Deel 8 - Woordenschat (Definities) Flashcards

(43 cards)

1
Q

het avontuur
Het avontuur begon toen we de jungle betraden.

A

Een spannende of gevaarlijke gebeurtenis * Een reis met veel belevenissen * Een onverwachte ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het eiland
We hebben een week doorgebracht op een tropisch eiland.

A

Een stuk land omringd door water * Een afgelegen gebied * Een vakantieplek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de aardigheid
Zijn aardigheid maakte hem geliefd bij iedereen.

A

Vriendelijkheid * Een kleine attentie * Een prettige eigenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het insect
Er zat een insect op het raam.

A

Een klein dier met zes poten * Een beestje zoals een vlieg of mier * Een ongedierte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de brommer
Hij rijdt elke dag naar zijn werk op zijn brommer.

A

Een gemotoriseerde fiets * Een voertuig voor korte afstanden * Een tweewieler met motor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de fanfare
De fanfare speelde een vrolijk deuntje.

A

Een muziekkorps met blaasinstrumenten * Een optocht met muziek * Een brassband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de gids
De gids leidde ons door het museum.

A

Iemand die rondleidingen geeft * Een boek met informatie * Een persoon die de weg wijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de glimlach
Haar glimlach verlichtte de kamer.

A

Een lach zonder geluid * Een vriendelijke gezichtsuitdrukking * Een teken van vreugde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de hitte
De hitte was ondraaglijk tijdens de zomer.

A

Hoge temperatuur * Warmte * Een periode van warm weer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het strand
We hebben de hele dag op het strand doorgebracht.

A

Een strook zand langs de zee * Een plek om te zonnebaden * Een recreatiegebied aan het water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de keuze
De keuze was moeilijk, maar ik koos voor de rode jurk.

A

Het kiezen uit mogelijkheden * Een beslissing * Een selectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de klacht
Hij diende een klacht in bij de klantenservice.

A

Een uiting van ontevredenheid * Een bezwaar * Een melding van een probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de mening
Iedereen heeft recht op zijn eigen mening.

A

Een persoonlijke opvatting * Een standpunt * Een oordeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de receptie
De receptie van het hotel was prachtig versierd.

A

De ontvangst in een gebouw * Een balie voor informatie * Een feestelijke bijeenkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de rondleiding
We kregen een rondleiding door de fabriek.

A

Een georganiseerde tour * Een begeleide wandeling * Een informatieve excursie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de sfeer
De sfeer op het feest was geweldig.

A

De stemming in een ruimte * De ambiance * De algemene indruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de staking
De staking duurde drie dagen.

A

Het stoppen van werk als protest * Een werkonderbreking * Een actie voor betere voorwaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de stilte
De stilte in de bibliotheek was rustgevend.

A

De afwezigheid van geluid * Rust * Een kalme omgeving

19
Q

de tentoonstelling
De tentoonstelling toonde kunstwerken van lokale artiesten.

A

Een expositie van kunst of voorwerpen * Een openbare presentatie * Een verzameling van tentoongestelde items

20
Q

de tocht
De tocht door de bergen was vermoeiend maar de moeite waard.

A

Een reis of wandeling * Een tochtje * Een expeditie

21
Q

de toegang
De toegang tot het park is gratis.

A

Het betreden van een ruimte * De mogelijkheid om binnen te gaan * Een ingang

22
Q

de verwachting
De verwachting is dat het morgen gaat regenen.

A

Een voorspelling * Een hoop * Een vooruitzicht

23
Q

beleven
We hebben een geweldige vakantie beleefd.

A

Ervaren * Meemaken * Ondergaan

24
Q

landen
Het vliegtuig landde veilig op de luchthaven.

A

Op de grond komen na een vlucht * Aankomen met een vliegtuig * Neerkomen

25
opstijgen Het vliegtuig begon op te stijgen.
De lucht ingaan * Vertrekken met een vliegtuig * Zich verheffen
26
overleven Hij wist te overleven in de wildernis.
Blijven leven na een gevaar * Doorstaan * Overwinnen
27
plannen We plannen een reis naar Italië.
Voorbereiden * Organiseren * Vooruitdenken
28
uitkijken Kijk uit voor de auto’s als je de straat oversteekt.
Opletten * Voorzichtig zijn * Naar buiten kijken
29
zich ergeren aan Ik erger me aan het lawaai van de buren.
Zich storen aan * Irritatie voelen * Last hebben van
30
de knoop doorhakken We moeten de knoop doorhakken en een beslissing nemen.
Een beslissing nemen * Een keuze maken * Een probleem oplossen
31
het naar zijn zin hebben Hij had het naar zijn zin op het feest.
Genieten * Plezier hebben * Zich vermaken
32
zijn koffers pakken Ze begon haar koffers te pakken voor de reis.
Inpakken voor een reis * Bagage klaarmaken * Vertrekkensklaar maken
33
artistiek Hij heeft een artistieke aanleg.
Creatief * Kunstzinnig * Esthetisch
34
avontuurlijk Ze houdt van avontuurlijke vakanties.
Op zoek naar avontuur * Risicovol * Spannend
35
benieuwd Ik ben benieuwd naar het resultaat.
Nieuwsgierig * Geïnteresseerd * Vol verwachting
36
ontroerend De film was erg ontroerend.
Emotioneel * Aangrijpend * Hartverwarmend
37
onverwacht Zijn bezoek was onverwacht.
Plotseling * Onvoorzien * Verrassend
38
origineel Het cadeau was erg origineel.
Uniek * Vernieuwend * Authentiek
39
vanzelf Het probleem loste zichzelf vanzelf op.
Automatisch * Zonder hulp * Uit zichzelf
40
wild De kinderen speelden wild in de tuin.
Ongetemd * Woest * Ongecontroleerd
41
zuiver Het water uit de bron is zuiver.
Schoon * Puur * Onvervalst
42
hoewel Hoewel het regende, gingen we toch wandelen.
Ondanks dat * Alhoewel * Desondanks
43
hoe dan ook Hoe dan ook, we zullen een oplossing vinden.
In ieder geval * Ongeacht de omstandigheden * Toch