das Gespenst - herstellen Flashcards
(44 cards)
1
Q
das Gespenst
A
spook
2
Q
gestalten (Gestaltung)
A
vormgeven
3
Q
gewährleisten
A
garanderen
4
Q
gewähren
A
toestaan
5
Q
gewandt; wortgewandt
A
handig, handig met woorden
6
Q
das Gewerbe
A
beroep; bedrijf; bedrijfstak
7
Q
die Gewerkschaft
A
vakbond
8
Q
gewissermaßen
A
in zekere zin
9
Q
gewöhnungsbedürftig
A
onwennig
10
Q
gierig (Gier)
A
gulzig, gretig
11
Q
der Gipfel
A
top(punt)
12
Q
der Gläubiger
A
schuldeiser
13
Q
gleichgültig
A
onverschillig
14
Q
gleichsam
A
als het ware
15
Q
gleichwohl
A
evenwel, echter
16
Q
das Glied
A
lid, schakel
17
Q
grausam (Grausamkeit)
A
wreed
18
Q
der Grund
A
reden
19
Q
gründen (Gründung)
A
oprichten, stichten
20
Q
sich gründen auf
A
(zich) baseren op
21
Q
das Grundgesetz
A
grondwet
22
Q
die Grundlage
A
basis
23
Q
grundlegend
A
principieel
24
Q
gründlich
A
grondig
25
grundsätzlich
principieel
26
das Gutachten
rapport, advies
27
halten von
vinden van
28
handhaben (Handhabung)
toepassen
29
der Hand
helling; neiging
30
sich häufen
zich ophopen, groter worden, vaker gebeuren
31
häufig
vaak
32
heben
verheffen
33
das Heer
leger
34
hehr
verheven
35
heikel
moeilijk, lastig
36
heilen
genezen, beter maken
37
heimsuchen
teisteren
38
hemmen
remmen
39
herausfordern (Herausforderung)
uitdagen
40
herausragend
uitstekend, eminent
41
sich herausstellen
blijken
42
herkömmlich
oorspronkelijk, traditioneel
43
herleiten aus
afleiden uit
44
herstellen (Hersteller)
produceren, maken
