Rechtsfilooo Flashcards

(47 cards)

1
Q

Mensenrechten

A

Onvervreemdbare en onschendbare rechten die wij als mens hebben. Zijn gecodificeerd in het UVRM.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

2 manieren van rechtsfilosofie

A

1: Conceptuele analyse
2: Normatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Rechtspositivisme

A

Er is geen noodzakelijk maar een sociologisch verband tussen een wet en de moraal. Al het recht is dus het gestelde recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Natuurrecht

A

Er is een noodzakelijk verband tussen recht en moraal. Het recht is dus het gestelde recht dat niet in strijd is met de rechtvaardigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hugo de Groot

A

Ieder is geschapen uit het evenbeeld van God, daaruit komt autonomie voort. Mensenrechten moeten die autonomie garanderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Plato

A

Kunnen niet van verschillende dingen zeggen dat ze op een zelfde manier rechtvaardig zijn. Er moet dus gekeken worden naar de idee van rechtvaardigheid. Dat idee is de grondslag van de staat, waarin filosofen aan de macht zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Mensenrechten in de Middeleeuwen

A

God is de basis van de staatsmacht, alleen daaraan legt de vorst verantwoording af. De sociale hiërarchie is het gevolg van de natuurlijke orde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sociaal contract

A

Het idee dat mensen vanuit een natuurtoestand een overeenkomst met elkaar sluiten, waarna er een staat/samenleving ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hobbes

A

Negatief mensbeeld => ziet de natuurtoestand als een oorlog van allen tegen allen. Er moet dus een absolute soeverein zijn om dit te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Locke

A

Heeft een relatief postief mensbeeld => ziet de natuurtoestand als een periode van volmaakte vrijheid. Er is dus wel een monarch, maar diens volk heeft de plicht om in opstand te koment tegen een slechte monarch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ontwikkeling van mensenrechten

A

1: Klassieke grondrechten
2: Sociaal-economische rechten
3: Collectieve rechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Negatieve vrijheid

A

Het vrij zijn van dwang of andere beperkingen. Grondslag in de democratische revoluties en de Oudheid: mens als gemeenschapswezen dat zich vrij ontplooit in een staat. Kritiek vanuit Marx op de ‘egoïstische mensenrechten’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Positieve vrijheid

A

Mens in gemeenschap en dus vrije toegang tot de voorwaarde van vrijheid, die de staat moet realiseren. Volgens Sandel is gemeenschap noodzakelijk voor individuele vrijheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Mutua

A

Kritek op UVRM: te individualistisch en dus geen toepassing in collectivistischere culturen. Het opleggen hiervan zou zelf modern kolonialisme zijn.
Nieuwe verdragen zijn nodig, gebaseerd op cross-cultural dialoog, met meer input van niet-Westerse culturen en aandacht voor collectieve plichten. Het individue is dan meer ingebed in verwantschapsrelaties met verbinding solidariteit. Het is een plicht om de rechten van anderen te waarborgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

3 vormen van menselijke waardigheid

A

1: Antieke visie = een verheven rang die je kan verliezen
2: Traditionele visie = een plaats in de natuur die iedereen heeft, maar die kan je verliezen door een gebrek aan vrije wil en verstand.
3: Moderne visie = absolute onvervreemdbare waarde van iedereen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Utilitarisme

A

Kijkt naar het grootste nut voor de grootste groep:
- Handeling: directe gevolgen van keuzes
- Regel: overeenstemming met regels
Maar problemen met vergelijkingsmaatstaf en Mill: niet alleen kwantitatief plezier, maar ook intellectuele genoegens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Deontologie

A

Kijkt naar het juiste motief, moreel goed is doen wat goed in zich heeft, met respect voor de wet (Kant). Daarbij moet je nooit een persoon als middel zien, maar handelen volgens je maxime: iets waarvan je wilt dat het een wet wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn strafbare handelingen?

A

Mill: schadebeginsel
Feinberg: aanstootbeginsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Rechtvaardiging van straffen

A

Consequentialisme: preventie
Retributie: vergelding
Vereniging: preventie en vergelding
Abolitionisme: geen straf, maar andere vorm van conflictoplossing

20
Q

Grondslag recht op leven

A

Beccaria: bijzondere status leven => religieus dus geen recht om dat zelf te beëindigen. Dat staat haaks op het groeiende idee van zelfbeschikking door de verdergaande secularisering.

21
Q

Amerikaanse abortus-debat

A

Roe//Wade: recht op abortus is constitutioneel, maar levensvatbaarheid is beperking van dit recht.
Kerk/Finnis: kritiek doordat menselijke vermogens als in potentie aanwezig zijn, en dus hetzelfde behandelen als een kind
Dobbs//Jackson: abortus niet in grondwet, want dat was niet de intentie van de opstellers
Dissenting opinion: zelfbeschikking centraal en grondwet moet je interpreteren aan de hand van moderne waarden + deze uitspraak leidt tot sociale en raciale ongelijkheid.

22
Q

Thomsom

A

Vioolspeler: recht op leven is niet absoluut, de foetus heeft geen recht op het lichaam moeder.
Abortus is een weigering van levensondersteuning, en er wordt dus niemand onrechtvaardig gedood. Vgl. met broers die chocolade delen.
Moeders hebben geen speciale verantwoordelijkheid, omdat het geen vrijwillige keuze is .
Het recht op abortus is daarbij geen recht om actief een foetus te doden.

23
Q

Recht op ruimte

A

Enerzijds het recht op communicatie (mens als gemeenschapswezen), anderzijds het recht om je terug te trekken (mens als individu).

24
Q

Waarom recht op vrije mening

A

Autonomie: men kan zelf dingen bepalen
Waarheidsvinding: marketplace of ideas
Democratie: vrije mening is essentieel onderdeel van democratisch proces
=> Mill: alleen beperking bij het aanzetten tot een misdaad

25
Waldron & Hate Speech
= gepubliceerde uitingen die schade toebrengen aan leden van de groep (effect) => een verbod: menselijke waardigheid krijgt vorm in de publieke ruimte, dat is alleen mogelijk als er vertrouwen in die publieke ruimte is dat ieder gelijkwaardig behandelt wordt, hate speech ondermijnt dit
26
Mill
Schadebeginsel => verwerpt paternalisme. 3 uitgesloten groepen: kinderen, barbaren en dwang van algemene veiligheid Positieve daden mag je wel afdwingen: zijn noodzakelijk voor de samenleving.
27
Berlin
Draait om inperking vrijheid door externe factoren, ook zonder schade kan iets onrechvaardig zijn. Vrijheid is deels ook belangrijk voor zelfrealisatie. Ratio//impulsen => zelfbeheersing is nodig voor de ware vrijheid
28
Democratie
Stemrecht en controle overheid Geïnformeerde stem Wetten door meerderheid Recht op info Recht van beroep
29
Historische achtergrond democratie
Plato: niet iedere mening is van gelijke waarde, eb dus tegen democratie Verander bij het sociaal contract denken: de rechtvaardiging van de staat is gebaseerd op instemming burgers (Locke) en het volk met de collectieve wil is basis democratie waarij het sociaal contract nodig is om die wil te vinden (Rousseau)
30
Procedurele democratie
Gaat over de wil van de meerderheid Democratie als procedure om wil te bepalen Relativistisch
31
Materiële democratie
Beperkte machtsuitoefening Bescherming van fundamentele rechten Behelst bepaalde democratische waarden
32
Benhabib
Wie mag er mee beslissen in een democratie? DCH: het volk is de etnos die tot dezelfde lotsgemeenschap behoren, die moeten imeers de gevolgen ervan dragen, adhv bloed of geboortegrond. Paradox: de demos kan zichzelf niet democratisch legitimeren => probleem voor mensen die wel de gevolgen dragen, maar niet tot de etnos behoren => uitbreiding stemrecht naar ieder die geraakt wordt, maar praktische bezwaren
33
Symbolische dimensie van staatsneutraliteit
Exclusief: neutrale uitstraling geeft vertrouwen Communitarisme: gemeenschap noodzakelijk voor individuele vrijheid, wat bevordert wordt door symboliek Inclusief: onmogelijk om cultuur en staat te scheiden, dus gelijke behandeling van culturen
34
De publieke reden van staatsneutraliteit
Exclusief: liberale publieke reden => in recht/bestuur geen levensbeschouwelijke opvatting Communitarisme: rechters vellen inhoudelijk oordeel over cultuur en nemen stelling in debat Inclusief: vertegenwoordigers mogen cultuur steunen, maar ook aandacht voor culturele minderheid
35
Sandel
Liberale publieke rede: recht/beleid obv dingen die voor alle redelijk denkende burgers aanvaardbaar zijn, maar ook liberale argumenten veronderstellen een telosvan het huwelijk. Alleen als de staat helemaal niks zegt over het huwelijk is dat consistent met liberale neutraliteit. Rationale discussie over waarden kan ahdv: het positieve recht of interpretatie die de meeste eer bewijst aan belangrijke deugden
36
Pacifisme
Oorlog is nooit rechtvaardig op morele en politieke gronden, maar zo kan je nooit onderscheid maken tussen burgerlijke en militaire doelen
37
Realisme
Ziet oorlog als een simpelweg fact of life, en rechtvaardiging is dus niet nodig, maar zo is er ook geen ruimte voor morele kritiek
38
Rechtvaardige oorlog
Probeert een normatieve analyse te maken van oorlogshandelingen
39
Ius ad bellum
Zwaarwegende reden Bevoegde autoriteit Juiste intentie Laatste middel Kans op succes Proportionaliteit
40
Ius in bello
Militair nut Proportionaliteit Onderscheid burger/militair
41
Kant
Wil een ontwerp maken voor de eeuwige vrede: de natuurtoestand is oorlog, wettelijke garanties: - Binnen een staat - Tussen staten - Van wereldburgers In een republikeinse constitutie kunnen burgers zelf bepalen over oorlog: vrijheid burgers, afhankelijkheid van wetten en gelijkheid als staatsburgers => geen volkenstaat door soevereiniteit en onhaalbaarheid, maar een vredesbond
42
Soorten ongehoorzaamheid
Uit eigen belang Weigering door geweten Politieke ongehoorzaamheid
43
Politieke ongehoorzaamheid
Direct: overtreed wet die ter discussie staat Indirect: overtreed een niet-controversiële wet
44
Historische ontwikkeling ongehoorzaamheid
Plato: geordende samenleving alleen door gehoorzaamheid, door te blijven in samenleving accepteer je de wet, of anders verander je het Hobbes: ongehoorzaamheid nooit gerechtvaardigd, want natuurtoestand is altijd erger Locke: plicht tot gehoorzaamheid is conditioneel en soms plict tot ongehoorzaamheid
45
Waarom gehoorzaamheid?
Rechtspositivisme en democratie: amar wat als er grotesk onrecht is, en in hoeverre zijn wetten daadwerkelijk democratisch
46
Rawls voorwaarden ongehoorzaamheid
Politiek gemotiveerd Publiek Geweldloos Gewetensvol
47
King
4 stappen ongehoorzaamheid: 1: feitenverzameling 2: onderhandeling 3: zelf-purificering 4: directe actie Repliek dat acties ongeduldig zijn: - Wachten heeft nooit tot verandering geleid - Onrecht is te groot - Nieuwe bestuurders blijven onrecht handhaven => ongehoorzaamheid aan onrechtvaardige wetten