Deel 5 - Woordenschat (Definities) Flashcards
(48 cards)
de aandacht
Hij besteedt veel aandacht aan zijn werk.
concentratie op iets * oplettendheid * zorgvuldigheid
het gevoel
Ze had een vreemd gevoel over de situatie.
emotie * sensatie * intuïtie
de betekenis
Wat is de betekenis van dit woord?
definitie * zin * waarde
het kenmerk
Een kenmerk van deze vogel is zijn kleurrijke veren.
eigenschap * karakteristiek * identiteit
de leerkracht
De leerkracht legde de lesstof duidelijk uit.
docent * onderwijzer * instructeur
de leerling
Elke leerling moet het huiswerk maken.
student * pupil * cursist
de leerstof
De leerstof voor het examen is erg uitgebreid.
onderwijsinhoud * curriculum * lesmateriaal
de les
De les begint om negen uur.
onderwijsuur * klas * sessie
de oorzaak
De oorzaak van het probleem is nog onbekend.
reden * aanleiding * bron
de opdracht
Hij heeft de opdracht succesvol voltooid.
taak * klus * missie
de stage
Ze loopt stage bij een groot bedrijf.
praktijkperiode * werkervaring * internship
de stress
Te veel stress is niet goed voor je gezondheid.
spanning * druk * zenuwachtigheid
de test
De test was moeilijker dan verwacht.
proef * examen * toets
de theorie
De theorie moet in de praktijk worden toegepast.
leer * hypothese * concept
het lokaal
Het lokaal was netjes en schoon.
klaslokaal * ruimte * vertrek
het onderwijs
Goed onderwijs is belangrijk voor de toekomst.
educatie * school * opleiding
de begeleiding
De begeleiding van de studenten is uitstekend.
ondersteuning * hulp * coaching
het talent
Hij heeft veel talent voor muziek.
gave * vaardigheid * bekwaamheid
het vak
Wiskunde is mijn favoriete vak.
schoolvak * discipline * onderwerp
de uitdaging
Deze taak is een echte uitdaging.
opgave * probleem * test
de wetenschap
De wetenschap heeft veel vooruitgang geboekt.
kennis * studie * onderzoek
de wiskunde
Wiskunde is een belangrijk vak op school.
rekenkunde * meetkunde * algebra
studeren
Hij moet hard studeren voor zijn examen.
leren * bestuderen * blokken
schrijven
Ze houdt van schrijven in haar dagboek.
noteren * opstellen * aantekenen