Hc 8 Flashcards

(67 cards)

1
Q

Ontwikkeling emdr

A

Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) is ontwikkeld door Francine Shapiro in
1989. Terwijl ze aan het lopen was dacht ze aan iets negatiefs, maar merkte dat wanneer ze met
haar ogen bewoog, de intensiteit van haar klachten en negatieve gedachten afnam à EMDR is een
handmatige behandelmethode die gericht is op de vermindering van (ahectieve) symptomen die
zijn begonnen na, of gerelateerd zijn aan, beangstigende, schokkende of verontrustende
gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe werkt EMDR

A

Bij een traumatische gebeurtenis zorgt de herinnering van deze gebeurtenis voor angst en stress,
waardoor het opgeslagen wordt in het lange termijngeheugen. Wanneer iemand wordt herinnerd
aan deze gebeurtenis of te maken krijgt met triggers, voelt diegene zich opnieuw angstig en gestrest
zoals tijdens de traumatische gebeurtenis
- Mensen kunnen bepaalde gebeurtenissen op een andere manier herinneren of zien,
waardoor de grens voor wat als traumatisch ervaren wordt voor iedereen anders is
Tijdens de EMDR-behandeling worden deze opgeslagen herinneringen van gebeurtenissen
opgeroepen. Tijdens de sessie wordt de lading van de gebeurtenis verminderd door
oogbewegingen (= desensitisatie), en wordt de herinnering hersteld door er een andere betekenis
aan te geven (= reprocessing). Hierdoor kan het op een gezonde en positieve manier opgeslagen
worden in het lange termijn geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De therapeut is een ‘facilitator’ van een natuurlijk verwerkingsmechanisme;

A

door het
trauma is het verwerkingsproces verstoord geraakt, waardoor de therapeut de functie heeft
de cliënt te helpen om deze herinnering op een natuurlijke manier op te slaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

EMDR is te gebruiken wanneer de cliënt last heeft van….

A
  • PTSS
  • “Trauma” of gebeurtenis gerelateerde symptomen of stoornis (small-t trauma’s)
  • Disfunctionele kernovertuigingen; EMDR wordt als extra behandeling gebruikt bij schematherapie, DGT of andere vormen van therapie
    • Negatief zelfbeeld; “Ik ben waardeloos”, “Ik ben een verliezer”
    • Negatieve perceptie van mensen in het algemeen; “Niemand is te vertrouwen”
  • Sommige As-I stoornissen; sociale angststoornissen, depressie
  • Bij complexe PTSS en persoonlijkheidsstoornissen.

Het is vooral belangrijk dat er een concrete, actuele herinnering is aan een bewuste of onbewuste
en traumatische of onaangename gebeurtenis (een flashback of nachtmerrie). Alleen het gevoel
aan de herinneringen is niet voldoende om EMDR uit te voeren. Daarnaast moet er een duidelijke
(of tenminste verondersteld) link zijn tussen een gebeurtenis en het begin of verergering van de
symptomen van de patiënt; de symptomen horen er niet van tevoren al te zijn, want dan kunnen
ze mogelijk geen verband houden met het trauma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

EMDR is (nog) niet te gebruiken wanneer…

A
  • De traumatische ervaring nog voortduurt (huiselijk geweld is nog steeds bezig); EMDR
    is pas ehectief ná een traumatische gebeurtenis
    • EMDR kan dus niet gebruikt worden als de cliënt nog
    in een gewelddadige relatie zit, maar het kan wel
    gebruikt worden om het zelfbeeld van de cliënt
    bijvoorbeeld te verhogen, zodat diegene sterk genoeg
    wordt om de relatie te verlaten
  • De cliënt niet in staat is om binnen de window of
    tolerance te blijven (plaatje):
    • Te laag niveau = hypoarousal; de cliënt voelt niks, er
    komt niks binnen bij de cliënt
    • Te hoog niveau = hyperarousal; de cliënt voelt alle emoties heel heftig, waardoor diegene vast zit in de
    spanning en er dus ook niks binnen komt bij de cliënt. Hierdoor kan diegene ontregelen (het gebruik van ontspanningstechnieken kan dan helpen)
    • Alleen in de optimale zone is iemand in staat om te redeneren, te leren enz
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer de cliënt niet in staat is om binnen de window of tolerance te blijven, kan dit verschillende redenen hebben:

A

(1) gebruik van kalmerende middelen, (2) de therapeutische
alliantie is niet sterk (geen vertrouwen), (3) de cliënt voelt zich niet veilig, (4) hoge vermijding of
(5) er is een crisis die eerst de aandacht nodig heeft.
- Als dit het geval is, moet er eerst gewerkt worden aan een copingmechanisme
(ontspanningstechnieken), of moeten er andere activiteiten uitgevoerd worden om het
gevoel van veiligheid te vergroten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Posttraumatische stressstoornis (PTSS)
Voorbeelden van traumatische gebeurtenissen

A

Duidelijke trauma’s;
- auto-ongeluk
- seksueel of fysiek misbruik
- gewapende overval
- aardbeving
- oorlog—> Shell shock

Andere mogelijke trauma’s
- echtscheiding
- verlies van huisdier
- ontslagen worden
- (cyber) pesten
- in je broek plassen in het openbaar als kind
- iemand die jou leuk vind vind jou niet leuk

—> Wanneer je van jezelf een angstig persoon bent, ben je ook vatbaarder voor mentale stoornissen
(PTSS), omdat je gebeurtenissen sneller als traumatisch ervaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

DSM-V criteria

A

A. Blootstelling aan werkelijke of dreigende dood, ernstig letsel of seksueel geweld
(rechtstreeks, als getuige, is gebeurd met een naaste familielid of vriend, overmatig
blootgesteld aan aversieve details)
B. Aanwezigheid van één of meer intrusiesymptomen die verband houden met de
traumatische gebeurtenis(sen), beginnend na de traumatische gebeurtenis(sen)
1. Terugkerende, onwillekeurige en indringende verontrustende herinneringen
2. Terugkerende, onvrijwillige en indringende angstige dromen
3. Dissociatieve reacties (flashbacks, depersonalisatie, derealisatie)
4. Intense of langdurige psychologische distress bij blootstelling aan interne of externe
signalen (= triggers), die een aspect van de traumatische gebeurtenis(sen) symboliseren
of daarop lijken à wanneer je bent aangereden door een rode auto, raak je in distress
wanneer je een rode auto langs ziet rijden
5. Opvallende fysiologische reacties op interne of externe signalen (= triggers)
C. Aanhoudende vermijding van interne of externe stimuli die verband houden met de
traumatische gebeurtenis(sen), beginnend nadat de traumatische gebeurtenis(sen) hebben
plaatsgevonden à als iemand een auto-ongeluk heeft gehad, gaat diegene met PTSS niet
meer autorijden, bij iemand in de auto zitten of gaat diegene de deur zelfs niet meer uit
D. Negatieve veranderingen in cognities en stemming in verband met de traumatische
gebeurtenis(sen), die beginnen of verergeren na de traumatische gebeurtenis(sen) à
aanhoudende negatieve emotionele toestand, vervormde cognities, onthechting à
vrouwen voelen zich vaak schuldig of niks waard nadat ze verkracht zijn
E. Duidelijke veranderingen in arousal en reactiviteit in verband met de traumatische
gebeurtenis(sen), die beginnen of verergeren na de traumatische gebeurtenis(sen) à
woede-uitbarstingen, hypervigilantie, slaapstoornissen, zelfdestructief gedag, heel erg
schrikken van allerlei dingen, prikkelbaar zijn.

à Criteria B, C, D en E moeten langer dan één maand aanhouden
à Het moet aanzienlijk leed en een functionele beperking veroorzaken
à Het is niet toe te schrijven aan de fysiologische ehecten van een middel of medische aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hersenen bij ptss

A

Mensen die last hebben van PTSS hebben een hyperactieve amygdala = centrum van alle emoties,
is een soort ‘alarmbel’ die constant aan staat wanneer je PTSS hebt. Lichamelijke beweging zorgt
ervoor dat de amygdala goed werkt, waardoor dit kan dienen als een beschermende factor voor
depressieve gevoelens.

  • Flight-fight-freeze reactie; stresshormonen, neurotransmitters komen vrij
    (noradrenaline, cortisol en epinefrine)—> het systeem raakt overbelast en overgevoelig —>
    continue feedback loop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Prefrontale cortex en hippocampus ptss

A

De prefrontale cortex en hippocampus zijn juist minder actief bij mensen met PTSS. Dit zorgt voor
een belemmering van het verwerken van gebeurtenissen en traumatische herinneringen, waardoor
je minder goed kan plannen en de juiste beslissingen kan maken; doordat deze gebieden minder
actief zijn en de amygdala juist hyperactief is, neemt het emotionele deel het over van het rationele
deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Behandelingen ptss

A
  • EMDR
  • Exposure therapie!; denkbeeldige blootstelling, langdurige blootstelling
  • Cognitieve gedragstherapie voor trauma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Effectiviteit emdr

A

Verschillende meta-analyses van RCT-onderzoeken hebben geconcludeerd dat EMDR
gelijkwaardig is aan exposure en andere cognitieve
gedragstherapieën, ook bij het behandelen van kinderen!

  • Plaatje = SUD staat voor Subjective Unit of Distress Score; bij mensen met PTSS is deze score erg hoog (79). Met behulp van EMDR wil je deze score flink laten dalen, want
    dit betekent dat er minder tot geen verontrusting is bij het
    herinneren van de ervaring. In het plaatje zie je dan ook dat
    EMDR erin slaagt om de SUD flink te laten dalen t.o.v. voor de behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Korte conclusies

A
  • EMDR is een kortdurende behandeling, waardoor het uitvalpercentage super laag is
    vergeleken met andere therapieën
  • EMDR laat grote e>ect sizes zien voor de vermindering van PTSS-symptomen
  • EMDR lijkt ehectiever dan andere therapievormen, alleen bij imaginaire rescripting worden
    er geen verschillen gevonden tussen beide therapievormen na 1 jaar follow up bij
    jeugdtrauma à EMDR en imaginaire rescripting zijn even ehectief
  • EMDR laat de sterkte lange termijn e>ecten zien
  • EMDR is de meest kostene>ectieve interventie, omdat het een snel resultaat levert (zie
    onderzoek hieronder), waarbij andere therapievormen meerdere sessies nodig heeft
  • Het meeste onderzoek is gedaan in westerse landen bij middenklasse, heteroseksuele
    mensen à diverser onderzoek naar culturele verschillen is nodig (geloof in geesten is in de
    westerse cultuur afwijkend, maar in de Chinese cultuur is dit normaal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onderzoek van Nijdam et al. (2018) toonde het verschil aan tussen psychotherapie (Brief eclectic
psychotherapy) en EMDR;

A

de proefpersonen (70 per behandeling, 140 in totaal) startte het
experiment met een PTSS-score van 80
- Na 6 weken EMDR voldeed 8% nog aan de diagnose voor PTSS à EMDR bereikt snel het
gewenste ehect
- Na 6 weken psychotherapie voldeed 48% nog aan de diagnose voor PTSS
- Na 17 weken EMDR voldeed 6% nog aan de diagnose voor PTSS
- Na 17 weken psychotherapie voldeed 14% nog aan de diagnose voor PTSS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

EMDR en zelfwaardering

A
  • EMDR à desensitiseren van negatieve herinneringen die samenhangen met een laag
    zelfbeeld
  • COMET à activeert en versterkt positieve herinneringen om het gevoel van eigenwaarde te
    verhogen. Hierbij ga je stap voor stap aan de slag met het negatieve zelfbeeld, om er een
    positief zelfbeeld tegen te hangen
    à COMET is volgens Staring et al. (2016) nog ehectiever in het verbeteren van het negatieve
    zelfbeeld dan EMDR
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voordelen emdr

A
  • Relatief snel e>ect
    • Trauma gerelateerd aan één gebeurtenis à 5 sessie
    • Trauma gerelateerd aan meerdere gebeurtenissen à 8 – 12 sessies
  • Geprotocolleerd à de behandelingsprocedure is iedere sessie exact hetzelfde
  • Er is weinig tot geen huiswerk à bij andere exposure-therapieën is dit 0.5 – 2 uur per dag
  • Het wordt door cliënten en therapeuten gezien als een minder belastende behandeling
    voor PTSS à de grote lijnen van het trauma zijn al voldoende, waardoor de cliënt niet alle
    details hoeft te vertellen (dit is voor de cliënt vaak een opluchting)
  • Grote delen van de behandeling zijn non-verbaal, de therapeut vraagt alleen af en toe wat
    er in de cliënt opkomt
  • Lagere uitval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Nadelen emdr

A
  • In de eerste fase van de therapie zullen de symptomen toenemen, omdat diegene in het
    dagelijks leven deze situaties, gedachtes en emoties vermijdt. Hierdoor kan de therapie erg
    intens zijn
    • 73% ervaart een toename van de symptomen (slechter slapen, meer spanning)
    • Maar het heeft geen negatief ehect op het resultaat van de behandeling
    • Na 2 sessies is er al een afname van de symptomen
  • Bij EMDR kunnen cliënten makkelijker gedachtes, emoties en situaties vermijden, terwijl ze
    wel doen alsof ze meewerken aan de therapie à hier kan de therapeut weinig aan doen,
    en soms hebben ze het niet eens door. Hierdoor is het als therapeut belangrijk om altijd op
    te letten of een cliënt niet afdwaalt of bepaalde gedachtes of emoties vermijdt (letten op
    lichaamshouding)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

VERWORPEN hypotheses

A
  • “Oogbewegingen zijn onzin en EMDR werkt op dezelfde manier als (denkbeeldige)
    exposure” à je daagt iemand uit om te denken over de traumatische gebeurtenis en hier
    een beeld rond te vormen, waardoor het hetzelfde is als denkbeeldige exposure à uit een
    meta-analyse waarin 14 studies werden vergeleken waarin oogbewegingen VS. geen
    oogbewegingen werd onderzocht, werd gevonden dat oogbewegingen een additief ehect
    hadden t.o.v. alleen exposure
  • “EMDR stimuleert interhemisferische communicatie” à bilaterale stimulatie (links-
    rechts oogbewegingen) zou de enige ehectieve methode zijn. Echter verminderde
    horizontale of S-patroon oogbewegingen ook de levendigheid en emotionaliteit van
    onaangename herinneringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Momenteel gaat EMDR uit van de concurrerende werkgeheugen theorie =

A

een theorie die stelt dat
oogbewegingen het werkgeheugen belasten tijdens het oproepen van herinneringen, wat leidt tot
een deflatie van de verbeelding = een minder levendige en geloofwaardige herinnering
- Het lange termijngeheugen is vrijwel oneindig, maar het werkgeheugen heeft maar een
beperkte capaciteit (je kan daar gemiddeld maar 7 dingen onthouden).

De traumatische gebeurtenis bevindt zich in het lange termijngeheugen, inclusief alle bijpassende
symptomen. Door tijdens de behandeling te vragen naar de traumatische herinnering, wordt deze
verplaatst van het lange termijngeheugen naar het werkgeheugen. Hierdoor zit het werkgeheugen
nu helemaal vol met de herinnering en de bijbehorende cognities en emoties. Wanneer hier echter
een andere taak bijkomt (de oogbewegingen), ontstaat er concurrentie tussen het herinneren van
een gebeurtenis en de oogbewegingen à door de oogbewegingen wordt het werkgeheugen dus
belast, waardoor de herinnering minder levendig en emotioneel beladen wordt. Hierdoor komt
er dus ruimte voor een cognitieve herstructurering, waardoor de herinnering op een andere, minder
beladen manier opgeslagen kan worden in het lange termijngeheugen
- verbeelding deflatie
- neurobiologisch bewijs
- lagere werkgeheugen capaciteit
- geheugenverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Verbeelding deflatie

A

Bij verbeelding deflatie kan het herinneren van de gebeurtenis gebeuren in combinatie met
elke taak die het werkgeheugen belast (oogbewegingen, spelen van computerspelletjes,
mentaal rekenen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Neurobiologisch bewijs

A

het activeren van het werkgeheugen onderdrukt de activiteit
van de amygdala = de alarmbel van de hersenen, speelt een centrale tol in de opslag en
reconsolidatie van herinneringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Mensen met een lagere werkgeheugen-capaciteit hebben meer baat bij werkgeheugen-
belastende taken

A

wanneer mensen afdwalen van de taak, was de taak te makkelijk
- Te weinig of te veel werkgeheugen-belasting (complexe taken) leidt niet tot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Geheugenverlies

A

Te weinig of te veel werkgeheugen-belasting (complexe taken) leidt niet tot geheugenverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

In het kort zijn er acht stappen te onderscheiden bij EMDR:

A
  1. Patiëntgeschiedenis en behandelplanning
  2. Voorbereiding
  3. Assessment
  4. Desensitisatie
  5. Installatie
  6. Bodyscan
  7. Afsluiting
  8. Her-evaluatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Uitgebreider verloopt een EMDR-behandeling volgens verschillende fases:
1. Introductie 2. Terugroepen van de traumatische of negatieve herinnering 3. Selectie van het ‘doelbeeld’ 4. Selectie van de negatieve cognitie 5. Selectie van de positieve cognitie 6. Activering van het neurale geheugennetwerk 7. Desensitisatie fase 8. Terug naar het doelbeeld 9. Installatie van positieve cognitie 10. Bodyscan 11. Flash-forward 12. Toekomstig model (indien nuttig) 13. Positieve afsluiting
26
1. Introductie
• Algemene uitleg van het proces • Testen van de snelheid van het bewegende lampje en de positie van de stoel • Uitleggen van het associatie-proces à de cliënt is een toeschouwer die waarneemt wat er in hem of haar gebeurt • Alle gedachtes, emoties of fysieke reactie die naar boven komen zijn goed en zijn toegestaan
27
2. Terugroepen van de traumatische of negatieve herinnering
beschrijf de herinnering zonder al te veel details, vanaf het begin tot het einde. Je beschrijft de herinnering dus in grote lijnen; hoe je het zelf hebt opgeslagen (dit kan anders zijn dan hoe het werkelijk gebeurd is, maar het gaat erom hóe het is opgeslagen). Wanneer de cliënt de herinnering heeft verteld moet je als therapeut vragen hoe de herinnering verder gaat, want meestal gaat de herinnering verder en zijn de (traumatische) gevolgen ook van belang
28
3. Selectie van het ‘doelbeeld’
het moment van de traumagebeurtenis wordt stilgezet en er wordt een soort foto of stilstaand beeld van gemaakt. Hierbij is het belangrijk dat de ‘foto’ gaat om datgene wat nu als het meest traumatisch wordt ervaren door de cliënt • Hierbij gaat het niet om de werkelijke gebeurtenis, maar puur over hoe de cliënt zich de gebeurtenis heeft herinnerd, want vaak is de herinnering erger dan de werkelijke gebeurtenis
29
4. Selectie van de negatieve cognitie
hierbij stelt de therapeut de volgende vraag: “Wat is het, dat het beeld nog steeds zo verontrustend voor je maakt, op dit moment?”. Het antwoord van de cliënt kan te maken hebben met: • Controle à “Ik ben machteloos of hulpeloos” • Veiligheid à “Ik ben in gevaar” • Eigenwaarde, schuld of wroeging à “Ik ben waardeloos, zielig en een loser” à Ter controle vraagt de therapeut vervolgens: “even voor de zekerheid, als je naar het beeld kijkt en je zegt tegen jezelf: “ik ben…”, is dat wat je dan het meeste raakt?” • Tijdens deze fase is het belangrijk om van een koude cognitie een warme cognitie te maken door de activering van het neurale netwerk
30
5. Selectie van de positieve cognitie
hierbij stelt de therapeut de volgende vraag: “Als je het beeld naar boven haalt, wat zou je dan liever (willen) denken of geloven over jezelf nu, in plaats van de negatieve gedachte?”. Het antwoord van de cliënt kan te maken hebben met: • Controle à “Ik kan het aan” • Veiligheid à “Ik ben veilig” • Eigenwaarde, schuld of wroeging à “Ik ben competent, sterk en oké” à Vervolgens wordt de geloofwaardigheid van dit antwoord beoordeeld met de Validity of Cognition (VoC) à 1 = volledig ongeloofwaardig – 7= volledig geloofwaardig
31
6. Activering van het neurale geheugennetwerk
hierbij ga je van een ‘koude’ naar een ‘warme’ cognitie 1. De emotie wordt gevoeld tijdens het herinneren à angst, woede, verdriet, bang, boos o De therapeut vraagt: “Terwijl je het beeld oproept en tegelijkertijd tegen jezelf de negatieve cognitie zegt, welke emotie voel je dan op dit moment?" Verstoring SUD 0 = helemaal geen spanning – 10 = maximale spanning o De therapeut vraagt: "Terwijl je het beeld oproept en tegelijkertijd tegen jezelf de negatieve cognitie zegt, hoe verontrustend voelt dat nu?" De therapeut vraagt: “Waar in je lichaam voel je de emotie het meest?”
32
7. Desensitisatie fase
• "Houd het beeld in gedachten, zeg de negatieve gedachte tegen jezelf." • "Wees je bewust van de spanning in je [plaats van lichaamsgevoel]" • Geef de patiënt tijd om zich te concentreren à "Volg mijn hand/het lampje, en stel je open voor wat er daarna in je op komt" • Oogbewegingen à 25cm afstand, bewegingen van links naar rechts zo snel mogelijk gedurende +/- 30 seconden • Opletten naar verandering in gezichtsuitdrukking, houding à voor als iemand afgeleid is of de herinnering aan het vermijden is à Vraag na de 30 seconden verder naar de associaties van de cliënt: “Wat komt er in je op?” (gedachtes, beelden, lichamelijke sensaties, emoties), en ga hierna gelijk door met een nieuwe 30 seconden aan oogbewegingen. Dit herhaal je tot er geen nieuwe associaties meer opkomen
33
8. Terug naar het doelbeeld
• "Haal het beeld op hoe het nu in je gedachten is opgeslagen, hoe verontrustend is het nu om naar het beeld te kijken, op een schaal van nul tot tien?" • "Welk aspect van het beeld veroorzaakt die verontrusting/ spanning?” • "Concentreer je op dat aspect" à Herhaal dit en ga door het de oogbewegingen tot de SUD 0 is
34
9. Installatie van positieve cognitie
• "Ga terug naar het beeld waarmee we begonnen, zoals het nu in je geest is opgeslagen, en zeg tegen jezelf de positieve cognitie" • "Op een schaal van één (helemaal niet waar) tot zeven (helemaal waar), hoe geloofwaardig voelt deze uitspraak nu voor jou?" à Herhaal dit en ga door met de oogbewegingen tot de geloofwaardigheid van de positieve gedachte een 7 is
35
10. Bodyscan
hierbij vraag de therapeut het volgende: "Sluit je ogen, breng het beeld naar boven, zeg tegen jezelf de positieve cognitie en scan mentaal je hele lichaam, van top tot teen en onderzoek of dit beeld spanning veroorzaakt" à herhaal dit en ga door met de oogbewegingen totdat de spanning verdwijnt
36
11. Flash-forward (indien nodig) à
desensitisatie van toekomstige catastrofe-scenario’s
37
12. Toekomstig model (indien nuttig)
Desensitisatie van toekomstige beelden waarin cliënt functioneel gedrag vertoont
38
13. Positieve afsluiting
de therapeut vraagt: "Wat is het meest positieve of meest waardevolle dat je hebt ervaren of geleerd over jezelf in het afgelopen uur met betrekking tot deze gebeurtenis?" à blijf je hierop concentreren als cliënt (gedachtes, emoties, lichamelijke sensaties), want dit zorgt voor geheugeninflatie
39
Er zijn twee typen cursussen voor EMDR
1. Basiscursus; type I, soms type II PTSS, andere gebeurtenis gerelateerde symptomen of stoornissen • Begeleiding 2. Gevorderde cursus; complexe PTSS (type II PTSS en persoonlijkheidsstoornissen) • Supervisie voor gevorderden —> Om deze cursus-eisen te halen moeten 50 sessies worden uitgevoerd met minstens 20 patiënten. Alleen geregistreerde mentale gezondheidspsychologen (GZ- psychologen) of psychologen met soortgelijke kwalificaties mogen EMDR uitvoeren
40
Artikel van den Hout & Engelhard (2012) How does EMDR work? Abstract
Eye Movement Desensitisation and Reprocessing (EMDR) is een ehectieve behandeling voor het verlichten van traumasymptomen. De positieve ehecten van deze behandeling zijn wetenschappelijk bevestigd. Dit artikel gaat over bevindingen die de hypothese weerleggen dat oogbewegingen of andere 'dubbele taken' niet nodig zijn. De bevindingen weerleggen ook het idee dat 'bilaterale stimulatie' nodig is, aangezien het verticaal op en neer bewegen van de ogen hetzelfde ehect blijkt te hebben als horizontale oogbewegingen. Het enige wat belangrijk is, is dat de dubbele taak het werkgeheugen belast
41
Geschiedenis EMDR
Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) wordt gebruikt voor de behandeling van posttraumatische stressstoornis (PTSS). Een belangrijk onderdeel van de behandeling is dat de patiënt traumatische herinneringen oproept en tegelijkertijd horizontale oogbewegingen maakt. Deze oogbewegingen worden echter steeds vaker vervangen door andere bilaterale stimulatie, (pieptonen van links naar rechts). De wetenschap reageerde sceptisch op de introductie van EMDR EMDR leek zich aan de rand van de reguliere behandeling te bevinden, maar toch is het geaccepteerd als een volwaardige behandeling in het psychologische veld; EMDR voldoet aan de criteria voor een ‘evidence-based’-behandeling. De status van EMDR als klinisch valide behandeling hangt niet af van hoe raar de oogbewegingen eruit zien; het is een empirische kwestie
42
er zijn verschillende effectstudies uitgevoerd en onderzocht in meta-analyses.
Zo concludeerde verschillende artikelen dat EMDR één van de meest e>ectieve behandelingen was. Een ander artikel bevestigde deze bevinding en vond verder dat er geen verschil in ehectiviteit was tussen EMDR en cognitieve gedragstherapie. Tenslotte suggereert een recente meta-analyse dat oogbewegingen meer zijn dan de ‘cultuur’ van EMDR en bijdragen aan de gunstige ehecten van EMDR
43
EMDR werkt, dus wat wil je nog meer? Toch zijn er nog onbeantwoorde vragen:
- Begrijpen hóe EMDR werkt —> zolang dat onduidelijk blijft, geldt dat ook voor de patiënten selectie (waarom wordt EMDR toegepast bij PTSS? Hoe zit het met andere As I- stoornissen?) - Hoe kan EMDR het beste worden toegepast? —> zijn piepjes of lampjes beter? - Zijn die oogbewegingen wel nodig? Zo ja, waarom?
44
Model van EMDR
Om het antwoord op deze vragen te vinden is het belangrijk om een theorie te formuleren over EMDR, en deze te testen in experimenten. EMDR kan worden bestudeerd met behulp van een laboratoriummodel. Met dit model hebben onderzoekers eerdere hypotheses over de ehectiviteit van EMDR getest en verworpen
45
Het model is vrij eenvoudig en verloopt volgens de volgende stappen:
1. ‘Gezonde’ vrijwilligers herinneren zich gedurende enkele seconden onaangename herinneringen. Ze beoordelen deze herinneringen in termen van levendigheid en emotionaliteit (= onaangenaamheid) 2. Ze herinneren zich die herinneringen voor een tweede keer en voor een langere tijd. Hierbij zijn er twee opties: • Er is geen dubbele taak ('alleen herinneren') • De deelnemer maakt oogbewegingen terwijl hij de herinneringen oproept ('herinneren + oogbewegingen'), waarbij hij een wit balletje van links naar rechts volgt op een scherm 3. Na een pauze (van minuten tot dagen), wordt de herinnering onder dezelfde omstandigheden als de eerste keer opgeroepen en opnieuw beoordeeld in termen van levendigheid en emotionaliteit
46
Hypothese 1
EMDR werkt door het oproepen van aversieve herinneringen, en oogbewegingen dragen niets bij
47
EMDR werkt door het oproepen van aversieve herinneringen, en oogbewegingen dragen niets bij
PTSS = een angststoornis waarbij patiënten bang zijn om herinneringen aan de traumatische gebeurtenis op te roepen; een langdurige blootstelling aan de traumatische herinnering heeft echter positieve e>ecten, waardoor EMDR volgens deze hypothese niets anders is dan een 'imaginaire exposure'-therapie. Oogbewegingen zijn volgens deze hypothese dus onnodig; als dit klopt, zou ‘alleen herinneren’ hetzelfde ehect moeten hebben als ‘herinneren + oogbewegingen’. Als oogbewegingen er wel toe doen, zou de levendigheid en/of emotionaliteit meer moeten afnemen na 'herinnering + oogbewegingen'. In alle relevante experimenten die levendigheid en emotionaliteit meten, nam de levendigheid en emotionaliteit af wanneer de oogbewegingen werden toegevoegd aan het herinneren. - In een meta-analyse van 14 onderzoeken werden oogbewegingen vergeleken met geen oogbeweging bij EMDR-behandelingen; in zeven onderzoeken voldeden alle of de meeste deelnemers aan de criteria voor PTSS. In de andere zeven onderzoeken waren de deelnemers studenten die verschillende niveaus van stress rapporteerden. Deze meta- analyse suggereert dat oogbewegingen een additief ehect hebben. —> Oogbewegingen zijn belangrijk, en de ehecten van EMDR kunnen niet worden verklaard door enkel blootstelling; deze hypothese kan worden verworpen
48
Hypothese 2
EMDR werkt door het stimuleren van “interhemisferische communicatie”
49
EMDR werkt door het stimuleren van “interhemisferische communicatie”
Veel mensen geloven dat oogbewegingen de communicatie tussen de linker- en rechter- hersenhelft vergroot, wat het vermogen vergroot om je een negatieve gebeurtenis te herinneren zonder daarbij negatief opgewonden te raken. Hierdoor maakt het volgens hen niet uit welke sensorische middelen worden gebruikt om deze “interhemisferische communicatie” te stimuleren, zolang de stimulus afwisselend en ritmisch van links naar rechts is (piepjes, tikken, lamp); volgens de interhemisferische communicatie-theorie werkt EMDR alleen wanneer de stimulus horizontaal (van links naar rechts) wordt aangeboden, en niet wanneer het verticaal (op en neer) wordt aangeboden. Om deze hypothese te testen werd gesteld dat als oogbewegingen horizontaal moeten zijn om de levendigheid van herinneringen te verminderen, verticale oogbewegingen geen of minder ehect zouden hebben op de vermindering van de levendigheid van herinneringen: deelnemers werd gevraagd om onaangename herinneringen op te roepen onder drie omstandigheden: (1) gefixeerde ogen, (2) horizontale bewegingen of (3) verticale bewegingen; wanneer het balletje horizontaal heen en weer bewoog, namen de levendigheid en emotionaliteit af. Wanneer het balletje echter verticaal bewoog, namen de levendigheid en emotionaliteit net zo veel af. Dit is in strijd met de 'interhemisferische communicatie'-theorie
50
Hypothese 3
EMDR werkt door het werkgeheugen te belasten tijdens het terugroepen
51
EMDR werkt door het werkgeheugen te belasten tijdens het terugroepen;
In het werkgeheugen zit informatie dat momenteel actief is en wordt gebruikt om cognitieve handelingen uit te voeren. Het langetermijngeheugen bevat herinneringen en kennis die momenteel niet actief zijn. De capaciteit van dit langetermijngeheugen is groot, maar de capaciteit van het werkgeheugen is beperkt. Wanneer we tegelijkertijd twee taken uitvoeren die allebei het werkgeheugen belasten, strijden deze taken om de capaciteit; het oproepen van herinneringen en het maken van oogbewegingen vereisen beide werkgeheugen-capaciteit, waardoor er door het uitvoeren van de oogbewegingen minder capaciteit overblijft voor de herinnering. Als gevolg hiervan moet de herinnering minder levendig en emotioneel worden. Wanneer iemand tijdens het terugroepen van de herinnering een levendig en gedetailleerd beeld probeert te vormen, beïnvloedt dit de oorspronkelijke herinnering, die levendiger en realistischer wordt dan het in werkelijkheid was = 'imagination inflatie'-ehect. Vanuit een werkgeheugen-standpunt zal de combinatie 'herinnering + oogbewegingen' juist leiden tot 'verbeeldingsdeflatie'. Werkgeheugen-theorie = oogbewegingen belasten het werkgeheugen, waardoor de herinnering minder levendig wordt geconsolideerd (= opgeslagen); volgens deze theorie is er geen verschil of oogbewegingen horizontaal of verticaal zijn
52
Andere taken
Een implicatie van de werkgeheugen-theorie is dat niet alleen oogbewegingen, maar elke belastende taak de levendigheid en daarmee de emotionele toon van de herinnering zou moeten verzwakken (computerspel spelen, hoofdrekenen); dit is ook empirisch bewezen
53
Positieve herinneringen
Volgens de werkgeheugen-theorie zouden alle emotionele herinneringen hun levendigheid moeten verliezen als het werkgeheugen wordt belast. Dit impliceert dat net zoals negatieve herinneringen minder onaangenaam worden na het gebruik van ‘recall + oogbewegingen’, prettige herinneringen ook minder prettig zouden moeten worden. Dit is gevonden. Een onderdeel van EMDR is het installeren van 'positieve cognities' door de patiënt te vragen een positieve cognitie te activeren, als poging dit geheugenspoor te versterken. Vreemd genoeg wordt patiënten ook gevraagd de ogen heen en weer te bewegen tijdens de 'installatie van positieve cognities'. Dit lijkt onpraktisch, omdat de theorie suggereert dat oogbewegingen het beeld niet verscherpen, maar juist verzwakken. In overeenstemming met deze theorie toonde onderzoek aan dat het maken van oogbewegingen tijdens het activeren van positieve gedachten deze gedachten minder levendig en minder positief maakte. Dit onderdeel van EMDR is dus niet alleen inehectief: het is contra-ehectief = het resulteert in ehecten die tegengesteld zijn aan de gewenste ehecten
54
Prospectief geheugen en Flash-Forwards
EMDR begon als een traumatherapie. Echter gebruiken therapeuten het nu om een breed scala aan stoornissen te behandelen, omdat ze ervan uit gaan dat psychische klachten worden veroorzaakt of verergerd door een vervelende gebeurtenis; veel patiënten worden niet alleen gekweld door beelden en gedachten over aversieve gebeurtenissen uit het verleden (‘retrospectieve’ geheugen), maar ook door verontrustende beelden en gedachten over mogelijke toekomstige gebeurtenissen (‘prospectieve’ geheugen). Deze beelden over de toekomst worden ook wel, 'flash-forwards' genoemd = beelden over toekomstige sociale, financiële, medische of familiale catastrofes. De werkgeheugen-theorie zegt dat deze flash-forwards op dezelfde manier verminderd kunnen worden als flashbacks = beelden over catastrofes in het verleden. Dit is ook gebleken uit onderzoek; Het oproepen van ‘flash-forwards’ in combinatie met oogbewegingen leidt ertoe dat flash forwards minder levendig en emotioneel worden
55
Hoe weten we hoeveel het werkgeheugen wordt belast?
Een traditionele methode om te bepalen hoeveel cognitieve capaciteit een mentale taak vereist, is de reactietijdtaak (RT) = er wordt een taak (A) afgenomen, waarbij de deelnemer zo snel mogelijk reageert op een stimulus, en de reactietijd wordt gemeten. Vervolgens wordt taak B toegevoegd aan taak A. De mate waarin de reactietijd van taak A vertraagt, levert een index op van de hoeveelheid cognitieve capaciteit die B nodig heeft; hoe meer vertraging, hoe meer capaciteit B nodig heeft
56
Lage werkgeheugencapaciteit?; Profiteer van EMDR!
Er zijn individuele verschillen in de capaciteit van het werkgeheugen. De werkgeheugen-theorie suggereert dat mensen met een lage werkgeheugencapaciteit veel baat hebben bij het maken van oogbewegingen. Uit onderzoek blijkt dan ook dat individuen die meer worden afgeleid door oogbewegingen of andere dubbele taken (en dus een lagere werkgeheugencapaciteit hebben) profiteren meer van EMDR-achtige procedures
57
Omgekeerde U
Als het belasten van werkgeheugen tijdens het terugroepen van herinneringen tot veranderingen in het geheugen leidt, zou je kunnen denken dat een hogere belasting zou leiden tot een sterkere vermindering van de intensiteit van de herinnering. Dit is echter een misvatting; volgens de werkgeheugen-theorie moet er een minimale mate van concurrentie zijn tussen de belastende taak en de opgeroepen herinnering. Wanneer deze concurrentie namelijk een bepaald niveau overschrijdt, zal er te weinig ruimte zijn voor herinnering (als je de tafel van 37 zo snel mogelijk moet opnoemen, zal het je niet lukken om (tegelijkertijd) een herinnering op te kunnen roepen); dit betekent dat het verband tussen het belasten van het werkgeheugen en het verminderingsehect de vorm heeft van een omgekeerde U; te weinig of te veel belasten heeft weinig of geen ehect - Het niet belasten van het werkgeheugen (dus geen taak naast het oproepen) of het zwaar belasten ervan tijdens het oproepen verandert het geheugen niet, maar het belasten op een niveau ergens daar tussenin levert wel ehecten op
58
Het effect van pieptonen
De theorieën van 'bilaterale stimulatie' en ‘interhemisferische communicatie' inspireerden therapeuten om oogbewegingen te vervangen door andere vormen van bilaterale stimulatie; één methode is om patiënten tijdens de terugroepactie via een koptelefoon naar afwisselende linker- en rechterpiepjes te laten luisteren - interhemisferische therapie - werkgeheugen theorie —> Er is nog geen onderzoek gedaan naar de klinische ehecten van pieptonen, maar eerdere onderzoeken suggereren dat ehectieve interventies het werkgeheugen moeten belasten, en meerdere experimenten laten zien dat pieptonen weinig bijdragen; ze verminderen de levendigheid van een herinnering wel, maar dit ehect was slechts ±1/3 van het ehect dat werd waargenomen bij oogbewegingen - Onlangs is er wel getest of pieptonen even ehectief kunnen zijn als oogbewegingen in een klinische context bij patiënten met ernstige PTSS; de grootste dalingen in emotionaliteit werden gevonden voor ‘herinnering + oogbewegingen’, en er was helemaal geen ehect voor ‘herinnering + piepjes’
59
interhemisferische therapie
het is aannemelijk dat er weinig verschil is tussen piepjes en oogbewegingen
60
Werkgeheugen theorie
er valt weinig te verwachten van piepjes, omdat het luisteren naar piepjes een passieve taak is die het werkgeheugen misschien niet eens belast. Taken zoals oogbewegingen hoofdrekenen vereisen wel dat de deelnemer actief een andere taak uitvoert, waardoor deze het werkgeheugen wel belasten
61
De willekeurige intervaltaak
is een test die wordt gebruikt om de reactietijd te meten. Tijdens deze test wordt er afwisselend een stimulus gepresenteerd en hoeven deelnemers alleen maar aan te geven of ze de stimulus hebben geregistreerd. Omdat dit een eenvoudig taak is, is het ook snel. En omdat hij snel is, is er veel ruimte om te vertragen. Hierdoor kan er beter gezien worden of piepjes tot vertraging leiden wanneer er zo’n overgevoelige taak wordt toegepast - Deelnemers waren extreem snel in de 'RT zonder dubbele taak'-test, en ze waren aanzienlijk langzamer in de 'RT + oogbewegingen'-test. De score voor de test 'RT + piepjes' lag er tussenin; het was langzamer dan 'RT zonder dubbeltaak', maar sneller dan 'RT + oogbewegingen'. Hieruit kon geconcludeerd worden dat oogbewegingen de reactietijd 3x zoveel beïnvloedden als pieptonen - De levendigheid van de herinnering daalde substantieel als gevolg van oogbewegingen en voor een klein, maar significant deel als gevolg van pieptonen; de e>ecten van oogbewegingen waren ongeveer drie keer zo groot als die van de piepjes
62
Mindfulness en mindfulness ademhaling
Mindfulness-gebaseerde cognitieve therapie (MBCT) is ehectief bij het behandelen van patiënten met depressie en bij het voorkomen van terugval na behandeling voor depressie; waar bij EMDR de oogbewegingen een focus vormen, is 'mindful ademhalen' het kernonderdeel van MBCT. Tijdens de sessies leren patiënten hun aandacht te richten op de ademhaling. Gedachten of beelden die verschijnen worden hierbij niet geanalyseerd, maar geaccepteerd zoals deze zich voordoen, waarbij men leert om zijn aandacht weer langzaam op de ademhaling te vestigen
63
Hoewel EMDR en MBCT in veel opzichten verschillen, vertonen ze ook een paar gelijkenissen:
- Beide beginnen met patiënten met verontrustende gedachten of beelden - Patiënten krijgen de opdracht de beelden niet te onderdrukken, maar te accepteren - Patiënten wordt geadviseerd om terwijl ze die gedachten hebben een andere taak uit te voeren; oogbewegingen bij EMDR en MB bij MBCT —> Dit maakte de auteurs nieuwsgierig of de werkgeheugen-theorie ook gebruikt kon worden om uit te leggen hoe mindfulness ademhalen zou kunnen werken in MBCT
64
De eerste stap was om uit te vinden of mindfulness ademhalen het werkgeheugen belast, en zo ja, hoe deze belasting zich verhoudt tot oogbewegingen;
uit twee verschillende reactietijd-taken bleek dat de reactietijden van de deelnemers toenamen bij het maken van oogbewegingen én bij het oefenen van mindfulness ademhalen; mindfulness ademhalen belast het werkgeheugen
65
Om de ehecten van mindfulness ademhalen op onaangename herinneringen te testen, zijn er twee experimenten uitgevoerd:
1. Uit de eerste studie bleek dat oogbewegingen en mindfulness ademhalen allebei de emotionaliteit van het geheugen aanzienlijk verminderen. Echter verminderde oogbewegingen ook de levendigheid, maar mindfulness ademhalen deed dat niet 2. In het tweede experiment had geen van de interventies e>ect op de emotionaliteit, maar hadden beide interventies een gelijk e>ect op de levendigheid —> Hierdoor lijkt het erop dat oogbewegingen en mindfulness ademhalen het werkgeheugen in dezelfde mate belasten, en dat beide technieken in grote lijnen de levendigheid en emotionaliteit van onaangename herinneringen beïnvloeden
66
Discussie
EMDR is een ehectieve behandeling voor PTSS, waarbij herinneringen veranderen als gevolg van oogbewegingen en andere dubbele taken; echter zijn er wel verschillen tussen de condities in onderzoeken en de ‘echte’ praktijk: - In laboratoriumonderzoek halen mensen herinneringen op en volgt er een reeks oogbewegingen van bijvoorbeeld 24 seconden, terwijl dit bij klinische EMDR 60 tot 90 seconden kan duren - Onderzoekers concentreren zich in laboratoriumstudies op de kortetermijne>ecten van oogbewegingen en andere dubbele taken op het terugroepen van het geheugen. Maar het feit dat kortetermijnehecten worden waargenomen in het laboratorium en tijdens EMDR- sessies is nog geen garantie dat klinische EMDR de PTSS-symptomen vermindert
67
Het is gebleken dat de werkgeheugen-theorie het beste verklaart wáárom EMDR werkt, maar deze theorie heeft een paar potentiële klinische implicaties:
- De werkgeheugen-theorie stelt onderzoekers in staat te voorspellen welke individuen veel of weinig baat zullen hebben bij EMDR; mensen met een lage werkgeheugencapaciteit hebben meer baat bij de dubbele taakbenadering - Het lijkt belangrijk om de mate van werkgeheugen-belasting zoveel mogelijk aan te passen aan de individuele patiënt; levendige herinneringen vereisen dubbele taken met een gematigd niveau van cognitieve belasting voor de patiënt, maar als een traumatische herinnering relatief vaag is, zouden minder belastende taken betere ehecten moeten opleveren - De werkgeheugen-theorie en andere bevindingen suggereren dat in plaats van oogbewegingen en pieptonen andere taken die werkgeheugencapaciteit vereisen ook gebruik kunnen worden - Rekening houden met individuele verschillen in afleidbaarheid: • Herinnering te levendig; belasting van het werkgeheugen verhogen • Herinnering moeilijk terug te halen; belasting van het werkgeheugen verlagen