HC.6.2 - Somatosensibiliteit: het ruggenmerg Flashcards

(32 cards)

1
Q

hoe kan sensibele informatie worden ingedeeld?

A
  • viscerosensibel (gevoel van de organen vs somatosensibel (gevoel van de huis en het bewegingsapparaat
  • exteroceptie (receptoren van de huid) vs proprioceptie (receptoren in hete bewegingsapparaat) vs enteroceptie (receptoren in organen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar kan je somatosensibiliteit in opdelen?

A
  • gnostisch: fijne tast, proprioceptie
  • vitaal: grove tast, pijn, temperatuur, jeuk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar vindt bewustwording plaats?

A

in de cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke receptoren zijn er voor gnostische sensibiliteit?

A
  • lichaampje van Meissner: kleine receptorvelden die snel adapterend zijn
  • merkels schijven: kleine receptorvelden die langzaam adapterend zijn en dus constant blijven vuren bij verandeirng
  • lichaampje van Pacini: grote receptorvelden die snel adapterend zijn
  • lichaampje van Ruffini: grote receptorveleden die langzaam adapterend zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer zijn de radiply en slowly adating receptoren actief?

A
  • rapidly alleen bij verandering in input en bij constante stimulus is hij niet actief
  • slowly bij continue stimulus. deze receptoren blijven constant vuren en veranderen enkel in frequentie bij verandering in prikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doet een mechanische receptor en hoe ontstaat een actiepotentiaal?

A

Een mechanische receptor zet mechanische druk of rek om in elektrische signalen. Door rek gaat een ionkanaal open. Als de potentiaalverandering groot genoeg is, ontstaat een actiepotentiaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waardoor wordt een mechanische receptor specifiek gevoelig voor een bepaalde prikkel?

A

Door de omringende structuur van de receptor, die beschermt tegen andere prikkels of juist gevoelig maakt voor specifieke invloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke rol spelen piezo-1 en piezo-2 eiwitten in mechanotransductie?

A

Ze openen ionkanalen bij mechanische druk, waardoor ionen zoals natrium en calcium instromen. Dit leidt tot een elektrische respons. Ze worden mechanosensitieve eiwitten genoemd

ze komen voor in bloedvaten, kraakbeen, de blaaswand en de darmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een receptief veld?

A

Een gebied op het lichaam waarvan stimulatie leidt tot een respons in een sensorisch neuron. De grootte bepaalt hoe precies je een prikkel voelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe meet je de grootte van een receptief veld?

A

Met de tweepuntsdiscriminatietest, waarbij twee scherpe voorwerpen (zoals naaldjes) gebruikt worden om te bepalen of de patiënt één of twee prikkels voelt. belangrijk dat ogen gesloten blijven. dit gaat over resolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn C-vezels en wat zijn hun kenmerken?

A

Ongemyeliniseerde vezels die pijn, temperatuur en jeuk geleiden. Ze zijn traag (0,5–2 m/s) en dun (0,2–1,5 µm).
- zenuweindigingen lopen hierover

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn Aδ-vezels en waarvoor zijn ze gevoelig?

A

Dunne, gemyeliniseerde vezels voor pijn en temperatuur. Ze zijn sneller dan C-vezels (5–30 m/s) en dunner dan Aβ-vezels (1–5 µm).
- zenuweindigingen lopen hierover

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat doen Aβ-vezels?

A

Gemyeliniseerde vezels voor tast en proprioceptie. Ze zijn dikker (6–12 µm) en snel (35–75 m/s).
- lichaampjes van Meissner en Ruffini en de merkel schijf verlopen via dit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn Ia-vezels en wat is hun functie?

A

Dikke gemyeliniseerde spiervezels voor proprioceptie. Ze zijn erg snel (80–120 m/s) en komen van spierspoelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doen Ib-vezels?

A

Afferenten van Golgi-peeslichaampjes, betrokken bij proprioceptie. Ze zijn even snel als Ia-vezels (80–120 m/s).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

heb je een sneller actiepotentiaal bij een dunne of dikke myelineschede?

17
Q

hoe kan je de gevoeligheid meten?

A

met de Von Frey haren die zet je erop en duw je ze in buiging tot je het voelt

18
Q

waar zijn Merkel en Meissner vooral voor?

A

vorm en textuur

19
Q

waar is Pacini voor?

A

vibratie van je hele hand

20
Q

Wat zijn dermatomen en hoe zijn ze georganiseerd?

A

Dermatomen zijn huidgebieden die door één spinale zenuw geïnnerveerd worden. Ze zijn logisch gerangschikt van craniaal naar caudaal. Uitzondering: C1 heeft geen eigen dermatoom.

21
Q

Hoe verhouden spinale zenuwen zich tot perifere zenuwen in de huidinnervatie?

A

Eén perifere zenuw kan meerdere dermatomen bedienen, vooral door herschikking in plexus (zoals de plexus brachialis). Hierdoor komt de verzorging van een huidgebied niet altijd overeen met één spinaal segment.

22
Q

Wat is het verschil tussen de dorsale en ventrale ramus van een spinale zenuw?

A

De dorsale ramus innerveert de rugspieren en huid. De ventrale ramus vormt plexus en innerveert de voorzijde van de romp en ledematen.

23
Q

Wat gebeurt er met zenuwen in een plexus zoals de plexus brachialis?

A

Zenuwen reorganiseren zich in een plexus. Hierdoor kunnen zenuwen die uit verschillende ruggenmergsegmenten komen, samen één perifere zenuw vormen en dus meerdere dermatomen bedienen.

24
Q

Wat gebeurt er bij uitval van een perifere zenuw of een spinale zenuw door hernia?

A

een perifere zenuwletsel veroorzaakt uitval van het hele verzorgingsgebied. Een hernia met druk op één ganglion geeft uitval van één specifiek dermatoom.

25
Hoe komen sensibele signalen het ruggenmerg binnen?
Via de dorsale wortel, die eindigt in het spinale ganglion, waarin somato- en viscerosensibele vezels liggen.
26
Wat is het spinale ganglion en wat bevat het?
Een verzameling zenuwcellichamen van sensibele neuronen. Kleinere receptieve velden zorgen voor grotere ganglia door meer ganglioncellen.
27
Waaruit bestaan de grijze en witte stof en wat is hun functie?
Grijze stof: bevat zenuwcellichamen; dorsale hoorn (sensibel), ventrale hoorn (motorisch), intermediaire zone (interneuronen). Witte stof: bevat axonbanen; bestaat uit dorsale, laterale en ventrale funiculus.
28
Wat zijn de drie grote witte stofbanen in het ruggenmerg?
Dorsale funiculus (heeft 2 funiculi die samen dorsale colom vormen): achterzijde, bevat sensibele stijgende banen. Laterale funiculus: zijkant, bevat stijgende én dalende banen. Ventrale funiculus: voorzijde, vooral dalende motorische banen.
29
Wat doen de fasciculus gracilis en cuneatus en waar liggen ze?
Fasciculus gracilis: mediaal, ontvangt info van benen en onderlichaam. Fasciculus cuneatus: lateraal, ontvangt info van bovenlichaam en armen. Ze liggen in de dorsale funiculus en vervoeren bewuste proprioceptieve en tastinformatie.
30
wat is de weg van sensibiliteit in de ledematen?
perifere zenuws - plexus - ventrale ramus - dorsale wortel
31
wat is de weg van sensibiliteit bij thoracale dermatomen?
perifere zenuw = dorsale wortel (geldt ook voor rugdermatomen)
32
welke kern bevat het gevoel van je gezicht?
spinale trigeminus kern