H14 - Middelengerelateerde en verslavingsstoornissen Flashcards
(23 cards)
substance use disorders
= stoornissen in het gebruik
substance-induced disorders
= stoornissen die door de (onmiddellijke of vertraagde) effecten van de middelen worden veroorzaakt
verschillende manieren om verslaving tje begrijpen
- medisch model: verslaving = ziekte
- meritocratische en morele model: verslaving = gedrag
- Farmacologisch model: middel zelf is verantwoordelijk
fases in de weg naar verslaving
1) experimenteren
2) regelmatig gebruiken
3) problematisch gebruiken
Brain reward system
staat in voor beloning en positieve emoties door vrijzetting aan dopamine
downregulatie
een vermindering in aanmaak van dopamine en vermindering van vorming van dopaminereceptoren door herhaald en langdurig gebruik van middelen
Stepping-stone-theorie
cannabisgebruikers hebben een hoger risico dan niet-gebruikers om de stap te zetten naar het experimenteren met cocaïne of heroïne
Gate-way-theorie
= Het ene (mildere) druggebruik vergroot de kans op het andere (zwaardere) druggebruik.
=> Eerste middel = “poort” (gateway) naar andere middelen.
Craving
= het hunkeren naar het middel, een onweerstaanbaar ervaren verlangen om te gebruiken
lifestyle imbalance
= een onevenwicht tussen de dingen die iemand moet doen en de dingen die iemand graag wil doen
PIG
= Problem of Immediate Gratification
= Mensen kiezen voor directe beloning, ook al weten ze dat het op lange termijn slecht is.
Zelfmedicatie-effect
mensen gaan mogelijk middelen gebruiken om de hinder van hun primaire stoornis te verdoezelen
Fencyclidine of PCP
= een hallucinogene drugs
hallucinogeenpersisterende perceptiestoornis
regelmatig gebruik van hallucinogenen kunnen angsten als flashbacks ervaren
hallucinogenen
LSD en MDMA (of ecstasy)
Opiaten
= middelen die de werking van de endogeen geproduceerde opioïde eiwitten, zoals endorfines nabootst
Stimulantia
cocaïne of amfetamines
Benzodiazepinen
angstwekkende middelen (tranquilizers), slaapmiddelen, anti-epileptisch en spierrelaxerend
Inhalantia
= middelen die vluchtig zijn en daardoor ingeademd kunnen worden
Intoxicatie
= een overmatige inname van een middel waardoor specifieke symptomen optreden
3 soorten:
1) Dempingstoxidroom
2) Opwindingstoxidroom
3) Hallucinatoir toxidroom
Ontwenningssyndroom
doet zich voor na het stoppen met een middel of soms zelfs al bij een dosisvermindering
CAGE-vragenlijst
eenvoudige screeningvragenlijst om problematisch middelengebruik te detecteren
=> Cut down- Annoyed- Guilty- Eye-opener
Anonieme alcoholisten (AA)