
raken
80
réacteur m
reactor
81
discours m
rede, toespraak
82
addition v, facture v
rekening (2)
83
compte m
rekenschap
84
réhabiliter
renoveren
85
rendre
resultaat hebben
86
braquer
richten
87
rizière v
rijstveld
88
rituel m
ritueel znw+bnw
89
fumée v
rook
90
fumoir m
rooksalon
91
troc m
ruil, ruilhandel
92
ruine v
ruïne, instorting
93
saga v
saga, kroniek
94
rafale v
salvo
95
crisper
samentrekken (van vuist)
96
échelle v
schaal, ladder
97
patin m
schaats
98
schéma m
schema
99
crépuscule m
schemering
100
vaisseau m
schip, (bloed)vat
101
briquer
schoenpoetsen
102
voyou m
schooier
103
truand m
schurk
104
capteur m
sensor
105
maillot m
shirt
106
ossature v
skelet, structuur
107
frapper
slaan, kloppen
108
sinistré m
slachtoffer
109
artériel
slagaderlijk
110
chiffe v
slappeling
111
négrier
slavenhandelaar
112
fronde v
slinger, verzet
113
passeur m
smokkelaar
114
postuler
solliciteren naar
115
espèce v
soort, aard, slag
116
morosité v
somberheid, malaise
117
forger
smeden, uitvinden
118
saveur v
smaak, aantrekkelijkheid
119
outrage m
smaad, belediging
120
écouler
slijten, wegwerken
121
taux m
gehalte (percentage)
122
prôner
prijzen, aanbevelen
123
plaider
procederen, pleiten
124
essai m
proefneming, toets, test
125
épreuve
proefneming, wedstrijd
126
sinistre m
ramp, onheil, brand
127
recrue v
rekruut, nieuweling
128
vocation v
roeping, bestemming
129
navette v
ruimteveer
130
scander
scanderen
131
préjudiciable
schadelijk, nadelig bijw
132
indemnité v
schadeloosstelling
