Deel 5 - Woordenschat (Vertalingen) Flashcards

(68 cards)

1
Q

de aandacht
De aandacht van de studenten was volledig op de leraar gericht.

A

EN: attention * UA: увага * RU: внимание

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het gevoel
Ik heb een goed gevoel over deze beslissing.

A

EN: feeling * UA: почуття * RU: чувство

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de betekenis
Wat is de betekenis van dit woord?

A

EN: meaning * UA: значення * RU: значение

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het kenmerk
Een belangrijk kenmerk van deze soort is de kleur.

A

EN: characteristic * UA: характеристика * RU: характерная черта/ особенность/ признак

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de leerkracht
De leerkracht legde de stof duidelijk uit.

A

EN: teacher * UA: вчитель * RU: учитель

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de leerling
Elke leerling moet zijn huiswerk maken.

A

EN: student * UA: ученик * RU: ученик

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de leerstof
De leerstof voor dit vak is erg uitgebreid.

A

EN: subject matter * UA: учебный материал * RU: учебный материал

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de les
De les begon om negen uur.

A

EN: lesson * UA: урок * RU: урок

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de oorzaak
De oorzaak van het probleem is onbekend.

A

EN: cause * UA: причина * RU: причина

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de opdracht
De opdracht moet voor vrijdag worden ingeleverd.

A

EN: assignment * UA: завдання * RU: задание

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de stage
Ik loop stage bij een groot bedrijf.

A

EN: internship * UA: стажування * RU: стажировка

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de stress
Te veel stress kan ongezond zijn.

A

EN: stress * UA: стрес * RU: стресс

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de test
De test was erg moeilijk.

A

EN: test * UA: тест * RU: тест

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de theorie
De theorie moet in de praktijk worden toegepast.

A

EN: theory * UA: теорія * RU: теория

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

het lokaal
Het lokaal was netjes en schoon.

A

EN: classroom * UA: клас * RU: класс

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het onderwijs
Het onderwijs in Nederland is van hoge kwaliteit.

A

EN: education * UA: освіта * RU: образование

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de begeleiding
De begeleiding van de studenten is uitstekend.

A

EN: guidance * UA: керівництво * RU: руководство

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

het talent
Hij heeft een bijzonder talent voor muziek.

A

EN: talent * UA: талант * RU: талант

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

het vak
Wiskunde is mijn favoriete vak.

A

EN: subject * UA: предмет * RU: предмет

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de uitdaging
Deze baan is een echte uitdaging.

A

EN: challenge * UA: виклик * RU: вызов

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de wetenschap
De wetenschap heeft veel vooruitgang geboekt.

A

EN: science * UA: наука * RU: наука

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

de wiskunde
Wiskunde is een belangrijk vak op school.

A

EN: mathematics * UA: математика * RU: математика

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

studeren
Ik moet hard studeren voor mijn examens.

A

EN: to study * UA: вчитися * RU: учиться

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

schrijven
Hij houdt van schrijven in zijn dagboek.

A

EN: to write * UA: писати * RU: писать

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
opzeggen Ik wil mijn abonnement opzeggen.
EN: to cancel * UA: скасувати * RU: отменить
26
zakken voor Hij is gezakt voor zijn rijexamen.
EN: to fail * UA: провалити * RU: провалить
27
aan bod komen Alle onderwerpen zullen aan bod komen tijdens de vergadering.
EN: to be addressed * UA: бути розглянутим * RU: быть рассмотренным
28
een examen afleggen Ik moet morgen een examen afleggen.
EN: to take an exam * UA: складати іспит * RU: сдавать экзамен
29
een cursus/les volgen Ik wil een cursus Spaans volgen.
EN: to take a course/lesson * UA: відвідувати курс/урок * RU: посещать курс/урок
30
het hebben over We moeten het hebben over de planning.
EN: to talk about * UA: говорити про * RU: говорить о
31
afhankelijk van Het resultaat is afhankelijk van je inzet.
EN: dependent on * UA: залежний від * RU: зависимый от
32
beperkt De toegang is beperkt tot leden.
EN: limited * UA: обмежений * RU: ограниченный
33
gestresseerd Ik voel me gestresseerd door al het werk.
EN: stressed * UA: стресовий * RU: стрессовый
34
ingewikkeld Dit probleem is erg ingewikkeld.
EN: complicated * UA: складний * RU: сложный
35
kritisch Hij is altijd erg kritisch over zijn werk.
EN: critical * UA: критичний * RU: критический
36
mondeling Het mondeling examen was erg moeilijk.
EN: oral * UA: усний * RU: устный
37
nuttig Deze informatie is erg nuttig.
EN: useful * UA: корисний * RU: полезный
38
relevant De discussie was niet relevant voor het onderwerp.
EN: relevant * UA: релевантний * RU: релевантный/ имеющий отношение к делу
39
saai De film was erg saai.
EN: boring * UA: нудний * RU: скучный
40
schriftelijk Het schriftelijk examen was eenvoudig.
EN: written * UA: письмовий * RU: письменный
41
slim Zij is erg slim en leert snel.
EN: smart * UA: розумний * RU: умный
42
uitgebreid Het rapport was zeer uitgebreid.
EN: extensive * UA: обширний * RU: обширный
43
wetenschappelijk Het onderzoek was wetenschappelijk onderbouwd.
EN: scientific * UA: науковий * RU: научный
44
zelfstandig Hij werkt graag zelfstandig.
EN: independent * UA: незалежний * RU: независимый/самостоятельный
45
zenuwachtig Ik ben zenuwachtig voor het interview.
EN: nervous * UA: нервовий * RU: нервный
46
enerzijds ... anderzijds Enerzijds wil ik sparen, anderzijds wil ik op vakantie.
EN: on the one hand ... on the other hand * UA: з одного боку ... з іншого боку * RU: с одной стороны ... с другой стороны
47
dankzij Dankzij zijn hulp heb ik het gehaald.
EN: thanks to * UA: завдяки * RU: благодаря
48
enzovoort We hebben appels, peren, bananen, enzovoort.
EN: etc. * UA: і так далі * RU: и так далее
49
Het gevolg Te weinig slapen heeft negatieve gevolgen.
последствие, результат, итог. Недостаток сна имеет негативные последствия.
50
Afstuderen Ik ben vorig jaar afgestudeerd.
выпуститься, закончить учёбу, получить диплом (из учебного заведения) Я закончил(а) учёбу в прошлом году.
51
Beantwoorden Ik beantwoord je e-mail zo snel mogelijk.
отвечать на что-то (обычно: вопрос, письмо, e-mail и т.д.). Я отвечу на твоё письмо как можно скорее.
52
Bedenken Ik kan niets bedenken om te zeggen.
придумывать, размышлять, обдумывать, придумать (идею, план, решение). Я не могу ничего придумать, что сказать.
53
Begeleiden Ik begeleid mijn kind naar school.
сопровождать, наставлять, помогать, оказывать поддержку. Я провожаю (сопровождаю) своего ребёнка в школу.
54
Behalen Ze wil goede resultaten behalen.
достигать, получать, завоёвывать, добиваться (обычно результата, цели, диплома, победы и т.д.). Она хочет достичь хороших результатов.
55
Bestuderen Ik bestudeer de grammatica van het Nederlands.
изучать (внимательно, глубоко), анализировать, рассматривать подробно Я изучаю грамматику нидерландского языка.
56
Horen bij Zij hoort bij onze familie.
принадлежать к, относиться к, быть частью чего-то, подходить к. Она принадлежит к нашей семье.
57
Ingaan op In dit artikel gaan we in op de oorzaken van stress.
реагировать на, вникать в, подробно останавливаться на чём-то, отвечать на (вопрос, предложение, тему). В этой статье мы подробно остановимся на причинах стресса
58
Inschrijven voor Ik heb me ingeschreven voor de taalcursus.
записаться на, зарегистрироваться на, подать заявку на (например, курс, мероприятие, экзамен и т.д.). Я записался(лась) на языковой курс.
59
Opzoeken Ze zoekt informatie op over België.
искать (информацию, слово, адрес и т.д.), Она ищет информацию о Бельгии.
60
Opgeven Ik geef niet op!
Сдаваться, бросать дело, отказываться от чего-то Я не сдаюсь!
61
Samenvatten Kun je de tekst samenvatten?
резюмировать, подводить итог, суммировать Можешь резюмировать текст?
62
Toepassen Je moet de theorie in de praktijk toepassen.
применять, использовать, внедрять. Ты должен применять теорию на практике.
63
Voorbereiden We moeten de vergadering goed voorbereiden.
готовить(ся), подготавливать(ся). Нам нужно хорошо подготовить встречу
64
Indrukwekkend Het uitzicht vanaf de berg is indrukwekkend.
впечатляющий, великолепный, производящий сильное впечатление. Вид с горы впечатляющий.
65
Ingewikkeld Deze opdracht is erg ingewikkeld.
сложный, запутанный, Это задание очень сложное.
66
Lievelings- Lievelingskleur Lievelings eten Lievelingsboek
любимый, любимая, любимое и используется перед существительными. любимый цвет любимая еда любимая книга
67
Uit het hoofd Ik ken die tekst uit het hoofd.
наизусть Я знаю этот текст наизусть
68
Vooraf Je moet je vooraf aanmelden voor het evenement.
заранее, до этого, предварительно. Ты должен заранее зарегистрироваться на мероприятие.