L17 Flashcards
Beperkte goederenrechtelijke rechten (6 cards)
Waar kunnen voorrechten uit ontstaan:
1. De wet in formele zin
2. De wet in materiële zin
3. Overeenkomsten
4. 1+2+3
- De wet in formele zin
==> art. 3:278 lid 2 BW
Jan wordt op de fiets aangereden door Peter en loopt ernstig letsel op. Peter is aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad. Peter heeft een particuliere aansprakelijkheidsverzekering (AVP) bij Allianz, die dekking biedt voor de ontstane schade. Jan vordert €25.000 schadevergoeding. Peter erkent aansprakelijkheid, maar betaalt niet. Allianz is bereid om op grond van de AVP-verzekering het schadebedrag uit te keren aan Peter. Ondertussen heeft Peter ook andere schulden, onder meer aan de Belastingdienst en een webshop.
Wat is op grond van artikel 3:287 BW het gevolg voor Jan in deze situatie?
A. Jan moet wachten tot Peter het schadebedrag ontvangt van Allianz en het vervolgens aan hem doorbetaalt.
B. Jan kan zich met voorrang verhalen op de verzekeringsvordering die Peter op Allianz heeft.
C. Jan heeft geen recht op de uitkering van Allianz, omdat hij geen partij is bij de verzekeringsovereenkomst.
D. Jan moet executoriaal beslag leggen op het privévermogen van Peter voordat hij de schade kan verhalen.
B. Jan kan zich met voorrang verhalen op de verzekeringsvordering die Peter op Allianz heeft.
==> Uitleg: Artikel 3:287 BW geeft Jan als benadeelde een voorrecht op de verzekeringsvordering van Peter op Allianz. Daardoor kan Jan zich met voorrang verhalen op die vordering.
Jan wordt op de fiets aangereden door Peter en loopt ernstig letsel op. Peter is aansprakelijk en verzekerd voor aansprakelijkheid bij Allianz (AVP-verzekering). Allianz is bereid €25.000 uit te keren op basis van die verzekering. Jan wil zich rechtstreeks op deze uitkering verhalen. Ondertussen hebben ook andere schuldeisers van Peter – waaronder de Belastingdienst en een tussenpersoon van Allianz – aanspraak gemaakt op de verzekeringsuitkering.
Wie kan op grond van artikel 3:287 lid 2 BW wél met succes een concurrerend recht tegenover Jan inroepen?
A. De Belastingdienst, vanwege haar fiscale voorrecht.
B. Een andere schuldeiser die eerder conservatoir beslag heeft gelegd.
C. De tussenpersoon van de verzekering, voor zijn recht op afdracht van premie.
D. Niemand; Jan heeft absoluut voorrang op alle derden.
C. De tussenpersoon van de verzekering, voor zijn recht op afdracht van premie.
==> Uitleg: Artikel 3:287 lid 2 BW bepaalt dat alleen het recht van de tussenpersoon op afdracht (art. 7:936 lid 2 BW) aan de benadeelde kan worden tegengeworpen. Andere rechten van derden niet.
Welk recht wordt in de volgende wetsartikelen toegekend? Artikel
3:120, derde lid, artikel 3:205, derde lid, artikel 5:10, eerste lid.
1. Verzekeringsrecht
2. Verhaalsrecht
3. Retentierecht
4. Recht op schadevergoeding
- Retentierecht
In welk van deze wetsartikelen wordt het retentierecht niet toegekend?
1. artikel 7:29, eerste lid
2. artikel 5:23,
tweede lid
3. artikel 5:100, eerste en derde lid
4. artikel 3:290
- artikel 3:290