H4 - Depressieve stemmingsstoornissen Flashcards
(20 cards)
Hypomanie of manie
= stemming is abnormaal hoog
Depressie
= stemming is abnormaal laag
Stemming
= een kabbelende stroom die beïnvloed wordt door omgevingsfactoren
Dysthemie of persisterende depressieve stoornis
langdurige depressieve klachten die minder ernstig zijn en geen episodisch karakter vertonen
Anticipatorische anhedonie
men kan zich niet meer voorstellen plezier te kunnen beleven aa een toekomstige activiteit
Psychotische depressie
melancholische depressie waarbij de episode gecompliceerd wordt door de aanwezigheid van wanen en/of hallucinaties
Cotard-syndroom
= bijzondere vorm van psychotische depressie waarbij iemand gelooft dat hij dood is, niet bestaat, of dat zijn organen ontbreken of vergaan.
carbohydrate craving
uitgesproken drang naar zoetigheid of chocolade
mood reactivity
= reactieve stemming
Stemming kan opklaren door aangename dingen die gebeuren
Leaden paralysis
= uitgesproken gevoel van zwaarte in armen of benen
Interpersonal rejection sensitivity
overgevoeligheid voor afwijzing
Catanone kenmerken
= bijzondere motorische kenmerken, afkomstig van catanonie
peripartaal
= tijdens de zwangerschap tot een periode
frailty
= risicofactor
4 dimensies van burn-out
1) Chronische uitputting
2) Mentale distantie
3) Cognitieve ontregeling
4) Emotionele ontregeling
Persisterende of verlengde rouwstoornis
= pathologische of gecompliceerde rouw, rouwen zelf geraakt verstoord
Stable-liability model
kwetsbaarheidsfactoren die er al zijn voor de eerste episode, zijn er na drie episode ook nog
Acquired-susceptibility model
stress en ervaringen die gepaard gaan met het doormaken van een episode verhogen de kwetsbaarheid nog verder
dysthymie
Een mildere maar wel veel langdurigere depressieve stoornis
kernsymptoom = depressieve stemming
double depression
dysthymie + depressie