H11 - dissociatie stoornissen Flashcards

(6 cards)

1
Q

dissociëren

A

= jezelf psychisch minstens gedeeltelijk afscheiden van wat er met je of om je heen gebeurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dissociatieve identiteitsstoornis (DIS)

A

patiënten beleven zichzelf niet als geheel, maar ervaren diverse afzonderlijke “stukken” in zichzelf (identiteiten of alters)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

iatrogeniciteit

A

ziekte of klacht veroorzaakt wordt door medische behandeling of ingrijpen van een hulpverlener.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dissociatieve amnesie

A

of psychogene amnesie
= een onvermogen om zich belangrijke persoonlijke informatie te herinneren, meestal van traumatische of stressvolle aard, anders dan gebruikelijk is voor het normaal vergeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

false memories

A

herinneringen zijn niet accuraat en herinneringen aan feiten die niet hebben plaatsgevonden kunnen worden ingepland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

depersonalisatie

A

een verandering in de perceptie en de ervaring van het zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly