Deel 2 - Woordenschat (Vertalingen) Flashcards

(61 cards)

1
Q

de bankapp
Een bankapp helpt je om je financiën te beheren.

A

EN:banking app * UA:банківський додаток * RU:банковское приложение

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de bankkaart
Met een bankkaart kun je geld opnemen bij een geldautomaat.

A

EN:bank card * UA:банківська картка * RU:банковская карта

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de belasting
Iedereen moet belasting betalen over zijn inkomen.

A

EN:tax * UA:податок * RU:налог

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de beurs
De beurs is een plek waar aandelen worden verhandeld.

A

EN:stock exchange * UA:фондова біржа * RU:фондовая биржа

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de cash
Ik betaal liever met cash dan met een kaart.

A

EN:cash * UA:готівка * RU:наличные

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de erfenis
Hij ontving een grote erfenis na het overlijden van zijn oom.

A

EN:inheritance * UA:спадщина * RU:наследство

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de frustratie
De frustratie was duidelijk zichtbaar op zijn gezicht.

A

EN:frustration * UA:розчарування * RU:фрустрация, разочарование, недовольство.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de fooi
Geef de ober een fooi voor zijn goede service.

A

EN:tip * UA:чайові * RU:чаевые

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de geldautomaat
Ik moet naar de geldautomaat om wat geld op te nemen.

A

EN:ATM * UA:банкомат * RU:банкомат

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de investering
Een goede investering kan je veel geld opleveren.

A

EN:investment * UA:інвестиція * RU:инвестиция

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de kost
De kost van levensonderhoud is de afgelopen jaren gestegen.

A

EN:cost * UA:вартість * RU:стоимость

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het aandeel
Hij kocht aandelen van verschillende bedrijven.

A

EN:share * UA:акція * RU:акция

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

het bedrag
Het bedrag dat je moet betalen is 50 euro.

A

EN:amount * UA:сума * RU:сумма

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het ongeval
Het ongeval gebeurde op de snelweg.

A

EN:accident * UA:нещасний випадок * RU:несчастный случай

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

het verlies
Het verlies van zijn baan was een grote tegenslag.

A

EN:loss * UA:втрата * RU:потеря/убыток

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de lening
Hij heeft een lening afgesloten om een huis te kopen.

A

EN:loan * UA:позика * RU:заем

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de maatschappij
Onze maatschappij verandert voortdurend.

A

EN:society * UA:суспільство * RU:общество

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de rekening
Ik moet mijn rekening betalen voordat de vervaldatum.

A

EN:account * UA:рахунок * RU:счет

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de samenleving
De samenleving moet samenwerken om problemen op te lossen.

A

EN:society * UA:суспільство * RU:общество

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de schade
De schade aan het huis was aanzienlijk.

A

EN:damage * UA:шкода * RU:ущерб

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de schuld
Hij heeft een grote schuld bij de bank.

A

EN:debt * UA:борг * RU:долг/вина

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

de winst
Het bedrijf maakte dit jaar veel winst.

A

EN:profit * UA:прибуток * RU:прибыль

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

bezig zijn (met iets)
Hij is bezig met het voorbereiden van zijn presentatie.

A

EN:to be busy with something * UA:бути зайнятим чимось * RU:быть занятым чем-то

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

een rekening openen
Je kunt een rekening openen bij elke bank.

A

EN:to open an account * UA:відкрити рахунок * RU:открыть счет

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
geld op een rekening zetten Ik ga geld op mijn rekening zetten.
EN:to deposit money * UA:внести гроші * RU:внести деньги
26
geld op zak hebben Het is altijd handig om wat geld op zak te hebben.
EN:to have money on hand * UA:мати гроші під рукою * RU:иметь деньги под рукой
27
afhalen Je kunt geld afhalen bij de geldautomaat.
EN:to withdraw * UA:зняти * RU:снять
28
cash Ik betaal altijd cash in winkels.
EN:to cash * UA:готівка * RU:наличные Я всегда плачу наличными в магазинах.
29
beleggen ( in iets) Ze beleggen hun geld in aandelen.
EN:to invest * UA:інвестувати * RU:инвестировать/вкладывать деньги
30
besparen Je kunt veel geld besparen door aanbiedingen te vergelijken.
EN:to save * UA:економити * RU:экономить
31
erven Hij zal het huis van zijn ouders erven.
EN:to inherit * UA:успадкувати * RU:унаследовать
32
investeren Ze investeren in duurzame energie.
EN:to invest * UA:інвестувати * RU:инвестировать
33
overlijden Zijn grootvader is vorig jaar overleden.
EN:to pass away * UA:померти * RU:умереть
34
overschrijven Je kunt geld overschrijven naar een andere rekening.
EN:to transfer * UA:перевести * RU:перевести
35
sparen Het is verstandig om elke maand wat geld te sparen.
EN:to save * UA:зберігати * RU: копить, экономить, откладывать (деньги).
36
uitgeven Ze geven veel geld uit aan kleding.
EN:to spend * UA:витрачати * RU:тратить
37
verhogen De prijzen zijn dit jaar verhoogd.
EN:to increase * UA:збільшити * RU:увеличить
38
verlagen Ze hebben de belastingen verlaagd.
EN:to decrease * UA:зменшити * RU:уменьшить
39
vermijden Probeer stress te vermijden.
EN:to avoid * UA:уникати * RU:избегать
40
verminderen We moeten ons energieverbruik verminderen.
EN:to reduce * UA:зменшити * RU:уменьшить
41
veroorzaken Roken kan longkanker veroorzaken.
EN:to cause * UA:спричинити * RU: вызывать, причинять, стать причиной.
42
verplichten De wet verplicht ons om belasting te betalen.
EN:to oblige * UA:зобов'язати * RU:обязать
43
geldig Mijn paspoort is nog een jaar geldig.
EN:valid * UA:дійсний * RU:действительный
44
gepast Het is gepast om een fooi te geven.
EN:appropriate * UA:відповідний * RU:соответствующий/подходящий, уместный,
45
veilig Deze buurt is erg veilig.
EN:safe * UA:безпечний * RU:безопасный
46
zuinig Hij is erg zuinig met zijn geld.
EN:thrifty * UA:економний * RU:экономный
47
in vergelijking met In vergelijking met vorig jaar zijn de prijzen gestegen.
EN:in comparison with * UA:у порівнянні з * RU:в сравнении с
48
met de kaart (betalen) Je kunt met de kaart betalen in deze winkel.
EN:to pay with a card * UA:платити карткою * RU:платить картой
49
verzekerd zijn tegen Je moet verzekerd zijn tegen diefstal.
EN:to be insured against * UA:бути застрахованим від * RU:быть застрахованным от
50
Lenen Ik leen geld van de bank.
брать взаймы, занимать. Я беру деньги в банке (в кредит).
51
Omgaan met Hij kan goed omgaan met stress.
иметь дело с, справляться с, обращаться с (кем-то или чем-то). Он умеет хорошо справляться со стрессом
52
Financieel We zoeken financieel advies.
финансовый Мы ищем финансовую консультацию.
53
Geldig Dit ticket is geldig tot eind december.
действительный Этот билет действителен до конца декабря.
54
Overbodig Deze informatie is overbodig.
лишний, ненужный, избыточный. Эта информация лишняя.
55
Redelijk Hij is een redelijke man.
разумный Он — разумный человек.
56
Veilig Deze buurt is heel veilig.
безопасный, надёжный. Этот район очень безопасный.
57
Zuinig Hij is erg zuinig met zijn geld.
экономный, бережливый, Он очень бережлив с деньгами
58
In vergelijking met In vergelijking met vorig jaar zijn de prijzen gestegen.
по сравнению с. По сравнению с прошлым годом цены выросли.
59
Met de kaart betalen Ik betaal altijd met de kaart in de supermarkt.
платить картой Я всегда плачу картой в супермаркете.
60
Verzekerd zijn tegen iets Ik ben verzekerd tegen diefstal.
быть застрахованным от чего-либо. Я застрахован от кражи.
61
Gierig Hij is gierig, hij wil nooit trakteren.
Жадный Он жадный, он никогда не угощает.