PD. Depressieve patiënt

Question 1

prevalentie

Answer 1

13% mannen, 24% vrouwen

Question 2

DSM5 depressieve episode

Answer 2

 Sombere stemming
 Verlies van plezier

 Verandering eetlust of gewicht
 Slaapproblemen
 Psychomotore agitatie of remming
 Lichamelijke vermoeidheid
 Gedachten over waardeloosheid, schuld
 Concentratiestoornis, besluiteloosheid
 Gedachten aan dood, suicidaliteit

5 of meer symptomen
gedurende tenminste 2 weken
In ieder geval sombere stemming of verlies van plezier

Question 3

Wat duidt op ernstige depressie?

Answer 3

melanchotisch en psychotische kenmerken

Question 4

depressie met melancholische kenmerken

Answer 4

− Anhedonie
− Ontbreken stemmingsreactiviteit

− Andere kwaliteit van stemming dan verdriet
− Dagschommeling (slechter in ochtend)
− Vroeg ochtendontwaken
− Psychomotore remming of agitatie
− Verminderde eetlust en/of gewichtsverlies
− Buitensporige schuldgevoel

Question 5

depressie met psychotische kenmerken

Answer 5

− Stemmingscongruente wanen
− Hopeloosheid
− Vrijwel altijd ook melancholische kenmerken
− Hallucinaties zijn zeldzaam

Question 6

depressieve stoornis

Answer 6

 Het optreden van een of meer depressieve episoden
 Affectieve symptomen staan voorop, met
somatische symptomen
 Ook cognitieve en conatieve symptomen

Question 7

Persisterende depressieve stoornis
(dysthyme stoornis)

Answer 7

 Grotendeels dezelfde symptomen als bij de depressieve stoornis
 De stoornis kan bij een kleiner aantal symptomen worden gesteld
 Sombere stemming duurt lang, vaker wel dan niet aanwezig, symptomen kunnen variëren in de tijd

Question 8

symptomen Persisterende depressieve stoornis (dysthyme stoornis)

Answer 8

 Sombere stemming: merendeeel van de dag,
vaker wel dan niet aanwezig
 Verandering eetlust
 Slaapproblemen
 Weinig energie, vermoeidheid
 Gering gevoel van eigenwaarde
 Concentratiestoornis, besluiteloosheid
 Gevoelens van hopeloosheid

3 of meer symptomen
gedurende tenminste 2 jaar
In ieder geval sombere stemming, vaker wel dan niet aanwezig

Question 9

Wat komt het vaakst voor

Answer 9

1. Depressie zonder melancholische kenmerken: veel bij HA, weinig op afdeling, vaak op polikliniek
2. Depressie met melancholische kenmerken: vooral op afdeling, weinig HA
3. Depressie met psychotische kenmerken: bijna nooit bij HA, vooral op afdeling

Question 10

basisinterventies voor alle patiënten met depressie

Answer 10

• psychoeducatie
• actief volgen
• dagstructurering

Question 11

Eerste, lichte episode < 3 maanden (lichte depressie)

Answer 11

• Basisinterventies
  ̶ Eerste stap interventie
  ̶ Running therapie
  ̶ Psychosociale hulp
• Afwachten

Question 12

Eerste, lichte episode > 3 maanden
Recidief lichte episode (lichte depressie)

Answer 12

Basisinterventies
- (Eerste stap interventie): Running therapie, Psychosociale hulp
̶ Kortdurende psychotherapie

Question 13

eerste stap matige depressie zonder melancholische kenmerken

Answer 13

• basisinterventies
• running therapie, psychosociale hulp
• psychotherapie of medicatie

Question 14

eerste stap ernstige depressie met melancholische of psychotische kenmerken

Answer 14

• basisinterventies
• running therapie, psychosociale hulp
• medicatie of ECT

Question 15

vervolgstappen

Answer 15

1. Psychotherapie (CGT of IPT) of medicatie (SSRI)
2. Switch SSRI  TCA of SNRI
3. Lithiumadditie bij TCA
4. Klassieke MAO-remmer
5. Elektroconvulsietherapie (ECT)

Question 16

Wanneer wel psychotherapie?

Answer 16

depressie zonder melancholische kenmerken

Question 17

Wanneer wel ECT?

Answer 17

depressie met melancholische en psychotische kenmerken

Question 18

Wanneer SSRI?

Answer 18

depressie zonder melancholische kenmerken