HNH20306 - HC 9 Flashcards

1
Q

Ondervoeding:

3 dingen

A
  • Verminderde inname (misselijkheid, moeheid, smaakverlies, …)
  • Verhoogde verliezen (diarree, braken, wondvocht)
  • Verhoogde behoefte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ontregelde glucosewaarden

A
  • Nuchterbeleid (mensen moeten nuchter blijven voor een operatie)
  • Medicatie
  • Voeding via bloedvat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dehydratie

A
  • Verminderde inname
  • Verhoogde verliezen (wondvocht, diarree, braken)
  • Droge lucht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ziekteproces

A
  • Lokalisatie ziekte bijv. slikproblemen, pijn
  • Verandering in metabolisme
  • Malaise, immobiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Externe factoren

A
  • Medicatie: bijv. chemokuur, prednison
  • Chirurgie: operaties aan maagdarmkanaal
  • Maaltijdvoorziening ziekenhuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Psychosociaal

A
  • Angst voor prognose, behandeling
  • Depressie
  • Schaamte (bijv. neussonde, maagdarmklachten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Belangrijkste voedingsproblemen in ziekenhuis

A
  • Ondervoeding
  • Glucose ontregeling
  • Dehydratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Oorzaken voedingsproblemen in ziekenhuis

A
  • Ziekte zelf (fysiek, metabool)
  • Externe factoren (medische behandeling, maaltijdvoorziening, omgeving)
  • Psychosociaal (angst, depressie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dieet

A

leefregels om het eetpatroon aan te passen (om medische reden of met gezondheidsdoel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Let op verschil tussen Engels en Nederlands

A
  • Diet = normale voeding, zonder restricties.

- Therapeutic diet = dieet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cijfers over het volgen van een dieet:
• Op eigen initiatief, zonder beleiding:
- Schatting 2014: ca … van Nederlanders, vooral ‘afvallen’ en ‘gezonder eten’.
• Begeleiding door diëtist:
- 2019: ruim … patiënten (… vrouw, gemiddelde leeftijd 54 jaar)
-… na doorverwijzing door huisarts, … op eigen initiatief.
• Ongeveer 45% overwicht/obesitas.

A
50% 
73.000
63%
95%
5%
45%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Doelstelling van dieet

A
  • Preventief (progressie chronische ziekten, complicaties)
  • Ondersteunend (naast medische behandeling)
  • Curatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kenmerken van diëten (gemiddeld genomen)

A
  • Preventief (richtlijnen Goede Voeding, dieetvoeding)
  • Ondersteunend (dieetvoeding, dieetpreparaten)
  • Curatief (dieetvoeding, dieetpreparaten of eliminiatiedieet)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is dieetvoeding (voeding voor medisch gebruik)?

A

• Producten met een aangepaste samenstelling bestemd voor toepassing in een dieet
- Vervanging: eiwit-arm brood, gluten-vrij brood, natrium-arme kaas, etc.
- Aanvulling: preparaten (bijv. maltodextrine, aminozuren).
• Producten die volledige voeding kunnen vervangen.
- Drinkvoeding (bijv. nutridrink).
- Let op: ‘maaltijdvervangers’ om af te vallen zijn een andere categorie.
• Smaak vaak afwijkend van gangbare producten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dieettrouw is groter…

A
  • Als patiënt snapt waarom dieet nodig is (kennis, attitude).
  • Als doelen zijn vastgesteld samen met de patiënt.
  • Bij voldoende wetenschappelijke onderbouwing.
  • Als de patiënt duidelijk effect merkt of in effect gelooft.
  • Indien het effect meetbaar is (bijv. aan serumwaarden).
  • Als het dieet makkelijk is in te passen.
  • Bij voldoende steun van behandelaars en omgeving.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Klinische voeding: 2 vormen

A

• Sondevoeding: een dun vloeibare, veelal kant- en klare voeding die via een sonde in de maag of darm wordt toegediend. Het bevat alle voedingsstoffen, zoals eiwitten, vetten, koolhydraten, vitamines, mineralen en vocht voor een optimale voeding.
• Parenterale voeding: voeding die via een soort infuus rechtstreeks in de bloedbaan komt.
- Er wordt een dun slangetje geplaatst in een groot bloedvat. Parenteraal betekent: buiten het maag-darmkanaal om.

17
Q

Niet iedereen wil sondevoeding omdat … + alternatief

A
  • Afkeer van ‘commercieel’ en ‘niet natuurlijk’
  • Allergieën, intoleanties, voeding niet goed verdragen.
  • Zorgen om mogelijke tekorten (vooral bij kinderen)
  • Alternatief: blended diets = gewonde voeding die fijngemalen en per sonde toegediend wordt. Deze voeding is een mogelijkheid voor kinderen die kant-en-klare sondevoeding niet goed verdragen. De effectiviteit van het blended diet is nog niet voldoende onderzocht en bewezen. Individueel worden er bij kinderen positieve resultaten gezien.
18
Q

3 toedieningswezen van diëten

A
  • Orale voeding
  • Sondevoeding (enteraal)
  • Infuus (parenteraal)
19
Q

3 dingen nodig voor dieettrouw

A
  • Vertrouwen in effect
  • Ondersteuning en informatie
  • Mate van belasting (aanpassingen, kosten)
20
Q

Ketogeen dieet bij epilepsie
• Voor kinderen met …
• … door ketonvorming
• 60 en %vet (MCT-olie) of gemodificeerd Atkins dieet (…)
• Duur dieet: …
• Beginfase van dieet (2 weken in ziekenhuis)

A

onbehandelbare epilepsie
Vermindering aanvalsfrequentie
(hoog vet)
ruim 2 jaar