l’usage, l’habitude
de gewoonte (s)
habituellement
gewoon
le 31 décembre
de oudejaarsdag
s’empiffrer
zich vol stouwen
le croustillon
de oliebol
le chausson aux pommes
de appelflap
partager
delen
alors que
terwijl
délicieux
heerlijk
bizarre
raar
le passage à l’an neuf
oud en nieuw
avaler
naar binnen werken
aller avec, être assorti à
horen bij
faire le point
op het rijtje zetten
porter
dragen
les sous-vêtements
de ondergoed
la chance
het geluk
lance, jeter
gooien
innombrable
talloos
en masse, massivement
massaal
la grenade
de granaatappel
étonner
verrassen
flambant neuf
splinternieuw
l’amour
de liefde
attirer
aan/trekken
entrer dans
in/stappen
le feu d’artifice
het vuurwerk
la casserole
de pan
le vacarme
het lawaai
la cuillère
de lepel
les lentilles
de linzen
chasser
verjagen
la vague
de golf
convenablement
behoorlijk
la fenêtre
het raam
la figure, la figurine
het figuur
la poupée
de pop
mettre en feu, brûler
in brand steken ( stak/gestoken)
dire au revoir
vaarwel zeggen
acceuillir
verwelkommen
se déguiser
zich verkleden
la veuve
de weduwe
mendier
bedelen
fondu
gesmolten
prédire
voorspellen
la pièce de monnaie
de munt
mauvais
kwaad
éloigner
verdrijven
en même temps, à la fois
tevens
ouvrir/fermer
open/dicht zetten
la porte d’entrée
de voordeur
le souhait, le voeu
de wens
brûler
verbranden
ensuite
vervolgens
la cendre
het as
boire tout
op/drinken
se réaliser
uit/komen
formidable, fantastique
geweldig
en perspectives
in het vooruitzicht