Brainscape's Knowledge GenomeTM


Top Flashcards (Certified)
All Flashcards

ILT - NEDERLANDS - NIVEAU 3 > Deel 4 - Woordenschat (Vertalingen) > Flashcards

Deel 4 - Woordenschat (Vertalingen) Flashcards

(65 cards)

Start Studying
1
Q

de aarde
De aarde draait om de zon.

A

EN: earth * UA: земля * RU: земля

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de beker
Hij drinkt uit een beker.

A

EN: cup * UA: чашка * RU: чашка

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de borstel
Ze gebruikt een borstel om haar haar te kammen.

A

EN: brush * UA: щітка * RU: щетка

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de container
De container is vol met afval.

A

EN: container * UA: контейнер * RU: контейнер

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het afval
Het afval wordt elke week opgehaald.

A

EN: waste * UA: відходи * RU: отходы

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het huishouden
Het huishouden is veel werk.

A

EN: household * UA: домогосподарство * RU: домохозяйство

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het klimaat
Het klimaat verandert snel.

A

EN: climate * UA: клімат * RU: климат

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het milieu
We moeten het milieu beschermen.

A

EN: environment * UA: навколишнє середовище * RU: окружающая среда

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de elektriciteit
De elektriciteit is uitgevallen.

A

EN: electricity * UA: електрика * RU: электричество

Электричество отключилось
или
отключили свет.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de energie
We moeten energie besparen.

A

EN: energy * UA: енергія * RU: энергия

Нам нужно экономить энергию.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de generatie
Elke generatie heeft zijn eigen uitdagingen.

A

EN: generation * UA: покоління * RU: поколение

Каждое поколение имеет свои собственные вызовы / проблемы.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de geur
De geur van bloemen is heerlijk.

A

EN: smell * UA: запах * RU: запах

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de gewoonte
Het is een gewoonte om vroeg op te staan.

A

EN: habit * UA: звичка * RU: привычка

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de hoeveelheid
De hoeveelheid suiker in dit drankje is te hoog.

A

EN: quantity * UA: кількість * RU: количество

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de machine
De machine is kapot.

A

EN: machine * UA: машина * RU: машина

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de oplader
Ik ben mijn oplader vergeten.

A

EN: charger * UA: зарядний пристрій * RU: зарядное устройство

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de regel
Dit is een belangrijke regel.

A

EN: rule * UA: правило * RU: правило

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de rommel
De kamer is vol met rommel.

A

EN: mess * UA: безлад * RU: беспорядок хлам / бардак / мусор (в разговорном смысле)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de stoep
De stoep is glad.

A

EN: sidewalk * UA: тротуар * RU: тротуар

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de taakverdeling
De taakverdeling is eerlijk.

A

EN: division of tasks * UA: розподіл завдань * RU: распределение задач

Распределение заданий справедливое

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de verandering
Verandering is moeilijk.

A

EN: change * UA: зміна * RU: изменение

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

de vervuiling
De vervuiling in de stad is ernstig.

A

EN: pollution * UA: забруднення * RU: загрязнение

Загрязнение в городе серьёзное

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

de was
De was is nog nat.

A

EN: laundry * UA: прання * RU: стирка

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

het pakje
Het pakje is aangekomen.

A

EN: package * UA: посилка * RU: посылка

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
het toestel Het toestel werkt niet goed.
EN: device * UA: пристрій * RU: устройство
26
de ecologische voetafdruk We moeten onze ecologische voetafdruk verkleinen.
EN: ecological footprint * UA: екологічний слід * RU: экологический след
27
de groene energie Groene energie is de toekomst.
EN: green energy * UA: зелена енергія * RU: зеленая энергия Зелёная энергия — это будущее.
28
aanzetten Zet de tv aan.
EN: to turn on * UA: увімкнути * RU: включить
29
afruimen Kun je de tafel afruimen?
EN: to clear off * UA: прибирати * RU: убирать со стола
30
bewaren Bewaar de restjes in de koelkast.
EN: to store/keep * UA: зберігати * RU: хранить
31
dienen voor Dit apparaat dient voor het meten van temperatuur.
EN: to serve for * UA: служити для * RU: служить для
32
dweilen Hij dweilt de vloer.
EN: to mop * UA: мити підлогу * RU: мыть пол
33
leveren We leveren de producten binnen een week.
EN: to deliver * UA: доставляти * RU: доставлять
34
ophalen Ik moet de kinderen van school ophalen.
EN: to pick up * UA: забирати * RU: забирать физически что-то или кого-то, часто на машине или в каком-то месте.
35
opruimen Kun je je kamer opruimen?
EN: to tidy up * UA: прибирати * RU: убирать (вещи на свои места, делать уборку, освобождать пространство от беспорядка.)
36
schoonmaken Ze maakt het huis schoon.
EN: to clean * UA: чистити * RU: убирать, чистить, мыть.
37
stinken De vuilnisbak stinkt.
EN: to stink * UA: смердіти * RU: вонять
38
stofzuigen Ik moet de woonkamer stofzuigen.
EN: to vacuum * UA: пилососити * RU: пылесосить
39
strijken Hij strijkt zijn overhemd.
EN: to iron * UA: прасувати * RU: гладить
40
uitzetten Zet de computer uit.
EN: to turn off * UA: вимкнути * RU: выключить
41
vegen Veeg de vloer alsjeblieft.
EN: to sweep * UA: підмітати * RU: подметать
42
verbruiken We verbruiken te veel water.
EN: to consume * UA: споживати * RU: потреблять
43
verdelen We verdelen de taken eerlijk.
EN: to divide * UA: ділити * RU: делить, разделять, распределять,
44
de tafel dekken Kun je de tafel dekken?
EN: to set the table * UA: накривати на стіл * RU: накрывать на стол
45
de was doen Ik moet de was doen.
EN: to do the laundry * UA: прати * RU: стирать
46
huishouden doen Ze doet het huishouden.
EN: to do housework * UA: робити домашні справи * RU: делать домашние дела
47
dringend Dit is een dringende zaak.
EN: urgent * UA: терміновий * RU: срочный
48
ecologisch We moeten ecologisch verantwoord handelen.
EN: ecological * UA: екологічний * RU: экологический Нам нужно действовать экологически ответственно
49
elektrisch We hebben een elektrische auto.
EN: electric * UA: електричний * RU: электрический
50
herbruikbaar Gebruik herbruikbare tassen.
EN: reusable * UA: багаторазовий * RU: многоразовый
51
milieubewust Ze zijn milieubewust.
EN: environmentally conscious * UA: екологічно свідомий * RU: экологически сознательный заботящийся об окружающей среде
52
ouderwets Zijn ideeën zijn ouderwets.
EN: old-fashioned * UA: старомодний * RU: старомодный /устаревший
53
smerig De vloer is smerig.
EN: filthy * UA: брудний * RU: грязный, вонючий, мерзкий, отвратительный.
54
vies Die schoenen zijn vies.
EN: dirty * UA: брудний * RU: грязный, неряшливый, противный, нечистый. Эти ботинки грязные.
55
normaal gezien Normaal gezien is hij op tijd.
EN: normally * UA: зазвичай * RU: обычно
56
een hekel hebben aan Ik heb een hekel aan spinnen.
EN: to dislike * UA: не любити * RU: не любить, ненавидеть / терпеть не мочь / очень не любить (что-то)
57
een heleboel Er zijn een heleboel mensen op het feest.
EN: a whole lot * UA: багато * RU: много
58
in de loop van In de loop van de dag zal het regenen.
EN: in the course of * UA: впродовж * RU: в течение
59
intussen Intussen wachten we op nieuws.
EN: meanwhile * UA: тим часом * RU: тем временем
60
Overblijven Er blijft veel eten over na het feest.
Оставаться после чего-то (вещи, еда, время и т.д.) После вечеринки осталось много еды.
61
Recycleren We moeten papier en karton recycleren.
перерабатывать Мы должны перерабатывать бумагу и картон.
62
Duurzaam We gebruiken alleen duurzame materialen.
устойчивый, экологичный, долговечный, надежный Мы используем только экологичные материалы.
63
Lui Hij is erg lui en doet nooit zijn huiswerk.
ленивый, вялый, пассивный. Он очень ленивый и никогда не делает домашнюю работу.
64
Blijkbaar Blijkbaar gaat het regenen vandaag.
По всей видимости; Судя по всему Судя по всему, сегодня пойдет дождь.
65
Een heleboel Ik heb een heleboel werk te doen vandaag.
очень много, куча, полным-полно. У меня сегодня куча работы

ILT - NEDERLANDS - NIVEAU 3 (18 decks)

Brainscape helps you reach your goals faster, through stronger study habits.
© 2025 Bold Learning Solutions. Terms and Conditions