7. RNA interferentie Flashcards

(18 cards)

1
Q

idee achter rna interferentie

A
  • een antisense RNA complementair aan het mRNA hybridiseert en verhindert translatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

RNAi mechanisme

A
  1. miRNA gen w door rna pol II afgeschreven
    -> ss met een ds hairpin
    -> pri-miRNA
  2. drosha knipt de hairpin eruit en laat aan 3’ 2 tot 3 nt’en overhangen
    -> pre-miRNA
  3. exportine-5 brengt de hairpin uit de kern
  4. Dicer bindt met Paz domein aan 3’ overhangend eindje en knipt 21 nt verder
    -> matuur miRNA
  5. helicasen ontwinden het tot ss miRNA
  6. inbouw in RISC
    samengesteld uit argonaut eiwitten
    samenstelling bepaalt mechanisme
    het miRNA dient als guide voor het target mRNA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kenmerken van het miRNA

A
  • 21 nucleotiden
  • bindt vnl thv 3’ UTR op het mRNA
  • nucleotide 2-9 is de seed sequentie die perfect matcht met het target
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mechanismen voor afbraak

A

RISC bevat AGO2
-> rnase activiteit
-> mRNA w verknipt
-> voorwaarde: perfecte match van het hele miRNA
RISC bevat geen AGO2
-> ofwel sterische hinder tav ribosomen
-> ofwel histon methylatie en zo gen silencing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn bij 2 mechanismen waardoor siRNA een sterk effect heeft op bv c elegans

A
  • amplificatie vn siRNA door RdRP
    -> transitieve rnai
    -> andere transcripten kunnen ook geëlimineerd worden
  • cel-cel overdracht van siRNA via transporters zoals Sid-1 of receptoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het eerste miRNA dat werd ontdekt

A

lin-4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn verschillen tussen siRNA en miRNA

A

siRNA
-> siRNA is exogeen
-> komt van dsRNA
-> geen genen die coderen voor siRNA

miRNA
-> is endogeen
-> w van een gen afgeschreven
-> hairpin precursor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

rol van RNAi

A
  • anti-viraal
  • ontwikkeling
    bv lin-4 downreguleert Lin-14 omdat het vanaf een bepaald stadium id ontwikkeling niet meer actief moet zijn
  • fysiologische processen
    -> spatiotemporele expressie van miRNA voor spatiotemporele expressie van genen
    -> rol in kanker en immuunsysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rol van miRNA in kanker + voorbeelden

A
  • miRNA als tumorsuppressor
  • miRNA als oncogen: oncomir
    CLL;
    -> deletie in een tumorsuppressor miRNA
    -> te weinig onderdrukking van een oncogeen miRNA zoals bcl-2 wat apoptose remt
    -> bcl-2 komt te lang of te fel tot expressie
    -> te weinig apoptose
    borst-colon-long
    -> defect in oncomir dat te veel tot expressie komt
    -> tumorsuppressorgenen worden te fel onderdrukt
    -> zoals PTEN wat celoverleving remt
    -> celoverleving is te hoog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

reverse genetics experimenten bij zoogdieren

A

met siRNA
-> synthetisch gemaakt
-> maar is tijdelijk
met shRNA
-> via retroviraal plasmide
-> integratie in het genoom
-> voor langdurig effect
-> heeft endogene drosha en dicer nog nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

toepassingen van RNAi

A
  • antagomirs tegen bv oncomir
  • genetische aandoening onderdrukken
  • tegen infecties
  • kanker
  • primaire hyperoxalurie
  • ASO
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe kan ASO helpen voor genetische aandoeningen

A
  • kunnen splicing beïnvloeden en het eiwit corrigeren
  • kunnen het mRNA doen degraderen of translatie blokkeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

toepassingen van ASO

A
  • voor sma
    -> het aso zorgt voor meer inclusie van exon 7 thv smn2 gen
  • voor DMD
    -> aso induceert hier een exon skipping ven exon
    -> DMD wordt naar becker omgezet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke medicatie (ASO) voor DMD en SMA

A

eteplirsen voor DMD
spinraza voor SMA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

snoRNA

A
  • gecodeerd door intronen van eiwitten die betrokken zijn bij ribosoom functie of assemblage
  • sturen de processing van rRNA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ribosoom assemblage

A
  • 45S pre-rRNA transcript
    -> afgeschreven door pol I in nucleolus
    -> verknipping tot 18 S -> kleine subunit en 5.8 + 28 S -> grote subunit
  • in nucleus schrijft rna pol III 5S af voor grote subunit
17
Q

tRNA processing

A
  • pol III schrijft pre-tRNA af
  • basen worden gemodificeerd
  • UU aan 3’ -> CCA 3’; dit is universeel voor alle basen
    -16 b aan 5’ w verwijderd
  • 14b intron w verwijderd
18
Q

sequentiekoppeling bij tRNA

A
  • gebeurt niet via GU-AG
  • niet met transeserificaties