Deel 6 - Woordenschat (Definities) Flashcards

(52 cards)

1
Q

de bruistablet
Ik neem een bruistablet als ik hoofdpijn heb.

A

Een tablet die bruist in water * Wordt gebruikt als medicijn * Lost snel op in vloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de calorie
Een appel bevat ongeveer 52 calorieën.

A

Een eenheid van energie * Wordt gebruikt om voedingswaarde aan te geven * Belangrijk voor het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de portie
Hij at een grote portie pasta.

A

Een hoeveelheid eten * Een deel van een maaltijd * Kan groot of klein zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de conditie
Ze is in goede conditie dankzij dagelijkse oefeningen.

A

De fysieke staat van het lichaam * Kan goed of slecht zijn * Wordt verbeterd door sporten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de diagnose
De diagnose van de dokter was griep.

A

Het vaststellen van een ziekte * Wordt gedaan door een arts * Belangrijk voor behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de hik

Ik heb de hik na het drinken van frisdrank.

A

Икота

У меня икота после газировки

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de honing
Ik voeg honing toe aan mijn thee.

A

Een zoete stof gemaakt door bijen * Wordt gebruikt als zoetstof * Gezond en natuurlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de huid
Zonnebrandcrème beschermt de huid tegen UV-stralen.

A

Het buitenste deel van het lichaam * Beschermt tegen invloeden van buitenaf * Kan verschillende kleuren hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de hygiëne
Goede hygiëne is belangrijk om ziekten te voorkomen.

A

Het schoon en gezond houden van het lichaam * Belangrijk om ziekten te voorkomen * Omvat handen wassen, tanden poetsen, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de ontsteking
Hij heeft een ontsteking aan zijn knie.

A

Een reactie van het lichaam op een infectie * Kan pijnlijk zijn * Wordt behandeld met medicijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de blaasontsteking
Ze heeft een blaasontsteking opgelopen.

A

Een infectie van de blaas * Veroorzaakt pijn bij het plassen * Wordt behandeld met antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de passie
Koken is zijn grootste passie.

A

Een sterke emotie of liefde voor iets * Kan betrekking hebben op werk of hobby * Geeft motivatie en energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de pleister
Ik plak een pleister op de wond.

A

Een stukje materiaal om wonden te bedekken * Beschermt tegen infecties * Kan verschillende maten hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de psycholoog
De psycholoog helpt mensen met mentale problemen.

A

Een specialist in mentale gezondheid * Helpt mensen met psychische problemen * Geeft therapie en advies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de psychologe
De psychologe luistert naar haar patiënten.

A

Een vrouwelijke psycholoog * Helpt mensen met psychische problemen * Geeft therapie en advies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de therapeut
De therapeut geeft fysiotherapie.

A

Een specialist in behandeling van lichamelijke of geestelijke problemen * Geeft therapie * Helpt bij revalidatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de therapeute
De therapeute behandelt patiënten met zorg.

A

Een vrouwelijke therapeut * Geeft therapie * Helpt bij revalidatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de therapie
Hij volgt therapie voor zijn angststoornis.

A

Een behandeling voor lichamelijke of geestelijke problemen * Kan verschillende vormen hebben * Wordt gegeven door een therapeut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de veganist
Een veganist eet geen dierlijke producten.

A

Iemand die geen dierlijke producten eet * Volgt een veganistisch dieet * Leeft vaak milieubewust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de vegetariër
Een vegetariër eet geen vlees.

A

Iemand die geen vlees eet * Eet vaak wel zuivel en eieren * Leeft vaak gezond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de vitamine
Vitamine C is goed voor het immuunsysteem.

A

Een essentiële voedingsstof * Belangrijk voor het lichaam * Komt voor in fruit en groenten

22
Q

het beleg
Ik smeer beleg op mijn boterham.

A

Een laagje voedsel op brood * Kan zoet of hartig zijn * Voorbeelden zijn kaas, ham, jam

23
Q

het lichaam
Het menselijk lichaam is complex.

A

Het fysieke deel van een mens of dier * Bestaat uit verschillende organen * Kan gezond of ziek zijn

24
Q

het vaccin
Het griepvaccin wordt jaarlijks vernieuwd.

A

Een middel om ziektes te voorkomen * Wordt toegediend via een injectie * Stimuleert het immuunsysteem

25
het griepvaccin Het griepvaccin beschermt tegen seizoensgriep.
Een vaccin tegen griep * Wordt jaarlijks vernieuwd * Beschermt tegen seizoensgriep
26
de voeding Gezonde voeding is essentieel voor een goed leven.
Eten en drinken * Belangrijk voor het lichaam * Moet gezond en gevarieerd zijn
27
de voorkeur Mijn voorkeur gaat uit naar verse groenten.
Предпочтение Я предпочитаю свежие овощи. Дословно: Моё предпочтение идёт к свежим овощам.
28
de wonde De wonde moet goed verzorgd worden.
Een beschadiging van de huid * Kan bloeden * Moet goed verzorgd worden
29
de zalf Breng zalf aan op de geïrriteerde huid.
Een smeerbaar medicijn * Wordt aangebracht op de huid * Helpt bij genezing
30
de mentale gezondheid Mentale gezondheid is net zo belangrijk als fysieke gezondheid.
De staat van iemands geest * Belangrijk voor welzijn * Wordt beïnvloed door stress en emoties
31
afhangen van Het resultaat hangt af van je inzet.
Зависеть от Результат зависит от твоего усердия / старания.
32
afwisselen We moeten werk en ontspanning afwisselen.
Het ene na het andere doen * Zorgt voor variatie * Kan verfrissend zijn
33
bevatten Deze drank bevat veel suiker.
Iets in zich hebben * Bestaan uit bepaalde elementen * Kan informatie of stoffen bevatten
34
flauwvallen Hij dreigde flauw te vallen door de hitte.
Plotseling het bewustzijn verliezen * Kan door hitte of schrik komen * Meestal kortdurend
35
fluisteren Ze fluisteren tijdens de les.
Zachtjes praten * Wordt gedaan om niet gehoord te worden * Kan intiem of geheimzinnig zijn
36
lijden aan Hij lijdt aan een chronische ziekte.
Een ziekte of probleem hebben * Kan langdurig zijn * Veroorzaakt ongemak
37
niezen Ik moet niezen door het stof.
Lucht krachtig door de neus en mond uitblazen * Komt door irritatie van de neus * Kan plotseling gebeuren
38
plassen De hond gaat buiten plassen.
Urine lozen * Wordt gedaan door mensen en dieren * Is een natuurlijke behoefte
39
smeren Smeer boter op het brood.
Iets uitsmeren over een oppervlak * Kan met boter, zalf, etc. * Wordt gedaan met een mes of hand
40
troosten Ze probeert haar vriendin te troosten.
Iemand geruststellen * Helpt bij verdriet of pijn * Kan met woorden of een gebaar
41
verspillen Verspil geen water tijdens het tandenpoetsen.
Iets onnodig gebruiken * Is zonde van middelen * Kan geld, tijd, energie zijn
42
verstuiken Ik heb mijn enkel verstuikt tijdens het sporten.
Een gewricht blesseren * Komt vaak voor bij sport * Veroorzaakt pijn en zwelling
43
vervangen We moeten de oude lamp vervangen.
Iets nieuws in de plaats zetten * Kan nodig zijn bij defecten * Wordt gedaan om te vernieuwen
44
zich omkleden Ze kleedt zich om voor het feest.
Andere kleren aantrekken * Wordt gedaan voor een gelegenheid * Kan in een kleedkamer
45
mentaal Mentaal welzijn is belangrijk.
Betrekking hebbend op de geest * Belangrijk voor welzijn * Kan sterk of zwak zijn
46
misselijk Ik voel me misselijk na die rit.
Een gevoel van braakneiging * Komt door ziekte of beweging * Kan tijdelijk zijn
47
stressgevoelig Ze is erg stressgevoelig.
Snel last van stress hebben * Kan door werk of privé komen * Vraagt om ontspanning
48
veganistisch Hij volgt een veganistisch dieet.
Zonder dierlijke producten * Betrekking hebbend op veganisme * Is een levensstijl
49
vegetarisch Ze eet vegetarisch om gezondheidsredenen.
Zonder vlees * Betrekking hebbend op vegetarisme * Is een dieet
50
het moeilijk hebben Hij heeft het moeilijk na het verlies van zijn baan.
In een moeilijke situatie zijn * Kan door persoonlijke problemen komen * Vraagt om steun
51
je hart luchten Je kunt altijd bij me terecht om je hart te luchten.
Je gevoelens uiten * Helpt bij stress of verdriet * Kan met een vriend of therapeut
52
minstens Je moet minstens acht uur slapen.
Niet minder dan * Geeft een minimum aan * Kan meer zijn